Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2444/TA, 14 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2444/TA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2006 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr.W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2007, gehouden in de tbs-inrichting Veldzicht te Balkbrug, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] juridisch medewerker.

Klager heeft bij faxbericht van 25 januari 2007 om aanhouding van de behandeling verzocht, omdat hij wegens ernstige rugklachten niet vervoerd kan worden.

Besloten wordt dat klager de gelegenheid krijgt om schriftelijk te reageren op hetgeen ter zitting namens de inrichting wordt aangevoerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing tot afzondering (kamerseparatie) van klager op 28 maart 2006.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is het er niet mee eens dat hij even lang in afzondering heeft verbleven als medepatiënt [A] die hem heeft mishandeld.
Klager heeft na het voorval geen bedreigingen geuit. Klager had aangifte gedaan en hij wilde medepatiënt [A] niet tegenkomen. Klager had van medepatiënten gehoord dat hij agressief zou reageren als hij klager weer zou zien.
In tegenstelling tot wat de inrichting stelt is de strafzaak al behandeld en [A] is veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf voorwaardelijk.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 28 maart 2006 ontstond er een woordenwisseling tussen klager en een medepatiënt over de koelkast op de afdeling. Klager kreeg van medepatiënt [A] een harde klap waardoor hij een gebroken neus opliep. Klager heeft aangifte gedaan en de strafzaak
loopt
nog. Klager heeft geen blijvend letsel opgelopen.
Zowel klager als de medepatiënt [A] zijn op 28 maart 2006 afgezonderd om uit te zoeken wat er precies gebeurd was.
Klager heeft niet geslagen, maar zijn gedrag was wel escalerend en intimiderend. Omdat klager na het incident bedreigingen bleef uiten naar deze medepatiënt heeft de afzondering langer geduurd. De inrichting was bang voor een nieuw incident, indien
beide patiënten elkaar zouden tegenkomen.
Zodra de betreffende medepatiënt was overgeplaatst, is de afzondering op 21 april 2006 opgeheven.

Een vervelende bijkomstigheid was dat de betreffende medepatiënt vanuit een andere kliniek was overgeplaatst en er voor hem elders geen plaats was. De inrichting achtte het niet juist om een bewoner van een andere afdeling uit zijn eigen omgeving weg
te
plaatsen om plaats te maken voor bedoelde medepatiënt. Het zou niet te rechtvaardigen zijn andere patiënten de dupe te laten worden van deze ruzie.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Daarbij is in aanmerking genomen dat onbetwist vast staat dat op 28 maart 2006 een vechtpartij tussen medepatiënt [A] en klager heeft plaatsgevonden. Het hoofd van de inrichting heeft in redelijkheid zonder diepgaand onderzoek kunnen beslissen om zowel
klager als genoemde medepatiënt om die reden af te zonderen om de orde en veiligheid in de inrichting te herstellen. Verder is voldoende aannemelijk dat klagers opstelling, gedrag en uitlatingen in de daarop volgende periode voldoende aanleiding waren
om klagers afzondering voort te zetten.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mevr. mr.I.E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven