Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8180/GA, 11 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8180/GA

Betreft [klager]

Datum 11 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de directeur) heeft op 5 oktober 2020 beslist dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (hierna: a dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

Klagers raadsvrouw, mr. M.C.C. Glismeijer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Het beroep van klager zou in eerste instantie worden behandeld op een digitale zitting. Vanwege de onmogelijkheid voor klager om deel te nemen aan die zitting, is afgezien van de behandeling ter zitting en zijn partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Een a-dwangbehandeling dient alleen te worden toegepast indien er gevaar bestaat dat veroorzaakt is door een stoornis van de gedetineerde en niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. In de visie van klager is aan deze eis niet voldaan. Klager wenst geen medicatie onder dwang te krijgen toegediend, nu hiertoe de noodzaak ontbreekt.

Klager is bereid vrijwillig medicatie (Quetiapine) in te nemen. Besloten is echter om middels depot Olanzapine aan klager toe te dienen. Klager kan zich hier niet mee verenigen, omdat dit middel zeer ernstige bijwerkingen heeft op zijn fysieke gezondheid. Klager is bekend met diverse fysieke aandoeningen. Het gebruik van Olanzapine bij het bestaan van dergelijke fysieke aandoeningen leidt tot darm- en maagklachten. Tevens kan het gebruik wegens de vetstofwisselingsstoornis leiden tot een metaboolsyndroom. Daarnaast leidt Olanzapine tot slapeloosheid bij klager.

In aanvulling op het beroepschrift is op 10 december 2020 meegedeeld dat klager inmiddels geen Olanzapine depot meer krijgt toegediend. Het antipsychoticamiddel Olanzapine had sterke nadelige bijwerkingen op de fysieke gezondheid van klager. Klager wordt nu behandeld met Quetiapine. Klager stelt zich dan ook op het standpunt dat geen belang bestaat bij de (voortzetting van) de dwangbehandeling, daar hij vrijwillig bereid is de Quetiapine tot zich te nemen. Er wordt dan ook verzocht om het beroep gegrond te verklaren.

Standpunt van de directeur

Klager is gediagnosticeerd met een waanstoornis en een autismespectrumstoornis. Op dit moment is er het vermoeden dat bij klager sprake is van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. Klager verblijft sinds 11 september 2020 in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het JC Zaanstad.

Klager verbleef in het FPC Oostvaarderskliniek in verband met een aan hem in februari 2020 opgelegde TBS-maatregel. Op 7 september 2020 heeft klager een medewerker van FPC

Oostvaarderskliniek zwaar verwond. Uit het behandelplan volgt dat de afbouw van de antipsychotica leidde tot toenemende achterdocht, wat zeer waarschijnlijk heeft geleid tot dit zeer ernstige en onverwachte geweld. De behandelend psychiater geeft aan dat er een zeer groot gevaar bestaat voor agressie jegens anderen. Klager heeft een vier mans benadering en verblijft in een individueel programma. Daarnaast is sprake van gevaar voor klager zelf. Dit blijkt uit het feit dat hij op 17 september 2020 ineens een zeer dik, blauw oog had waarvoor klager geen verklaring heeft willen of kunnen geven. Klager heeft ook zijn pols willen doorsnijden, omdat hij niet meer wilde leven in de huidige situatie. Klager verblijft op dit moment in zijn cel onder cameratoezicht om hem te kunnen monitoren. Klager stelt dat hij geen medicatie nodig heeft en hij is afwerend in contact met de behandelaren wanneer het onderwerp ´medicatie´ wordt besproken. Er is getracht middels motiverende gesprekken om klager te activeren tot vrijwillige medicatie inname. Klager heeft tijdens het horen aangegeven dat hij vrijwillig medicatie wil innemen. Er zal rekening worden gehouden met klagers voorkeur, maar dit houdt niet in dat geen sprake is van noodzaak tot dwangbehandeling. De verwachting is dat met de toepassing van de dwangmedicatie, de ernst van de psychotische symptomen afneemt die aan het gevaar ten grondslag liggen.

Er wordt betwist dat klager bereid is tot vrijwillige inname van de medicatie. In het uittreksel behandelplan is door de behandelend psychiater duidelijk aangegeven dat motiverende gesprekken tot vrijwillige inname van medicatie niet mogelijk zijn doordat klager direct aangeeft geen medicatie nodig te hebben.

Bij de aanvang van de dwangbehandeling is gekozen voor een potent depot, passend bij de hevigheid van het delict in het FPC. Klager wilde destijds een ander oraal antipsychoticum gebruiken, maar dit was op dat moment niet passend. De behandelend psychiater had met klager afgesproken, indien er een periode van voldoende stabiliteit te constateren was, klager over zou kunnen gaan op orale medicatie. Hiermee is ten tijde van klagers verblijf in JC Zaanstad begonnen. Klager verblijft sinds 28 november 2020 in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van Scheveningen.

3. De beoordeling

Op grond van artikel 46e, in verbinding met artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw kan de directeur beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat het gevaar dat de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap de gedetineerde doet veroorzaken, zonder die behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

De directeur heeft de beslissing om klager te verplichten tot het ondergaan van een a dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager (in de vorm van een uittreksel van klagers behandelingsplan) en van een psychiater die meer dan een jaar niet bij de behandeling van klager betrokken is geweest, maar hem kort tevoren heeft bezocht. De directeur heeft deze verklaringen conform artikel 46e, tweede lid, van de Pbw overgelegd. Gesteld wordt door deze onafhankelijke psychiater dat er sprake is van gevaar voor agressie naar anderen bij een nog oninvoelbaar en onvoorspelbare psychotische toestand en tevens van gevaar op agressie naar zichzelf bij recente suïcidale gestes. Er is geen ziektebesef; alternatieven hebben geen soelaas geboden en minder ingrijpende interventies zijn er niet.

Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen komt het volgende naar voren.

Klager is gediagnosticeerd met een waanstoornis en een autismespectrumstoornis. Daarnaast is er het vermoeden dat bij klager sprake van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie.

Klager is op 11 september 2020 in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) geplaatst, nadat hij op 7 september 2020 een medewerker van FPC Oostvaarderskliniek zwaar had verwond. Klager verbleef in de Oostvaarderskliniek in verband met een aan hem opgelegde TBS-maatregel. In de Oostvaarderskliniek is de antipsychotica die klager innam afgebouwd, wat heeft geleid tot toenemende achterdocht en waarschijnlijk tot het zeer ernstige geweld.

Volgens de behandelend psychiater bestaat er een zeer groot gevaar voor agressie jegens anderen. Klager heeft een vier mans benadering en verblijft in een individueel programma. Daarnaast is sprake van gevaar voor klager zelf. Klager had ineens een zeer dik, blauw oog waarvoor hij geen verklaring heeft willen of kunnen geven. Daarnaast heeft klager zijn pols willen doorsnijden, omdat hij niet meer wilde leven in de huidige situatie. Het risico op agressie wordt door de psychiater op zeer hoog ingeschat in verband met de relatie tussen de psychotische symptomen en het incident dat zich heeft voorgedaan in de Oostvaarderskliniek. Klager wordt als toenemend psychotisch omschreven en hierdoor wordt het toedienen van medicatie als proportioneel geacht om het gevaar af te wenden. Afzondering of een individueel programma kan niet worden gezien als een adequaat alternatief voor de noodzakelijke behandeling.

Gelet op het voorgaande stelt de beroepscommissie vast dat volgens de psychiaters bij klager sprake is van een psychische stoornis. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat klager vanuit die stoornis gevaar veroorzaakt en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de psychische stoornis klager doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid.

Hetgeen namens klager is aangevoerd, brengt de beroepscommissie niet tot een ander oordeel. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat, hoewel klager tijdens het horen zou hebben aangegeven dat hij vrijwillig medicatie zou willen innemen, uit het uittreksel van het behandelplan naar voren komt dat klager heeft aangegeven dat hij vindt dat hij geen medicatie nodig heeft. Daarnaast is aldus de schriftelijke inlichtingen met klager gesproken over vrijwillige medicatie inname, zowel over herstart van Quetiapine in anti-psychotische dosering of een ander antipsychoticum maar dat klager hiervoor niet open stond. In de onderliggende stukken wordt gemotiveerd betoogd dat klager gebaat is bij de toediening van een anti-psychotische medicatie. Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om bij klager a dwangbehandeling toe te passen dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 11 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. J.E. Wouda en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven