Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7111/GA, 8 maart 2021, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7111/GA

 

                                   

Betreft [klager]

Datum 8 maart 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft twee keer beklag ingesteld, omdat hem (nog steeds) geen koosjer voedsel wordt verstrekt, terwijl hij in een eerdere beklagzaak hierover (met kenmerk VU-2019-001107) door de beklagcommissie in het gelijk is gesteld.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 14 mei 2020 het eerste beklag ongegrond verklaard (VU 2020/26) en klager niet-ontvankelijk verklaard in het tweede beklag (VU 2020/53). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager en zijn raadsman, mr. Y. Özdemir, hebben tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Het beroepschrift van klager dateert van 3 juni 2020. Nadien heeft de beroepscommissie een hersteluitspraak gedaan in het door de directeur ingestelde beroep tegen de eerdere beslissing van de beklagcommissie inzake het beklag met kenmerk VU-2019-001107 (RSJ 21 oktober 2020, R-19/5600/GA (hersteluitspraak)). In deze hersteluitspraak heeft de beroepscommissie – kort gezegd – geoordeeld dat de beslissing van de directeur om aan klager geen koosjer voedsel te verstrekken niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep van de directeur werd dus gegrond verklaard en het beklag werd alsnog ongegrond verklaard. Anders gezegd: de directeur kon beslissen om aan klager geen koosjer voedsel te verstrekken.

Gelet op deze hersteluitspraak mist de klacht dat de directeur weigert uitvoering te geven aan de eerdere beslissing van de beklagcommissie (VU-2019-001107) feitelijke grondslag en kan hetgeen in het onderhavige beroep door klager is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen, ten aanzien van het eerste beklag (VU 2020/26) met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, ten aanzien van het beklag met kenmerk VU 2020/26 met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 8 maart 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven