Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5658/TA en R-20/6882/TA, 2 februari 2021, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5658/TA en R-20/6882/TA                     

Betreft [klager]

Datum 2 februari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van goederen.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 23 december 2019 en 8 mei 2020 de beklagen deels gegrond en voor het overige ongegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van respectievelijk €315,- en €65,- (PZ 2019/017 en PZ 2019/49). De uitspraken van de beklagcommissie zijn bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. S. Roosjen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 14 oktober 2020 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. De raadsman van klager is via een videoverbinding gehoord.

Op 19 november 2020 is van verweerder een nadere reactie ontvangen. Een kopie van deze reactie is aan klager en zijn raadsman toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft beroep ingesteld, omdat de door de beklagcommissie toegekende compensatie in geen enkele verhouding staat tot de waarde van de goederen. Klager weet dat de compensatie geen volledige schadevergoeding is, maar meent dat in situaties als deze beter aansluiting gezocht kan worden bij de omvang van de schade. Daarmee kan een procedure bij de civiele rechter worden voorkomen. De schade wordt geschat op €5.000,-. De compensatie zou daarom gesteld moeten worden op €1.500,-. Enkel de compensatie van €20,- voor de afstandsbediening is correct, aangezien deze vrijwel overeen komt met de aanschafkosten.

Klager mist sinds zijn overplaatsing van de locatie Nijmegen naar de locatie Zeeland een groot aantal eigendommen. Klager heeft in zijn klaagschrift de betreffende goederen zo nauwkeurig mogelijk omschreven en daarbij aangegeven wat de aanschafprijs was dan wel de geschatte dagwaarde. Bij een aantal goederen kon hij dat niet omdat het geschenken van derden betrof. De kliniek gaat op een aantal goederen in (ledlamp, djellaba en tens-apparaat). Van enkele goederen geeft de instelling aan dat daarover niets bekend is (citroenpers, borden, glazen en radio). Enkele vermiste spullen zijn onbesproken gelaten zoals de jassen, de afstandsbediening, de verzorgingsspullen, de bewaarbakjes, de thee, de planten, de andere djellaba’s, de truien en polo´s en T-shirt, de trainingspakken en de maatpakken.

Klager meent dat hij niet op adequate wijze in staat is gesteld te zoeken naar hetzelfde dan wel een vergelijkbaar apparaat en meent dat de handelwijze van de kliniek niet beloond mag worden door het aangeboden bedrag over te nemen. Het oordeel van de beklagrechter dat niet kan worden vastgesteld dat er meer goederen zijn kwijtgeraakt en daarom compensatie daarvoor niet aan de orde is, is veel te kort door de bocht. Immers, van een aantal goederen bevestigt de instelling het bestaan. Dat een aantal goederen de kliniek niet bekend is, betekent niet dat het bezit door de kliniek wordt betwist. Voor klager is het feitelijk onmogelijk het bestaan van de goederen aan te tonen, nu hij deze niet meer in bezit heeft. De inrichting heeft foutief gehandeld. Niet ter discussie staat dat de kliniek de eigendommen van klager heeft verhuisd. De bewijsnood aan de kant van klager mag niet op hem worden afgewenteld.

Het beroep gaat over de vastgestelde compensatie, maar in combinatie met het feit dat de instelling stelt niet bekend te zijn dat klager enkele goederen in zijn bezit had. Dit is niet meegenomen en mede daardoor is de compensatie te laag.

Standpunt van het hoofd van de instelling

De vermiste pc en het tens-apparaat zijn inmiddels gevonden. Deze bevonden zich toch in het magazijn. Klager heeft veel spullen in zijn bezit. De overplaatsing van de locatie te Nijmegen naar de locatie Zeeland moest op korte termijn plaatsvinden. De paklijsten zijn niet meer terug te vinden.

Na de zitting van de beroepscommissie is een nadere poging ondernomen om duidelijkheid te geven over de door klager gestelde vermissingen. De stelling van klager dat de aangeboden compensatie (€150,- voor de computer, €100,- voor de winterjas, €105,- voor voedingsmiddelen, €25,- voor het dressoir en €20,- voor de afstandsbediening van de ventilatietoren) te laag zou zijn is niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met aankoopbonnen. Daarbij komt dat de voor de teruggevonden computer aangeboden compensatie van €150,- niet zal worden teruggevorderd. De voor het teruggevonden tens-apparaat aangeboden compensatie van €65,- zal evenmin worden teruggevorderd. Tijdens klagers verblijf in de locatie Zeeland zijn diverse inbeslagname- en inventarislijsten opgemaakt. Ten aanzien van diverse planten is reeds eerder toegelicht dat dit potten met natte en beschimmelde potgrond betrof. Deze zijn in het kader van de hygiëne weggegooid. Het hoofd van de instelling verwijst voor de vermiste goederen naar de overgelegde lijsten. Wat betreft de voorwerpen die niet herkend worden door de instelling (vijf bewaarbakjes, een citruspers, vijf keramiekborden en 12 theeglazen) en ook niet terug te vinden zijn op de overgelegde lijsten, ziet de instelling reden klager alsnog hierin te compenseren. Klager kan deze artikelen vervangen en een financiële compensatie hiervoor ontvangen van €50,-. De overige eigendommen die klager stelt te missen, zijn dus blijkens de lijsten aanwezig binnen de locatie, echter (nog) niet (volledig) in klagers bezit. Hiervoor wordt momenteel een plan van aanpak opgesteld en de insteek is hierin verder met klager en zijn advocaat stappen te zetten, zoals het maken van afspraken over het voorhanden hebben van spullen op klagers kamer, het uitvoeren van spullen, etcetera. 

3. De beoordeling

De beroepscommissie betreurt dat de behandeling van het beroep lang heeft geduurd en biedt partijen daarvoor haar verontschuldigingen aan.

Onbetwist is dat klager na zijn overplaatsing van de locatie Nijmegen naar de locatie Zeeland op 28 mei 2019 diverse goederen mist. Klagers beroep richt zich tegen de hoogte van de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkomingen, alsmede tegen het feit dat klager meer goederen mist, waar geen rekening mee is gehouden.

De hoogte van de tegemoetkoming

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie is van oordeel dat in dit geval de omvang van de schade niet eenvoudig is vast te stellen. Klager heeft geen specificatie overgelegd, bijvoorbeeld aan de hand van bonnen van de aanschaf, waaruit de materiële waarde van de vermiste goederen eenvoudig is vast te stellen. De tegemoetkoming dient dan te worden vastgesteld naar redelijkheid en billijkheid. Bij de berekening van de hoogte van de tegemoetkomingen is de beklagcommissie uitgegaan van het aanbod van de instelling. De beroepscommissie kan zich hiermee verenigen. Voor de vergoeding van de materiële schade staan andere wegen open. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Overigens is de beroepscommissie gebleken dat klager de bedragen die hij had ontvangen voor goederen die nadien terug werden gevonden (tens-apparaat en computer) mocht behouden. Ook heeft hij alsnog een compensatie ontvangen voor vijf bewaarbakjes, een citruspers, vijf keramiekborden en 12 theeglazen, waardoor de hoogte van het compensatiebedrag alsnog is gestegen.

Vermiste goederen

Door klager is aangevoerd dat hij meer goederen mist. Een complicerende factor hierbij is dat de paklijsten die bij de overplaatsing van klager zijn opgemaakt niet meer aanwezig zijn. Ook het onweersproken feit dat klager veel spullen in zijn bezit heeft gehad, moet naar het oordeel van de beroepscommissie er toe hebben bijgedragen dat een volledig overzicht van klagers goederen en waar deze zich bevinden ontbreekt. Tekenend hiervoor is het feit dat waar voor de beklagcommissie er nog overeenstemming bestond tussen partijen dat de computer en het tens-apparaat werden gemist, tijdens de behandeling van het beroepschrift deze goederen toch nog zijn gevonden in het magazijn. De beroepscommissie begrijpt bovendien uit de nadere toelichting van het hoofd van de instelling dat er nog goederen zijn die klager stelt te missen, die wel aanwezig zijn binnen de locatie. De slotsom moet dan ook zijn dat er werk is gemaakt van klagers klacht dat er nog goederen ontbraken. Nu de paklijsten ontbraken, lag het ook op de weg van het hoofd van de instelling om samen met klager te zoeken naar een oplossing voor dit probleem, dat zich heel lang voortsleepte. Welke goederen thans nog ontbreken is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard. 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 2 februari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder MCM en drs. C.D. Witsenburg, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven