Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7066/GB, 21 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7066/GB  

Betreft [klager]

Datum 21 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 29 april 2020 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 19 mei 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Medio maart 2020 heeft klager – in het kader van zijn re-integratie – bij zijn casemanager een onderbouwd verzoek ingediend om hem binnen de PI Vught op de afdeling zelfredzaamheid van unit 6 te plaatsen. Op grond van het resocialisatiebeginsel zoals opgenomen in artikel 2, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt de tenuitvoerlegging van de detentie immers zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer van betrokkene in de maatschappij. Klagers verzoek is niet doorgezet naar verweerder en is ook niet met klager besproken.

Klager heeft zich tijdens zijn detentie ingezet om zijn zelfredzaamheid en re-integratie in de samenleving te bevorderen. Zo heeft hij het traject Terugdringen Recidive doorlopen en is hij – in het kader van voornoemd traject – op eigen initiatief al zeven maanden bezig met een behandeling bij Forensische intensieve psychiatrische zorg van Fivoor. Klager heeft ervoor gekozen om met de meest professionele instantie te werken om zodoende een delictvrije toekomst te realiseren en om het recidiveniveau tot een beheersbaar level te brengen. Daarnaast neemt klager ook deel aan het toeleidingstraject arbeid en onderwijs dat door het Europees Sociaal Fonds wordt gefinancierd. Klager voldoet daarmee aan alle gestelde eisen en criteria van de Pbw, de Dienst Justitiële Inrichtingen en het D&R-plan. Er is op klager geen contra-indicatie, zoals een executie-indicator, van toepassing.

Klager zit als verdachte vast voor gekwalificeerde diefstallen. Van de tweeëntwintig maanden die hij in voorarrest in het huis van bewaring (HVB) heeft doorgebracht, is hij ruim twaalf maanden als afdelingsreiniger werkzaam geweest. Binnen de PI Vught is dit een zeer lange periode, nu – in verband met veiligheidsoverwegingen – de maximale termijn om als afdelingsreiniger werkzaam te mogen zijn drie maanden bedraagt. Klager bracht orde en rust op de afdeling, werkte zeven dagen per week de klok rond en is in alles ‘diep donkergroen’. Klager is reeds gepromoveerd naar het plusregime.

Klager verbaast zich erover dat hij binnen de PI Vught op een oude afdeling is geplaatst, waar gedetineerden worden gehuisvest die binnen de muren van de inrichting als ‘moeilijk’ worden bestempeld. Op deze afdeling zitten gedetineerden in het weekend eenentwintig uur achter elkaar opgesloten. Klager vraagt zich af hoe iemand op deze manier zijn motivatie kan vasthouden. Klager is detentie-moe. Er is een groot plaatsgebrek en daar moet klager de ellende van ondervinden. In de reeds ingeslagen weg van interventies en lopende trajecten was het niet klagers uitgangspunt om op deze oude afdeling geplaatst te worden, omdat dit haaks op elkaar staat. Klager heeft dit ten tijde van de selectie ook niet met zijn casemanager besproken.

De initiële beslissing is op basis van onjuiste gronden en verkeerde adviezen tot stand gekomen. Deze onjuiste gronden en verkeerde adviezen zijn niet met klager besproken en staan lijnrecht tegenover de gemaakte afspraken. Klager verzoekt zijn vergevorderde re-integratietraject in de beoordeling van het beroep te betrekken. Klager verzoekt om een herselectie.

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing van 19 mei 2020 en heeft hierop het volgende aangevuld. Klager is conform zijn voorkeur in de PI Vught geplaatst. De motivatiebrief waarin klager verzoekt om binnen de PI Vught op de afdeling zelfredzaamheid te worden geplaatst, betreft een interne procedure binnen de inrichting. De inrichting betrekt bij de beoordeling van een dergelijk verzoek de lengte van een strafrestant, het gedrag, de inzet en re-integratiedoelen van een gedetineerde. Verweerder kan hierover geen beslissing nemen.

Een verzoek tot herselectie moet door de directeur van de PI worden ingediend. Verweerder adviseert klager om dit met zijn casemanager te bespreken.

3. De beoordeling

Klager verbleef in het HVB van de PI Vught. Op 4 mei 2020 is hij – naar aanleiding van zijn veroordeling door de rechtbank – in de gevangenis van de PI Vught geplaatst. Klager heeft echter, zo blijkt uit zijn motivatiebrief, in het kader van zijn vergevorderde re-integratietraject verzocht om binnen de PI Vught intern te worden geplaatst op de afdeling zelfredzaamheid.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang. Klagers vestigingsadres ligt kennelijk in het arrondissement Oost-Brabant. De PI Vught ligt in het arrondissement van vestiging. Klagers plaatsing is een juiste plaatsing geweest.

Uit het selectieadvies van de directeur van de PI Vught volgt dat klager – in het kader van zijn doorplaatsing na veroordeling in eerste aanleg – zijn voorkeur heeft uitgesproken voor plaatsing in de gevangenis van de PI Vught. De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de inhoud van het selectieadvies. Klager is daarmee conform zijn uitgesproken voorkeur geplaatst in de gevangenis van de PI Vught.

Het door klager ingediende bezwaarschrift en het door klager ingediende beroepschrift richten zich (zo begrijpt de beroepscommissie) niet tegen de omstandigheid dat verweerder klager heeft geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de PI Vught, maar tegen de omstandigheid dat klager – zoals verzocht in zijn motivatiebrief – binnen de PI Vught niet op de afdeling zelfredzaamheid is geplaatst.

In artikel 15 van de Pbw is geregeld in welke gevallen plaatsing en overplaatsing is voorbehouden aan verweerder. Plaatsing van een gedetineerde op de afdeling zelfredzaamheid is geen wettelijke aan verweerder voorbehouden plaatsing of overplaatsing, als bedoeld in artikel 15 van de Pbw, maar een bevoegdheid van de directeur van de inrichting. Voor zover klager het niet eens is met een beslissing van de directeur van de inrichting, had hij zich – op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw – daarover bij de beklagcommissie van de PI Vught kunnen beklagen.

Klager verzoekt in zijn bezwaarschrift om hem opnieuw te selecteren voor plaatsing in de PI Arnhem of in de PI Nieuwegein. De beroepscommissie overweegt dat onduidelijk is waarom klager geselecteerd wil worden voor plaatsing in de PI Arnhem of in de PI Nieuwegein, nu hij dat verzoek niet heeft toegelicht. Als klager naar de gevangenis van de PI Arnhem of de PI Nieuwegein wenst te worden overgeplaatst, kan hij daartoe op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Pbw een met redenen omkleed verzoekschrift bij verweerder indienen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 21 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven