Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19365/SGA, 18 januari 2021, schorsing
Uitspraakdatum:18-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/19365/SGA

   

           

Betreft [Verzoeker]

Datum 18 januari 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van  [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur) heeft op 12 januari 2021 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel met cameratoezicht, vanwege een calamiteit op 3 januari 2021 in de keuken van afdeling C, ingaande op 12 januari 2021 om 11:15 uur en eindigend op 25 januari 2021 om 11:15 uur. De disciplinaire straf wordt vanwege de capaciteit van de isolatieafdeling van de PI Ter Apel tenuitvoergelegd in de locatie Esserheem te Veenhuizen.

Verzoekers raadsman, mr. D.M. Penn, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk Eh-2021-27).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is gesteld dat de directeur de besteden beslissing niet in redelijkheid had kunnen nemen. Verzoeker heeft al twee weken in het kader van een ordemaatregel in een afzonderingscel doorgebracht. Op grond van artikel 24 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) had verzoeker niet langer dan twee weken in een afzonderingscel mogen verblijven.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat op 3 januari 2021 een groep van achttien gedetineerden zich weigerde te laten insluiten in de eigen cel en zich als uiting van protest heeft ingesloten in de keuken op afdeling C. De groep heeft volgens de directeur de deur gebarricadeerd met verschillende obstakels, waaronder koelkasten en vriezers en ook is de keuken met olie besmeurd. Verzoeker was op dat moment aanwezig in de keuken. Hierop heeft de directeur een actieteam geformeerd. Er heeft contact plaatsgevonden tussen de groep gedetineerden en inrichtingsonderhandelaars. Een woordvoerder van de gedetineerden gaf aan dat ze actie voerden uit onvrede over een aantal zaken, waaronder de maatregelen wegens COVID-19, het niet kunnen gebruiken van Skype door een storing en het hernieuwde toetsingskader voor promoveren en degraderen. Volgens de directeur zijn hierbij bedreigingen geuit richting personeelsleden en richting de inrichtingsonderhandelaars. Gelet op de omvang van de groep is zowel het interne bijstandsteam als de landelijke bijzondere bijstandseenheid ingeschakeld. Volgens de directeur is de opstand vervolgens zonder geweld beëindigd en zijn alle achttien gedetineerden, waaronder verzoeker, in het kader van een ordemaatregel overgebracht naar een afzonderingscel in de PI Ter Apel of in de locatie Esserheem te Veenhuizen. De directeur verwijst hierbij naar het namens verzoeker ingediende schorsingsverzoek met zaaknummer 21/16987/SGA. Gedurende die ordemaatregel is volgens de directeur nader onderzoek gedaan naar de betrokkenheid en de rol van de achttien gedetineerden. Uit voornoemd onderzoek is volgens de directeur gebleken dat verzoeker zich bewust heeft aangesloten bij de groep gedetineerden om tot de opstand over te gaan. Door afdelingspersoneel is waargenomen dat verzoeker vlak voor de opstand, samen met een aantal andere gedetineerden, naar de keuken trok. Even daarvoor hield verzoeker zich op bij de trap op de afdeling, een aantal meters van de keuken vandaan. De directeur stelt dat het vermoeden bestond dat verzoeker op de uitkijk stond. Volgens de directeur is voldoende komen vast te staan dat verzoeker betrokken is geweest bij de keukenopstand van 3 januari 2021. De aan verzoeker opgelegde ordemaatregel is beëindigd op 12 januari 2021 en aansluitend is aan verzoeker de disciplinaire straf is opgelegd. De Pbw kent geen verbod tot cumulatie van disciplinaire straf en ordemaatregel. De duur van de ordemaatregel hoeft in beginsel niet te worden afgetrokken van de duur van de disciplinaire straf. Gezien de impact van de opstand en gezien het feit dat de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting voor zowel personeel als gedetineerden hierdoor zeer ernstig in gevaar is gebracht, bestaan er volgens de directeur zwaarwegende redenen om aan verzoeker een disciplinaire straf op te leggen. Vanwege capaciteitsgebrek is in overeenstemming met de selectiefunctionaris beslist dat voornoemde disciplinaire straf ten uitvoer wordt gelegd in de afzonderingsruimte van de locatie Esserheem te Veenhuizen. Uit de beschikking volgt dat verzoeker na het hoorgesprek met de directeur heeft gezegd dat hij in eet- en drinkstaking gaat omdat hij het niet eens is met de lengte van de opgelegde straf en dat hij daarom middels cameratoezicht extra wordt gemonitord.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur voldoende aannemelijk dat verzoeker heeft deelgenomen aan de opstand in de keuken van de PI Ter Apel en dat hij daarmee de orde, rust en veiligheid in de inrichting heeft verstoord. Verzoeker heeft – in het kader van een ordemaatregel – in afwachting van het onderzoek naar de opstand reeds acht dagen in een afzonderingscel doorgebracht. Gelet daarop moet naar het voorlopig oordeel van de voorzitter een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel disproportioneel worden geacht. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 18 januari 2021 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven