Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7991/GB, 14 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7991/GB             

      

Betreft klager

Datum 14 januari 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 10 juni 2020 beslist klager vanuit de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Assen terug te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden.

 

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 2 september 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

 

Klagers raadsman, mr. R. van Leusden, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Bij klager is sprake van een borderline stoornis met antisociale persoonlijkheidstrekken, PTSS, zwakbegaafdheid en een cocaïneverslaving. Dit alles maakt dat zijn behandeling verloopt met vallen en opstaan. Klager heeft vanwege zijn problematiek eerder verbleven in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum en in een Forensische Verslavingskliniek (FVK). Klager heeft tijdens zijn verblijf in de FVK stappen gezet. Zo heeft hij diverse trainingen en therapieën gevolgd. Hij leefde hiervan op en leerde langzaamaan om te gaan met zijn problemen. Hij leerde zijn begeleiders te vertrouwen en het contact met zijn familie werd zelfs een klein beetje hersteld. Voor een nog gerichtere behandeling is klager in 2019 overgeplaatst naar de FPK Assen.

 

Om recidive te voorkomen en gelet op klagers persoonlijkheidsproblematiek, is het van groot belang dat hij zijn behandeling in de FPK kan voortzetten en afronden. Hoewel het doorverkopen van spullen en schelden niet thuishoren in een kliniek, is dergelijk gedrag onderdeel van klagers persoonlijkheidsproblematiek. Klager ontkent overigens dat hij op 5 juni 2020 een trui aan een medepatiënt heeft doorverkocht. Dit is ook eenvoudig te controleren door de FPK. Klager is de afgelopen anderhalf jaar enorm gegroeid. Er zijn incidenten, maar er was ook sprake van groei, aldus de kliniek. Volgens klagers regiebehandelaar van de FPK was het de bedoeling om klager voor een periode van twee weken terug te plaatsen naar de PI, als een time-out.

 

De FPK adviseert de behandeling voort te zetten. De regiebehandelaar was dan ook met stomheid geslagen dat klager definitief was teruggeplaatst naar de PI. Dat klager al maanden in de PI verblijft, was nooit de bedoeling van de FPK. Dit komt ook naar voren uit de voortgangsrapportage van 16 juni 2020 van de FPK. Klager vreest in de PI terug te vallen in een afhankelijkheidssituatie van mensen die het slecht met hem voor hebben en ander negatief gedrag. Klagers psycholoog in de PI Leeuwarden en de reclassering (reclasseringsrapport 22 september 2020) adviseren ook om klager zo spoedig mogelijk terug te plaatsen naar de FPK. De reclassering merkt daarbij ook op dat een time-out aanvankelijk de bedoeling was en dat dit, achteraf bezien, ook de beste optie was geweest.

 

Op dit moment heeft klager bijna zijn hele straf uitgezeten in de PI. Een terugplaatsing of de behandeling van de beroepszaak heeft daarom vrijwel geen toegevoegde waarde meer.  De PI Leeuwarden is geen goede plek voor klager, omdat hij daar geen  specialistische psychische behandeling kan krijgen, terwijl dat noodzakelijk voor hem is.

 

Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de inhoud van de bestreden beslissing. Van belang is de aanleiding van de terugplaatsing vanuit de FPK en niet klagers gehele detentie- en behandelgeschiedenis. Er hebben zich incidenten voorgedaan die niet passen in de setting van de kliniek. Hierop is samen met de kliniek besloten om klagers artikelplaatsing te beëindigen. Van een time-out is geen sprake, omdat het concept ‘time-out’ niet bestaat.

 

Klager wist ook dat er bij incidenten een risico op terugplaatsing naar de PI was. In de aan hem verstrekte brief van 12 februari 2019 staat onder meer: “Doen zich negatieve ontwikkelingen of incidenten voor die moeten leiden tot beëindiging van het verblijf in de behandelinstelling, aanhouding en/of terugplaatsing naar uw inrichting, dan informeert de behandelinstelling u hierover tijdig”.

 

Met betrekking tot de, volgens klagers raadsman, gedane uitspraken door klagers regiebehandelaar, stelt verweerder dat de regiebehandelaar heeft aangegeven dat zij nimmer zulke uitspraken heeft gedaan naar klagers raadsman of wie dan ook.

 

Dat behandeling geïndiceerd is, wordt door verweerder niet betwijfeld. Klager staat inmiddels op de wachtlijst voor een nieuwe plaatsing in FPK Assen, maar wordt eerst nog besproken in het casusoverleg van de Divisie Individuele Zaken.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 1 juni 2015 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek, wegens invoer van verdovende middelen in Denemarken (welke straf is omgezet via de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties). De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 20 februari 2021.

 

Klager is teruggeplaatst in de gevangenis, omdat zijn plaatsing op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is beëindigd, in verband met het overtreden van de voorwaarden van de FPK.

 

Uit de stukken komt naar voren dat klager sinds 18 februari 2019 in de FPK Assen verbleef. Hoewel de behandeling in een gestaag tempo goed verliep, vonden er tijdens klagers verblijf in de FPK ook incidenten plaats. Klager heeft in de eerste maanden van 2020 herhaaldelijk een officiële waarschuwing gekregen als gevolg van zijn gedrag. Dit gedrag bestond uit verbale agressie, dreigen met fysieke agressie en het verkopen van spullen aan medepatiënten. De directeur van de PI Leeuwarden heeft - in samenspraak met de FPK - naar aanleiding van deze reeks van incidenten, welk patroon klager blijkbaar niet heeft kunnen doorbreken, vervolgens op 9 juni 2020 aan verweerder geadviseerd de behandeling van klager in de FPK te beëindigen en hem definitief terug te plaatsen in de PI Leeuwarden, in plaats van een time-out te geven van twee weken. Daarnaast heeft de directeur van de PI Leeuwarden tevens meegewogen dat de reclassering het recidiverisico als ‘hoog’ inschat.

 

Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 14 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven