Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6868/GA, 7 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6868/GA

Betreft [klager]

Datum 7 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat vanwege de coronacrisis de invoer van zijn kleding en schoenen door het bad/de beveiliging niet is aangenomen op 13 maart 2020.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 24 april 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (VU-2020-501). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het is onredelijk de ingevoerde kleding te weigeren, daar hieromtrent niets bekend was gemaakt door de PI. Gekeken had kunnen worden naar minder ingrijpende mogelijkheden. De kleding had bijvoorbeeld tijdelijk in quarantaine kunnen liggen, voordat deze aan klager zou worden uitgereikt. Nu het voor klager lange tijd onmogelijk was kleding te laten invoeren, is klager benadeeld.

Standpunt van de directeur

Wanneer gedetineerden in de PI worden geplaatst, krijgen zij een brief waarin voor hen belangrijke informatie staat. In deze brief, die de directeur als bijlage heeft bijgevoegd, staan de dagen met tijdstippen vermeld dat er invoer gebracht kan worden. De dag dat men voor klager invoer wilde afgeven, was vrijdag 13 maart 2020. Op de woensdag en vrijdag kan er geen invoer worden afgegeven in de PI. Het was zowel voor als na de invoering van de coronamaatregelen op vrijdagen niet mogelijk kleding in te voeren. Op die dag is er geen regulier bezoek in de PI Vught. Op deze dagen is de ‘post’ waar men de invoer dient af te geven ook niet bemenst.

Nadat de coronamaatregelen van kracht waren, was invoer mogelijk op dinsdag, donderdag en zaterdag. Er is wel degelijk bekend gemaakt wat de dagen en tijdstippen zijn dat er invoer gebracht kan worden. De contactpersoon ontvangt een brief met informatie inzake bezoek en invoer. De dagen en tijdstippen tijdens de coronamaatregelen zijn ook gecommuniceerd via de website. Dat klager is benadeeld doordat hij langere tijd geen invoer heeft kunnen laten afgeven, is een onjuiste voorstelling van zaken. Er kon immers voorafgaand en tijdens de coronamaatregelen invoer afgegeven worden. De eerste mogelijkheid om invoer af te geven na 13 maart 2020 was voor klager op dinsdag 17 maart 2020. Er is geen strijd met hogere wet- en regelgeving.

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft overwogen dat klager klaagt over maatregelen die zijn genomen in penitentiaire inrichtingen om het risico op verspreiding van het coronavirus te voorkomen en dat daar geen beklag tegen open staat. De beroepscommissie stelt echter vast dat klager zich erover beklaagt dat de door zijn bezoek meegenomen kleding en schoenen op 13 maart 2020 door het bad/de beveiliging niet zijn aangenomen. Dat is de dag voordat de coronamaatregelen van kracht werden (vanaf 14 maart 2020).

Volgens de mededelingen van de directeur is de informatie met betrekking tot bezoek en invoer van kleding en goederen aan alle gedetineerden en contactpersonen per brief bekendgemaakt. Ook is deze informatie via het internet kenbaar gemaakt. Daaruit volgt dat het zowel vóór als na de invoering van de coronamaatregelen op vrijdagen niet mogelijk was invoer af te geven en dat het in de periode na 13 maart 2020 op bepaalde – en gewijzigde – dagen en tijdstippen nog steeds mogelijk was invoer af te geven.

Nu de directeur de bezoekregeling met de tijdstippen van invoer, die een nadere uitwerking zijn van hetgeen in de huisregels daaromtrent is vermeld, (en overigens ook de wijziging daarvan) algemeen ter kennis van de gedetineerden en hun contactpersonen heeft gebracht, is hier sprake van een regeling die geldt voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden. Nu die regeling niet strijdig is met hogere wet- of regelgeving, staat tegen die algemene regel daarom geen beklag open. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Deze uitspraak is op 7 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven