Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4794/GA, 5 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4794/GA

Betreft [klager]

Datum 5 januari 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de inrichtingswinkel niet alle bestelde producten levert en dat de producten dikwijls beschadigd worden geleverd.

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 20 september 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Eh 2019/325). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er valt bijna wekelijks wel iets aan te merken op de levering van boodschappen van de winkel In-Made. Zo worden producten zonder opgaaf van redenen niet geleverd of de producten komen lek dan wel beschadigd binnen doordat er te veel producten in een box worden gedaan. Het gaat om een structureel probleem. In week 31 heeft klager tien producten niet geleverd gekregen. De inrichting is verantwoordelijk voor de leveringen van de winkel, nu klager niet in beklag kan tegen de winkel zelf.

Standpunt van de directeur

Er is een medewerker aangesteld die zich drie dagen per week bezighoudt met de afhandeling van de klachten van de winkelvoorziening In-Made. Deze medewerker heeft – zo vaak als mogelijk is – contact met de winkelvoorziening en tracht zo voor een juiste levering en afhandeling van de bestelde producten te zorgen. De medewerker zorgt ervoor dat de niet-geleverde producten en de producten die niet in de juiste staat zijn geleverd, worden terugbetaald aan de gedetineerden.

In-Made heeft in de leveringsvoorwaarden opgenomen dat zij geen nalevering verrichten. Hier kan de directeur dan ook niets aan veranderen. Omdat er niet wordt nageleverd, wordt er extra goed op toegezien dat niet-geleverde dan wel beschadigde producten worden gecompenseerd. Uit jurisprudentie (RSJ 18 februari 2019, R-18/1878/GA) volgt dat de zorgplicht van de directeur niet zo ver strekt dat deze niet, niet volledig of niet deugdelijk door de landelijke winkel geleverde artikelen bij een supermarkt of anderszins dient te halen. Afhankelijk van de gegeven omstandigheden en indien aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, kan dit evenwel niettemin aangewezen en geboden zijn. De wijze waarop de directeur invulling dient te geven aan zijn zorgplicht, is dan ook steeds van individuele en specifieke omstandigheden van het geval afhankelijk.

De directeur heeft voldaan aan zijn zorgplicht, nu er korte lijnen zijn met de winkelvoorziening en er regelmatig overleg en afstemming met de winkelvoorziening plaatsvindt. Bovendien zorgt de speciaal voor de klachten van de winkelvoorziening aangestelde medewerker ervoor dat de klachten zo spoedig mogelijk worden afgehandeld.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid

Op grond van artikel 44, vijfde lid van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur de zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de rechtspraak van de beroepscommissie is aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Uit de uitspraak van de beroepscommissie RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA volgt verder dat de zorgplicht van de directeur ook met betrekking tot het landelijk systeem zo ver draagt dat over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan worden geklaagd, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid van de Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter dan ook vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Inhoudelijk

De vraag die dient te worden beantwoord, is of de directeur in het onderhavige geval voldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht.

De directeur heeft aangegeven dat er speciaal voor alle klachten omtrent de bestellingen van de winkel, een medewerker is aangesteld. Deze medewerker onderhoudt regelmatig contact met de winkel en zorgt ervoor dat de niet geleverde producten alsmede de producten die niet in de juiste staat zijn geleverd, worden terugbetaald aan de gedetineerden. De inrichting houdt op deze wijze een korte lijn met de winkelvoorziening. Bovendien vindt er regelmatig overleg en afstemming met de winkelvoorziening plaats.

Zoals uit de jurisprudentie (RSJ 18 februari 2019, R-18/1878/GA) volgt, strekt de zorgplicht van de directeur niet zo ver dat deze een algemene verplichting behelst dat niet, niet volledig of niet deugdelijk geleverde artikelen door de winkel, door de directeur moeten worden nageleverd. Afhankelijk van de gegeven omstandigheden en als aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, kan dit evenwel niettemin aangewezen en geboden zijn.

In de zaak van klager bestond deze verplichting voor de directeur niet, omdat klager een algemeen probleem benoemt, namelijk dat er structureel dingen misgaan bij de levering van de producten door de winkel. Verder heeft klager zijn beklag, dat er in week 31 tien producten niet zijn geleverd, onvoldoende feitelijk onderbouwd. Hierdoor is niet vast te stellen of nalevering door de directeur geboden was.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht. De beroepscommissie zal het beklag daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 5 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven