Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4669/GA, 4 januari 2021, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-19/4669/GA

              

Betreft [Klager]

Datum 4 januari 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet tijdig uitreiken van de boodschappen, waardoor klager wegens het warme weer zijn bestelde kip moest weggooien.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 23 augustus 2019 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PD-2019-424). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De directeur heeft beslist dat de gedetineerden op klagers afdeling hun boodschappen pas om 12:45 uur mogen ontvangen, terwijl de verse boodschappen tussen 7:30 en 8:30 uur worden geleverd. De boodschappen zijn om 9:05 uur op de afdeling aangekomen, waarna ze niet gekoeld in de keuken zijn geplaatst. Op 24 juli 2019 was er sprake van een hittegolf. Nu de boodschappen niet werden uitgedeeld in de ochtend, was klagers vlees bedorven en moest hij dit weggooien. Klager kan zich niet vinden in het oordeel van de beklagrechter dat dit geen beslissing van de directeur is. De directeur beslist wanneer de boodschappen worden verstrekt en heeft een zorgplicht dat de boodschappen correct worden geleverd. Klager heeft zelf niets met het transport en verstrekking van de boodschappen te maken. Klager kon tevens niets anders doen dan het vlees weggooien, nu dit was bedorven.

Standpunt van de directeur

De externe leverancier is verantwoordelijk voor de levering van de producten. Indien producten niet in orde zijn, kan een klacht bij de leverancier worden ingediend. Het afdelingspersoneel heeft hierin een faciliterende rol en er is een klachtformulier beschikbaar. Het afdelingspersoneel heeft tevens een controlerende rol ten aanzien van de grondslag tot klagen. Klager heeft zijn kip niet als onderdeel van een klacht ingeleverd, waardoor niet vast te stellen valt of klager zijn kip heeft weggegooid en of inderdaad sprake was van een ondeugdelijk product. Aangezien er geen controle heeft kunnen plaatsvinden op het product en niet vast staat of het product inderdaad is weggegooid, kan de directeur geen verantwoordelijkheid nemen in de klachtbemiddeling tussen klager en de leverancier. Klager heeft zelf nagelaten het personeel te betrekken en toont ook achteraf niet aan dat er sprake was van een ondeugdelijk product.

De directeur merkt verder op dat er geen andere klachten bekend zijn van afdelingsgenoten op de genoemde datum die zouden wijzen op ondeugdelijke producten. Conform klagers dagprogramma heeft klager zijn boodschappen gekregen en het is vervolgens zijn eigen beslissing geweest om producten weg te gooien, indien dit heeft plaatsgevonden. De producten zijn gekoeld aangeleverd en worden zo snel als het programma het toelaat uitgeleverd.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw), draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de rechtspraak van de beroepscommissie is aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw ervoor zorgdraagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Uit deze uitspraak volgt ook dat nu de (adequate) levering van de boodschappen onder de taakomschrijving van het winkelpersoneel valt, het beklag hieromtrent ook onder het bereik van artikel 60, eerste lid, van de Pbw valt. Over de levering van boodschappen uit de inrichtingswinkel kan derhalve worden geklaagd bij de beklagrechter.

Ook het bestaan van de mogelijkheid om te klagen bij de inrichtingswinkel door middel van een klachtenformulier, ontslaat de directeur niet van diens zorgplicht en doet aan de ontvankelijkheid van klager in diens klacht niet af (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA). De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter dan ook vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Inhoudelijk

Op 24 juli 2019 zijn klagers boodschappen aan het begin van de middag aan hem uitgereikt. Conform klagers dagprogramma worden de boodschappen in de middag uitgereikt. De boodschappen worden volgens klager echter in de ochtend gekoeld aangeleverd op de afdeling, hetgeen niet door de directeur is weersproken. Klagers boodschappen, waaronder kip, zijn in de tussentijd ongekoeld in de keuken neergezet. Na ontvangst heeft klager de kip weg moeten gooien, nu deze door het zeer warme weer op die dag was bedorven.

De directeur heeft aangevoerd dat klager heeft nagelaten het personeel te betrekken en dat klager evenmin (achteraf) heeft aangetoond dat er sprake was van een ondeugdelijk product. Uit de stukken is gebleken dat klager dit probleem eerder met het personeel heeft besproken. Alhoewel het qua weersomstandigheden toen koeler was, is het twee weken goed gegaan tot aan onderhavige klacht van klager. Het personeel is dus al in een eerder stadium op de hoogte geraakt van klagers klachten over de levering van de boodschappen. Dat klager, na de constatering dat de kip was bedorven, deze heeft weggegooid, acht de beroepscommissie begrijpelijk en zij acht het voldoende aannemelijk geworden dat de kip ook daadwerkelijk was bedorven.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur onder de gegeven omstandigheden onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht. Aangezien de boodschappen, die gekoeld dienen te blijven, op een zeer warme dag zijn geleverd, kan in redelijkheid worden verwacht dat het personeel de desbetreffende boodschappen gekoeld wegzet tot aan de uitlevering aan de gedetineerden.

De beroepscommissie zal het beklag dan ook gegrond verklaren. Klager stelt dat hij circa €30,- aan kip heeft weggegooid, maar hij heeft dit niet met stukken onderbouwd. De beroepscommissie zal klager daarom een tegemoetkoming van €7,50 toekennen voor het door hem ondervonden ongemak.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

Deze uitspraak is op 4 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven