Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7780/TB, 2 december 2020, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7780/TB    

Betreft [klager]

Datum 2 december 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 10 augustus 2020 beslist klager over te plaatsen naar FPC Dr. S. van Mesdag (hierna: Van Mesdag) te Groningen.

Klagers raadsman, mr. W. Anker, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, door middel van videobellen gehoord op de zitting van 30 oktober 2020.

[…], secretaris bij de Raad, was als toehoorder aanwezig.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken. Na de behandeling ter zitting zijn, zoals door de raadsman ter zitting was toegezegd, de wettelijke aantekeningen alsmede het e-mailbericht van 18 september 2020 aan de Raad toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De reactie van verweerder op het ingestelde beroep is een samenvatting van de visie van het FPC Pompestichting (hierna: de Pompestichting). Verweerder geeft aan dat sprake is van incidenten, dat klager onbetrouwbaar is en dat de situatie onhoudbaar is. Dit zijn punten die tijdens een zorgconferentie aan de orde dienen te komen. De zorgconferentie stond eerst gepland in juli 2020.  Omdat het hoofd van het team van behandelaars niet aanwezig kon zijn, werd de zorgconferentie uitgesteld tot 24 september 2020. Uit een op 18 september 2020 toegezonden bericht van de Divisie Individuele Zaken volgt echter dat de zorgconferentie – in overleg met de Pompestichting en de Van Mesdag – is uitgesteld tot het moment dat klager enige tijd in de Van Mesdag zou verblijven zodat meer informatie beschikbaar is voor behandeling aldaar. Op 18 september 2020 is te kennen gegeven dat de zorgconferentie, die gepland stond op 24 september 2020, weer werd uitgesteld. De zorgconferentie staat nu gepland op 7 december 2020.

Het door klager ingediende schorsingsverzoek ten aanzien van de beslissing tot overplaatsing is toegewezen. In deze uitspraak is overwogen dat niet aannemelijk is dat sprake is van een zodanige situatie dat de uitplaatsing nog voorafgaand aan de reeds geplande zorgconferentie noodzakelijk is en de voorzitter acht het van belang dat opties eerst in de zorgconferentie worden besproken. Verweerder en de betrokken instellingen nemen deze uitspraak niet in acht. Onduidelijk is waarom er in onderhavige zaak met deze haast wordt gehandeld, met name op de al geplande zorgconferentie. Dit klemt te meer nu bij klager een stoornis in het autismespectrum is vastgesteld.

In het verzoek tot overplaatsing staan onjuistheden. Het gaat op dit moment goed met klager in de Pompestichting. Uit de wettelijke aantekeningen volgt – onder meer – dat de psychische conditie van klager een stabiel beeld laat zien en dat klager rustig reageert op de beslissing tot zijn onverwachte overplaatsing. Het lukt klager op zo´n moment om met de stressvolle situatie om te gaan en alles te regelen en de juiste wegen te bewandelen. Wat opvalt is dat klager, wanneer hij zich niet gezien of gehoord voelt, vanuit frustratie kan reageren. Ook verloopt het contact met medewerkers goed en zoekt hij regelmatig zijn mentoren op.

De beslissing tot overplaatsing kwam onverwachts voor klager. Klager is het niet eens met de beslissing om de zorgconferentie uit te stellen totdat hij verblijft in de Van Mesdag.

Klager is intern overgeplaatst. Klager zit inmiddels al acht jaar in een tbs-instelling en klager wenst graag toekomstperspectief te krijgen. Binnen de Pompestichting is het voor beide partijen klaar. Klager heeft al in twee tbs-instellingen verbleven. Indien klager in de Van Mesdag wordt geplaatst is dat te ver weg van zijn netwerk.

Standpunt van verweerder

Uit het verzoek tot overplaatsing volgt dat, hoewel er sprake is geweest van een korte positieve tendens met betrekking tot de samenwerking van klager, er over het algemeen sprake is van een moeizaam verloop en uiteindelijk van een behandelimpasse. Klager overtreedt geregeld de regels en er is sprake van dreigende uitspraken. Vanwege deze verslechterde c.q. slechte samenwerking, dreigende uitspraken, de inactieve houding, het uitblijven van behandelvorderingen en het meermaals aantreffen van contrabande werd gesteld dat er onvoldoende grond is voor resocialisatie van klager en is hij aangemeld bij De Pelmolen voor een longcare-traject. Helaas werd klager afgewezen voor De Pelmolen vanwege de aanwezige ASS problematiek en is het traject op de intensieve zorg in een impasse beland.

Aangezien er geen mogelijkheden worden gezien voor de afschaling naar een lager beveiligingsniveau en er sprake is van een behandelimpasse werd een spoedige overplaatsing van klager naar een kliniek met een afdeling gericht op zijn problematiek noodzakelijk geacht.  Er is dan ook besloten dat de zorgconferentie vanwege de ontstane onhoudbare situatie niet kon worden afgewacht. Er is besloten om klager met voorrang over te plaatsen. Onbekend is of er zich tussen 14 augustus 2020 en 30 oktober 2020 nog incidenten hebben voorgedaan. Desgevraagd kan niet specifiek worden aangegeven welke dreigende uitspraken door klager zijn gedaan. Hiervoor dient te worden gekeken naar de inhoud van het verzoek tot overplaatsing van de Pompestichting.

De zorgconferentie is komen te vervallen gezien de noodzaak om klager eerst over te plaatsen vanwege de onhoudbare situatie. Vervolgens zou eerst moeten worden bekeken hoe het gaat in de Van Mesdag. Verweerder is, ondanks het schorsingsverzoek, van mening dat het nodig is om klager eerst over te plaatsen.

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verblijft op dit moment in FPC Pompestichting te Nijmegen. Op 10 augustus 2020 is beslist dat hij dient te worden overgeplaatst naar de Van Mesdag vanwege de ontstane behandelimpasse.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een overplaatsing echter gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is.

Uit de stukken volgt dat op 27 mei 2020 door de Pompestichting een verzoek tot overplaatsing is gedaan. Hieruit volgt – onder meer – dat er een korte positieve tendens is geweest in de samenwerking met klager, maar dat over het algemeen sprake is van een moeizaam verloop en uiteindelijk van een behandelimpasse. Klager overtreedt regelmatig de regels en hij doet dreigende uitspraken.

Op 14 augustus 2020 heeft de voorzitter van de beroepscommissie het schorsingsverzoek van klager, gericht tegen de overplaatsing van klager naar de Van Mesdag, toegewezen. In de uitspraak is overwogen dat, hoewel het van belang is dat klager in een instelling wordt geplaatst waar hij verder kan met zijn behandeling, het niet aannemelijk is dat sprake is van een zodanige situatie dat de uitplaatsing nog voorafgaand aan de reeds geplande zorgconferentie in september noodzakelijk is.

De beroepscommissie onderschrijft dit oordeel. Ook ter zitting is niet gebleken waaruit de onhoudbare situatie concreet zou bestaan en welke dreigende uitspraken klager zou hebben gedaan. De beroepscommissie is van oordeel dat niet is gebleken waarom de uitkomst van de zorgconferentie niet kan worden afgewacht en zij acht de beslissing tot overplaatsing in het licht van deze omstandigheden dan ook prematuur. Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen.

De beroepscommissie zal verweerder dan ook opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De zorgconferentie staat thans gepland op 7 december 2020. De beroepscommissie acht het op basis van de huidige informatie wenselijk dat de uitkomst van de zorgconferentie wordt afgewacht alvorens een nieuwe beslissing wordt genomen. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak na het plaatsvinden van de zorgconferentie. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 2 december 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven