Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6763/GA, 12 november 2020, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6763/GA             

Betreft [Klager]            Datum 12 november 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege de weigering om op medisch transport te gaan, ingaande op 20 januari om 11:30 uur en eindigend op 22 januari 2020 om 11:30 uur.

De beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op 23 april 2020 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2020-60). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos, gehoord op de zitting van 30 september 2020 in het Justitieel Complex Zaanstad.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Primair vindt klager dat hij in redelijkheid het transport heeft kunnen weigeren omdat het de PI zelf aan te rekenen is dat zij een dubbele afspraak voor klager hebben gemaakt, subsidiair omdat klager nimmer met zijn dermatoloog heeft gesproken over het opnieuw willen zien van klager dan wel over een nieuwe bezoekafspraak in het ziekenhuis en meer subsidiair vanwege het feit dat het paspoortenrondje – in tegenstelling tot wat door de Commissie van Toezicht wordt aangehaald - niet maandelijks doorgaat, terwijl klager vanaf april 2020 in aanmerking kwam om te faseren en een paspoort hiervoor een vereiste is.

Klager heeft op 7 januari 2020 een memo van het personeel ontvangen waarin hem werd medegedeeld dat op 20 januari 2020 een medewerker van de gemeente naar de inrichting zou komen om een legitimatiebewijs voor hem aan te vragen. Deze afspraak is door de inrichting zelf voor klager gemaakt. Eveneens is door de inrichting een afspraak in het ziekenhuis gemaakt op 20 januari 2020. Vanwege deze belangrijke afspraak met de gemeente is klager niet meegegaan op medisch transport. Klager had dit legitimatiebewijs nodig voor zijn fasering, hetgeen het allerbelangrijkste is voor een gedetineerde. Aangezien klagers fasering drie maanden later al zou beginnen was het aanvragen van een identiteitsbewijs belangrijker voor klager.

Klager heeft telefonisch met de dermatoloog gesproken. Omdat de telefoon op speaker stond heeft klager aan het aanwezige personeel om privacy gevraagd en gekregen. Derhalve kan het personeel nooit gehoord hebben wat er toen besproken is. Klager stelt dat nimmer met de dermatoloog is gesproken over een nieuwe afspraak.

Klager is van mening dat hij in redelijkheid het medisch transport heeft kunnen weigeren en dat de directeur de bestreden beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf niet in redelijkheid heeft kunnen nemen.

Standpunt van de directeur

De verstandhouding met klager was dusdanig verstoord dat klager dacht dat er sprake was van een truc dat hij op transport moest. Klager was onder behandeling bij de dermatoloog in het ziekenhuis. De afspraak is op initiatief van het ziekenhuis gemaakt en de inrichting heeft

alleen maar het transport moeten regelen voor deze afspraak. Het is vervelend dat er sprake was van een dubbele afspraak maar de inrichting kan niet beoordelen hoe belangrijk de afspraak is waar het medisch transport voor is geregeld en daarom gaat medisch transport altijd voor.

3. De beoordeling

De vraag die voorligt is of klager in redelijkheid het medisch transport heeft kunnen weigeren. De beroepscommissie overweegt dat de afspraak met de gemeente voor klagers identiteitsbewijs door de inrichting is gemaakt. De afspraak in het ziekenhuis is weliswaar niet door de inrichting gemaakt maar de inrichting was hier wel van op de hoogte aangezien zij belast was met het transport. Derhalve was de inrichting al eerder op de hoogte van de dubbele afspraak. Aangezien gedetineerden – uit veiligheidsoverwegingen – niet van tevoren op de hoogte worden gesteld van de datum dan wel het tijdstip waarop een ziekenhuisbezoek gepland staat, was klager niet van deze afspraak op de hoogte. Klager is pas op de dag zelf op de hoogte gekomen van het medisch transport. Klager heeft er toen voor gekozen om niet op transport te gaan aangezien hij het aanvragen van een identiteitsbewijs, dat hij nodig had voor zijn fasering, belangrijker vond.

De beroepscommissie stelt vast dat klager niet zelf de dubbele afspraak heeft gemaakt. De beroepscommissie stelt ook vast dat klager niet op een eerder moment te kennen heeft kunnen geven dat hij aan de afspraak met de gemeente de voorkeur gaf en de afspraak met de dermatoloog daarom zou willen verplaatsen. De beroepscommissie merkt daarbij op dat klager bij de keuze voor de afspraak met de gemeente een juist doel wilde nastreven, te weten zijn re-integratie. Tevens merkt de beroepscommissie op dat de directie of de hoogte was of had kunnen zijn van de dubbele afspraak en hieromtrent maatregelen had kunnen nemen, een positie die klager niet had. Gelet op die omstandigheden overweegt de beroepscommissie dat klager in redelijkheid het transport heeft kunnen weigeren en de directeur klager voor de weigering om op transport te gaan dan ook niet in redelijkheid heeft kunnen bestraffen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de beslissing van de directeur als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €15,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.

Deze uitspraak is op 12 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr.dr. P. Jacobs en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven