Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0630/TB, 21 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/630/TB

betreft: [klager] datum: 21 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van mr. C. Eenhoorn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 februari 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2005, gehouden in penitentiaire inrichting Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klagers raadsman mr. C. Eenhoorn, en namens de Minister, de heer [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt, omdat hij heeft geweigerd in de koppelboeien naar de zitting vervoerd te worden.
De beroepscommissie heeft de behandeling van het beroep aangehouden ten behoeve van rogatoir horen van klager.
Klager is op 5 oktober 2005 door de voorzitter van de beroepscommissie rogatoir gehoord in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug. Daar klagers raadsman heeft aangegeven een tweede zitting niet nodig te vinden, doet de
beroepscommissie de zaak thans af.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 jaar en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 18 februari 2005 beslist
klager te plaatsen in Veldzicht. Deze plaatsing is op 26 april 2005 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klagers raadsman heeft aangegeven dat klager in zijn beleving uitsluitend voor zijn eigen veiligheid in de extra beveiligde inrichtingen Nieuw Vosseveld te Vught (hierna: EBI) is geplaatst. De feiten waarvoor hij veroordeeld is, zijn destijds uitvoerig
in de publiciteit geweest, waarbij hij herkenbaar in beeld is gebracht door Peter R. de Vries. Ook is een documentaire gemaakt waarvoor een acteur op krukken is ingehuurd. In die documentaire zijn ook echte beelden van klager te zien. Klager werd
herkend door medegedetineerden en gesard. Om die reden is hij in een carrousel van penitentiaire inrichtingen waaronder de EBI beland. Klager heeft bij De Rooyse Wissel te Venray (hierna: De Rooyse Wissel) een succesvolle intakeprocedure gehad en heeft
geruime tijd op de wachtlijst voor plaatsing gestaan. Klager wil op zo kort mogelijke termijn geplaatst worden in De Rooyse Wissel.
Klager blijft bij zijn bezwaar tegen de plaatsing in Veldzicht. Hij wil ook niet aan het programma aldaar meedoen omdat hij alleen maar zit te wachten op zijn plaatsing in de tbs-inrichting De Rooyse Wissel. Het is niet waar dat De Rooyse Wissel had
aangedrongen op een plaatsing in een kliniek met een “sterretjes” afdeling. De Rooyse Wissel had hem bij het intakegesprek te kennen gegeven dat hij daar zeer welkom was. Klager is van mening dat een “sterretjes” afdeling ook erg overtrokken is, zijn
gedrag op de afdeling in Veldzicht levert immers geen enkel probleem op. Hij wordt niet gevaarlijk gevonden en er is al helemaal geen sprake van beheersproblemen. Klager is het er absoluut niet mee eens dat hij mede wegens zijn eigen veiligheid in
Veldzicht is geplaatst en dat dat ook te maken had met het beheersrisico. Hij houdt voet bij stuk en blijft wachten op een overplaatsing naar De Rooyse Wissel.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of
herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is, die lijdt aan een ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het intelligentieniveau van klager is
vastgesteld boven de 80. Er is sprake van een extreem beheers- en of vluchtrisico. Hoewel klager in het gevangeniswezen bekend stond als een extreem beheersgevaarlijke man, stond hij vanwege een verschil van inzicht niet op de aan de sectordirectie TBS
toegezonden lijst van extreem beheers- en vluchtgevaarlijke gedetineerden. Dit verschil van inzicht komt doordat op de lijst met extreem beheers- en vluchtgevaarlijke gedetineerden die door het gevangeniswezen wordt toegezonden niet de gedetineerden
vermeld worden met beheersproblemen binnen detentie, maar slechts die gedetineerden die als vluchtgevaarlijk worden bestempeld. Door deze omissie is klager op de wachtlijst van De Rooyse Wissel geplaatst. Na inzage in het dossier en na het
intakegesprek
heeft De Rooyse Wissel op 26 oktober 2004 klager voorgedragen voor de status van extreem vlucht- en beheersgevaarlijk. Op 17 november 2004 heeft de voorzitter van de commissie voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden bericht dat
klager in aanmerking komt voor een dergelijke status. Klager is vervolgens van de wachtlijst van De Rooyse Wissel verwijderd en opnieuw geselecteerd. Gelet op de wachtlijsten voor de in aanmerking komende tbs-klinieken, te weten de Prof. Dr. S. van
Mesdagkliniek, De Kijvelanden en Veldzicht is klager geplaatst in laatstgenoemde kliniek.
De vraag is of klager terecht op de afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke patiënten is geplaatst, mede gezien zijn dwarslaesie. Uit zijn veelvuldig verblijf op de landelijke afdeling beheersproblematische gedetineerden blijkt duidelijk
dat ten aanzien van klager sprake is van een extreme beheersgevaarlijkheid. Klager is voor zijn eigen veiligheid op deze afdeling, zgn. “sterretjes” afdeling, geplaatst, nu er redenen zijn om aan te nemen dat er beheersproblemen kunnen ontstaan bij
plaatsing op een gewone afdeling. Daarbij is het niet relevant of die problemen door klager zelf of door zijn omgeving worden veroorzaakt. Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) d.d. 1 december 2000 komt naar voren dat klager tijdens
zijn veelvuldige detenties een gevaar voor zijn omgeving bleek door zijn agressieve, gewelddadige, soms onberekenbare soms uitgerekende, gedrag. Tijdens zijn detentie voorafgaand aan zijn overplaatsing naar Veldzicht heeft klager voortdurend gerouleerd
tussen de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden en de bijzondere individuele begeleidingsafdelingen (BIBA) van huizen van bewaring. Klager heeft ook zelf bijgedragen aan deze beheersproblematiek. Zo heeft hij tijdens zijn
observatie in het PBC een wapen vervaardigd om daarmee een personeelslid van een penitentiaire inrichting te bedreigen. Na verloop van tijd wordt door de inrichting bezien of verblijf op de afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke
patiënten nog langer noodzakelijk is. Gelet op klagers detentieverleden en de beheersproblemen is plaatsing op bovengenoemde afdeling van Veldzicht niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis. Het plaatsingsbeleid houdt voorts in dat aangaande de
noodzaak van plaatsing in een inrichting met een speciale afdeling voor extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden wordt uitgegaan van de kwalificatie, die door de sectordirectie Gevangeniswezen van het ministerie van Justitie of de
Indicatiecommissie Vlucht- en Beheersgevaarlijken wordt aangedragen, met dien verstande dat deze commissie jaarlijks, of zoveel eerder wanneer dit door de inrichting wordt aangegeven, toetst of verblijf op die speciale afdeling nog noodzakelijk is.
Voor opname van ter beschikking gestelden met een extreem vlucht- en/of beheersrisico zijn slechts enkele inrichtingen aangewezen.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en de kwalificatie dat klager extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk is.

Door en namens klager zijn geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
De omstandigheid dat klager aanvankelijk voor plaatsing in De Rooyse Wissel is geselecteerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Namens de Minister is immers duidelijk uitgelegd dat deze selectie heeft plaatsgevonden omdat klager niet op de lijst
van
extreem beheers- en vluchtgevaarlijke gedetineerden stond, hoewel hij wel als extreem beheersgevaarlijk is aan te merken. Klager is op 26 oktober 2004 door De Rooyse Wissel voorgedragen voor de status extreem beheersgevaarlijk, welke status op 17
november 2004 is toegekend door de commissie voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden. Klager dient vanwege die status geplaatst te worden in een inrichting die over een zogenoemde “sterretjes” afdeling beschikt, zoals Veldzicht.
Klager komt derhalve niet in aanmerking voor plaatsing in De Rooyse Wissel, nu deze inrichting niet beschikt over een “sterretjes”afdeling. De stelling dat klager vanwege negatieve publiciteit door medegedetineerden is herkend en gesard kan evenmin tot
een ander oordeel leiden, mede gelet op het namens de Minister beschreven detentieverloop van klager.
Klagers status van extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk zal, nadat hij geplaatst is in Veldzicht, opnieuw beoordeeld zal worden. Indien deze status gewijzigd wordt zal een nieuwe selectie plaatsvinden. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen
is
de beslissing klager te plaatsen in Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 21 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven