Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0356/TB, 2 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:02-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/356/TB

betreft: [klager] datum: 2 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.G.M. Frencken, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 24 januari 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord mr. B.G.M. Frencken, klagers raadsman, alsmede namens de Minister [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klager is op 2 juni 2005 door een lid van de beroepscommissie gehoord in het huis van bewaring (h.v.b.) De Karelskamp te Almelo. Het hiervan opgemaakte verslag is eveneens aangehecht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de FPI De Kijvelanden te Rhoon (hierna: De Kijvlanden).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager heeft blijkens inlichtingen van de Minister op 14 augustus 1999 tijdens proefverlof vanuit de Dr. S. van
Mesdagkliniek een delict gepleegd, waarvoor hij op 28 mei 2002 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en zes maanden. Aansluitend aan de v.i-datum is op 12 april 2005 klagers tbs weer aangevangen.
Klager is in verband met een aantal ontvluchtingspogingen op 7 juli 2003 geplaatst in de extreem beveiligde inrichting (EBI) te Vught. Bij uitspraak 04/2853/GB van 17 februari 2005 is het beroep tegen verlenging van de plaatsing in de EBI gegrond
verklaard en de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, omdat de verlengingsbeslissing niet op goede gronden was genomen, daar er geen concrete aanwijzingen meer waren over (het voorbereiden van) een ontvluchting en zowel de
directeur van de EBI als de selectiefunctionaris die klager heeft gehoord, hebben geadviseerd klagers verblijf in de EBI niet te verlengen. Op 24 februari 2005 heeft de selectiefunctionaris beslist om klager over te plaatsen naar het h.v.b. De
Karelskamp, welke overplaatsing op 2 maart 2005 is gerealiseerd.
De Minister heeft op 24 januari 2005 beslist klager te plaatsen in De Kijvelanden. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in De Kijvelanden, voorzover hij daarin op een afdeling voor extreem beheers- en vluchtgevaarlijke personen wordt geplaatst. Klager had ten tijde van het nemen van de plaatsingsbeslissing een
EBI-status,
hetgeen als enige grond voor de beslissing is aangevoerd. De plaatsingsbeslissing is onvoldoende gemotiveerd, omdat klager al tijdens het horen over de voorgenomen verlenging van zijn Fokkenswachttermijn op 21 januari 2005 had aangegeven dat de kans
groot was dat de EBI-status zou verdwijnen. Dat is ook daadwerkelijk gebeurd na de beslissing van 17 februari 2005 van de beroepscommisie op het beroep tegen de verlenging van de plaatsing in de EBI (04/2853/GB). De directeur van de EBI en een
selectiefunctionaris hebben in die procedure geadviseerd tot beëindiging van de EBI-status. De Minister beargumenteert de plaatsing op de sterretjesafdeling met het feit dat klager nog altijd op de lijst van extreem vlucht- en gemeengevaarlijke
gedetineerden (hierna: de VGG-lijst) staat. Volgens de Minister staat klager sinds 11 november 2004 op die lijst, hetgeen vreemd is daar klager al vanaf 7 juli 2003 in de EBI verbleef. Volgens de Minister staat klager op die lijst vanwege zijn
recidive,
de publiciteitsgevoeligheid van de strafzaken waarvoor hij is veroordeeld en de verschillende ontvluchtingspogingen. Klager verblijft sinds 2 maart 2005 op een reguliere afdeling in het h.v.b. De Karelskamp. Hij verricht daar normaal arbeid op de
werkzaal en krijgt gewoon bezoek. Hij heeft sinds die tijd geen rapport gekregen en is aan geen enkele beperking onderworpen. Er hebben zich geen feiten of omstandigheden voorgedaan die rechtvaardigen dat hij in De Kijvelanden op een sterretjesafdeling
geplaatst wordt. Hij maakt daarom bezwaar tegen het feit dat hem in feite opnieuw de status van extreem vlucht- en beheersgevaarlijk wordt toegekend. Klager staat op de BOT-lijst voor wat betreft vervoer, omdat hij op de VGG-lijst staat, zelfs op lijst
I. Het is een cirkelredenering met vele gevolgen voor klager, hetgeen hem lang zal tegenwerken. Zo kon hij niet normaal gehoord worden door de beroepscommissie, maar moest hij rogatoir worden gehoord door een lid van de beroepscommissie. De Minister
geeft aan dat na enkele maanden van verblijf van klager op de afdeling voor extreem vlucht- en beheersgevaarlijken door de Indicatiecommissie Vlucht- en Beheersgevaarlijken kan worden beoordeeld of klager in aanmerking kan komen voor plaatsing op een
reguliere afdeling. Onduidelijk is waarom deze commissie niet reeds nu al om een oordeel kan worden gevraagd. Een beoordeling door die commissie over enige tijd geeft klager geen enkele garantie of het klopt dat hij op een sterretjesafdeling wordt
geplaatst.
Klager maakt ook bezwaar tegen het feit dat zijn signalement op de penitentiaire registratiekaart nog niet is aangepast na de beslissing van de beroepscommissie van 17 februari 2005. Men is daar mee bezig, maar het penitentiaire dossier van klager is
gedeeltelijk zoek, zodat controle niet mogelijk is.
Ook bevat penitentiaire informatie uit het verleden onjuiste informatie over hem. Zo is hij nooit betrokken geweest bij gijzeling van een personeelslid en is hij nooit uitgebroken. Wel is hij een keer niet tijdig teruggekeerd van verlof.
Klager wil zo spoedig mogelijk weg uit het h.v.b. en geplaatst worden op een reguliere afdeling van De Kijvelanden.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of
herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Zijn intelligentieniveau is vastgesteld op een IQ van boven de 80. Ten aanzien van klager is sprake van
een extreem beheers- en/of vluchtrisico, hetgeen blijkt uit het feit dat hij voorkomt op lijst I van de VGG-lijst. Vandaar dat de nodige waarborgen gesteld worden, zo als aan het horen. Uit informatie van het BSD van De Karelskamp en de ter beschikking
staande stukken, is de Minister gebleken dat klager verschillende malen gerecidiveerd is, dat deze zaken een hoge publiciteitsgevoeligheid hebben en dat klager verschillende ontvluchtingspogingen heeft ondernomen, hetgeen heeft geleid tot de beslissing
van het Gevangeniswezen om klager op 11 november 2004 aan te merken als een extreem vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerde. De Minister neemt uit veiligheidsover-wegingen voor het personeel in de opnemende tbs-inrichting bij de plaatsingsbeslissing
altijd deze indicatie over. Als een patiënt met een verleden als dat van klager in een inrichting geplaatst wordt, is het begrijpelijk dat hij ter stabilisatie op een sterretjesafdeling geplaatst wordt. De behandeling op een sterretjesafdeling is
gelijk
aan die op een afdeling voor intensieve zorg. Na een half jaar volgt een nieuwe beoordeling. Als het goed gaat, zal de inrichting bevorderen dat hij van de sterretjesafdeling af kan en wordt onderzocht of hij naar een andere afdeling in dezelfde
inrichting of naar een andere inrichting kan gaan. Indien binnen enkele maanden na opname mocht blijken dat klager naar de maatstaven van de sector tbs niet (langer) extreem vlucht- of beheersgevaarlijk is, kan een doorplaatsing naar een reguliere
afdeling snel plaatsvinden na een beoordeling door de Indicatiecommissie Vlucht- en Beheersgevaarlijken. Deze commissie zal jaarlijks, of zoveel eerder wanneer dit door de inrichting wordt aangegeven, toetsen of verblijf op die speciale afdeling nog
noodzakelijk is en de sectordirecteur TBS van het departement adviseren over de noodzaak tot continuering van het verblijf van klager op de afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke patiënten.
De adviezen tot beëindiging van de EBI-plaatsing van de directeur van de EBI en van de selectiefunctionaris zijn gemaakt in aansluiting op wat de beroepcommissie in een eerder beroep tegen de verlenging van het verblijf in de EBI heeft overwogen. In
die
adviezen is gepreludeerd op een beslissing van de beroepscommissie dat klager uit de EBI geplaatst kon worden. De meeste sterretjespatiënten zijn niet uit de EBI afkomstig. Op zich bestaat er geen enkel verband tussen de EBI en de status van een
sterretjespatiënt.
De sterretjesafdeling van De Kijvelanden heeft zeven bedden, waarvan er thans drie bezet worden door niet-sterretjespatiënten.
Bij de beslissing dat klager op een sterretjesafdeling geplaatst dient te worden heeft geen rol gespeeld dat klager thans in het h.v.b. op een reguliere afdeling verblijft. Gelet op klagers vluchtgevaarlijkheid dient voorzichtig eerst de kat uit de
boom
gekeken te worden.
Aangezien ten aanzien van klager sprake is van een extreem vlucht- en/of beheersrisico is de plaatsing van klager in De Kijvelanden vooralsnog geïndiceerd.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis. Het plaatsingsbeleid houdt voorts in dat aangaande de
noodzaak van plaatsing in een inrichting met een speciale afdeling voor extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden wordt uitgegaan van de kwalificatie, die door de sectordirectie Gevangeniswezen van het ministerie van Justitie wordt
aangedragen, met dien verstande dat de Indicatiecommissie Vlucht- en Beheersgevaarlijken jaarlijks, of zoveel eerder wanneer dit door de inrichting wordt aangegeven, toetst of verblijf op die speciale afdeling nog noodzakelijk is.
Voor opname van ter beschikking gestelden met een extreem vlucht- en/of beheersrisico zijn slechts enkele inrichtingen aangewezen.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en de kwalificatie dat klager extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk is, blijkend uit
het feit dat klager op 11 november 2004 door de sectordirectie Gevangeniswezen van het ministerie van Justitie is geplaatst op lijst I van de VGG-lijst.
De beslissing klager te plaatsen in De Kijvelanden is er op gericht dat het hoofd van die inrichting zal beslissen dat klager na binnenkomst wordt geplaatst op de afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden.

De beroepscommissie is, marginaal toetsend, van oordeel - gelet op de stukken en het ter zitting behandelde - dat er aanwijzingen zijn dat klager thans mogelijk ten onrechte (nog langer) als extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijk wordt gekwalificeerd.
Hierbij is in aanmerking genomen dat er niet aan voorbij kan worden gegaan dat klager op 7 maart 2003, wegens extreme vluchtgevaarlijkheid en het vormen van een onaanvaardbaar maatschappelijk risico in termen van recidivegevaar voor ernstige
geweldsdelicten, is geplaatst in de EBI en dat dit verblijf om die reden telkenmale is voortgezet, totdat de beroepscommissie op 17 februari 2005 bij uitspraak 04/2853/GB klagers beroep tegen verlenging van de plaatsing in de EBI gegrond heeft
verklaard
en de selectiefunctionaris heeft opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, omdat de verlengingsbeslissing niet op goede gronden was genomen wegens het ontbreken van concrete aanwijzingen over (het voorbereiden van) een ontvluchting en de omstandigheid
dat zowel de directeur van de EBI als de selectiefunctionaris die klager heeft gehoord, hebben geadviseerd klagers verblijf in de EBI niet te verlengen. Hierna heeft de selectiefunctionaris een nieuwe beslissing genomen en klager op 2 maart 2005 doen
plaatsen in het h.v.b. De Karelskamp. Eerder had de beroepscommissie bij uitspraak van 10 september 2004 klagers beroep tegen de eerdere beslissing tot voortzetting van zijn verblijf in de EBI (04/1165/GB) ongegrond verklaard omdat naar haar oordeel de
gronden die destijds tot klagers plaatsing in de EBI hadden geleid nog dusdanig zwaarwegend waren dat deze in redelijkheid de conclusie rechtvaardigden dat klager nog steeds een extreem vluchtrisico vormde, alsmede een onaanvaardbaar maatschappelijk
risico in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, daar de meest recente aanwijzingen omtrent klagers vluchtgevaarlijkheid dateerden van november 2003 en dus van minder dan een jaar eerder. De beroepscommissie heeft daartoe overwogen
dat
naarmate klagers verblijf in de EBI langer voortduurt en concrete aanwijzingen over het (voorbereiden van) een ontvluchting langer uitblijven, bij de beoordeling van een eventuele volgende verlenging minder gewicht zal worden toegekend aan de feiten en
omstandigheden die eerder bepalend zijn geweest voor klagers (voortgezet) verblijf in de EBI.
Voorts kan er niet aan voorbij worden gegaan dat na klagers overplaatsing vanuit de EBI naar het h.v.b. De Karelskamp niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden, die een aanwijzing zouden kunnen opleveren dat klager een extreem vluchtrisico
vormt. Klager verblijft, naar niet is weersproken, zonder problemen op een reguliere afdeling van een h.v.b.
De Minister heeft de sinds 11 november 2004 door de sectordirectie Gevangeniswezen van het ministerie van Justitie aan klager opgelegde kwalificatie van extreme vlucht- en/of beheersgevaarlijkheid zonder meer overgenomen en meent blijkens de ter
zitting
van de beroepscommissie afgelegde verklaringen dat er op zichzelf geen enkel verband bestaat tussen een verblijf in de EBI wegens extreme vluchtgevaarlijkheid en de status van sterretjespatiënt, die wordt afgeleid van de door de genoemde sectordirectie
Gevangeniswezen opgelegde kwalificatie van extreme vlucht-en/of beheersgevaarlijkheid, alsmede dat het verblijf op een reguliere afdeling van een h.v.b. en het gedrag van klager aldaar niet worden meegenomen bij de beslissing om klager te plaatsen in
een tbs-inrichting met een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke ter beschikking gestelden.
De beroepscommissie is echter van oordeel dat, alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang en verband beziende, de zorgvuldigheid vereist dat de Minister, gelet op de ingrijpendheid van de bestreden beslissing, die latere feiten en
omstandigheden wel degelijk meeneemt in het oordeel of klager (nog) als extreem vluchtgevaarlijk moet worden aangemerkt en als zodanig geïndiceerd is voor plaatsing in een tbs-inrichting met een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke
ter
beschikking gestelden.
De bestreden beslissing is derhalve onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig genomen.

Het beroep tegen de beslissing klager wegens extreme vlucht- en/of vluchtgevaarlijkheid te plaatsen in De Kijvelanden is derhalve gegrond. De beroepscommissie zal de bestreden beslissing derhalve vernietigen en de Minister opgedragen binnen een maand
na
ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming nu klager ten tijde van het beroep nog niet in De Kijvelanden is geplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 2 augustus 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 05/356/TB

betreft: [...] verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen te Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn mr. B.G.M. Frencken, klagers raadsman, alsmede namens de Minister [...].

Namens klager is verklaard overeenkomstig de overgelegde pleitnotitie. Daaraan is
- zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd.
Klager staat op de BOT-lijst voor wat betreft vervoer, omdat hij op de VGG-lijst staat, zelfs op lijst I. Het is een cirkelredenering met vele gevolgen voor klager, hetgeen hem lang zal tegenwerken. Zo kon hij niet normaal gehoord worden door de
beroepscommissie, maar moest hij rogatoir worden gehoord door een lid van de beroepscommissie. De Minister geeft aan dat na enkele maanden van verblijf van klager op de afdeling voor extreem vlucht- en beheersgevaarlijken door de Indicatiecommissie
Vlucht- en beheersgevaarlijken kan worden beoordeeld of klager in aanmerking kan komen voor plaatsing op een reguliere afdeling. Een beoordeling door die commissie over enige tijd geeft klager geen enkele garantie of het klopt dat hij op een
sterretjesafdeling wordt geplaatst.
Klager maakt ook bezwaar tegen het feit dat zijn signalement op de penitentiaire registratiekaart nog niet is aangepast na de beslissing van de beroepscommissie van 17 februari 2005. Men is daar mee bezig, maar het penitentiaire dossier van klager is
gedeeltelijk zoek, zodat controle niet mogelijk is.

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Klager staat op lijst I van de VGG-lijst. Hij is extreem vlucht- en beheersgevaarlijk. Vandaar dat de nodige waarborgen gesteld worden, zo als aan het horen.
De adviezen tot beëindiging van de EBI-plaatsing van de directeur van de EBI en van de selectiefunctionaris zijn gemaakt in aansluiting op wat de beroepcommissie in een eerder beroep tegen de verlenging van het verblijf in de EBI heeft overwogen. In
die
adviezen is gepreludeerd op een beslissing van de beroepscommissie dat klager uit de EBI geplaatst kon worden. De meeste sterretjespatiënten zijn niet uit de EBI afkomstig. Op zich bestaat er geen enkel verband tussen de EBI en de status van een
sterretjespatiënt. Als een patiënt met een verleden als dat van klager in een inrichting geplaatst wordt, is het begrijpelijk dat hij ter stabilisatie op een sterretjesafdeling geplaatst wordt. De behandeling op een sterretjesafdeling is gelijk aan die
op een afdeling voor intensieve zorg. Na een half jaar volgt een nieuwe beoordeling. Als het goed gaat, zal de inrichting bevorderen dat hij van de sterretjesafdeling af kan en wordt onderzocht of hij naar een andere afdeling in dezelfde inrichting of
naar een andere inrichting kan gaan. De sterretjesafdeling van De Kijvelanden heeft zeven bedden, waarvan er thans drie bezet worden door niet-sterretjespatiënten.
Bij de beslissing dat klager op een sterretjesafdeling geplaatst dient te worden heeft geen rol gespeeld dat klager thans in het h.v.b. op een reguliere afdeling verblijft. Gelet op klagers vluchtgevaarlijkheid dient voorzichtig eerst de kat uit de
boom
gekeken te worden.

secretaris voorzitter

Naar boven