Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0211/TA, 9 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/211/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij locatie Utrecht van Flevo Future,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is gehoord klager. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Het hoofd van locatie Utrecht van Flevo Future is bericht dat ten onrechte een oproep voor de zitting naar hem is uitgegaan. Het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek (hierna: de inrichting) heeft bij bericht van verhinderingschriftelijk gereageerd op het beroep.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van goederen na klagers overplaatsing van locatie Utrecht van Flevo Future naar de Dr. S. van Mesdagkliniek.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 27 november 2003 overgeplaatst naar Groningen. Ongeveer anderhalve maand later zijn hem zijn persoonlijke spullen uitgereikt. Er bleek een doos te zijn verdwenen. De beklagrechter bij de Van Mesdagkliniek verklaardezich onbevoegd en verwees de zaak naar de beklagrechter bij Flevo Future, locatie Utrecht, die het beklag niet-ontvankelijk verklaarde. Klager mist voor € 5000,= aan software voor het maken van muziek en weet niet wie hij daarvooraansprakelijk kan stellen. Het is de derde keer dat klager door toedoen van locatie Utrecht, Flevo Future, schade lijdt. Deze locatie dient hem dan ook schadeloos te stellen.
Ter zitting heeft klager - zakelijk weergegeven - daaraan het volgende toegevoegd.
Klager heeft alles in aanwezigheid van een sociotherapeutisch medewerker in dozen verpakt. Gelet op het slechts vaststellen welke inrichting verantwoordelijk is terzake van de zoekgeraakte spullen en het eventueel toekennen van eensymbolische tegemoetkoming door de beroepscommissie overweegt klager een civiele procedure aan te spannen.

Namens het hoofd van de Van Mesdagkliniek is in beroep het standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is niet in de gelegenheid gesteld met betrekking tot het beklag verweer te voeren. In het beroepschrift stelt klager dat de vermissing niet bij Van Mesdagkliniek ligt. Thans is de inrichting om proceseconomischeredenen als verweerder aangewezen. Magazijnmedewerkers en portiers ontkennen dat zij hun handtekening op de vrachtbrief hebben gezet voor ontvangst. De eerste medewerker van de civiele dienst weet uit ervaring dat vrachtbrievenvaker niet worden getekend of dat deze worden getekend door de chauffeur. Bijgesloten zijn enkele vrachtbrieven, waaruit blijkt dat DV&O-medewerkers ook voor ontvangst door de inrichting tekenen. Mede om die reden gebruikt deinrichting eigen formulieren als checklijsten, waarop in het geval van klager staat dat er twee pallets met zes dozen, een keyboard en een systeemkast zijn afgeleverd. Ingeval de goederen niet in de auto passen zettenDV&O-medewerkers deze om van een naar twee pallets. Vermoedelijk is dat in dit geval ook gebeurd, aangezien de goederen op 28 november 2003 zijn opgehaald, de chauffeur op 10 december 2003 tekent voor ontvangst en de goederen op 16december 2003 in de inrichting zijn afgeleverd. Gelet op het vorenstaande is de inrichting niet verantwoordelijk voor vermissing van de doos met cd-roms met software, muziek en spellen. Dat zou te gemakkelijk zijn. Zo deberoepscommissie de inrichting verantwoordelijk acht, zou er sprake moeten zijn van gedeelde verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, nu er ruim twee weken zit tussen het ophalen en afleveren. Zo de inrichting klager geheel ofgedeeltelijk schadeloos zou moeten stellen, zal dat voorzover mogelijk in de vorm van vervangende software gebeuren en niet financieel.

3. De beoordeling
De circulaire regeling afhandeling schadegevallen van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJI is van toepassing. Op grond van paragraaf 2.3. onder b van de regeling afhandeling schadegevallen is het hoofd van dienst van deinrichting verantwoordelijk voor alle schade die een bewoner van de inrichting lijdt als gevolg van schadegevallen in de inrichting dan wel schadegevallen die direct verband houden met de inrichting. Deze verantwoordelijkheid geldtde schade die onder meer ontstaat tijdens het transport van goederen. Vanaf het moment van aankomst van het transport in de ontvangende inrichting valt schade in beginsel volledig onder verantwoordelijkheid van het hoofd van dienstvan de inrichting. In de ministeriële brief vrachtvervoer van 20 december 1996, kenmerk 586080/96/DJI, wordt er nadrukkelijk op gewezen dat na het tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting de verantwoordelijkheid bij eenschadegeval op haar overgaat. Indien de schade duidelijk te wijten is aan het handelen van de vrachtdienst zal de betreffende inrichting dit in overleg met de vrachtdienst dienen te regelen. Indien bij aflevering van de vrachtblijkt dat de zending niet compleet is gaat het aanwezige deel terug met de chauffeur en zoekt de vrachtdienst uit waar het ontbrekende deel van de zending is teneinde dit samen te voegen.

Klager heeft beklag gedaan bij de beklagcommissie bij de Dr. S. van Mesdagkliniek, die het ter behandeling heeft doorgestuurd naar de beklagcommissie bij de locatie Utrecht van Flevo Future. De beklagrechter bij laatstgenoemdelocatie heeft het beklag niet-ontvankelijk verklaard en heeft het voornemen gehad het ter behandeling terug te zenden naar de beklagcommissie bij de Dr. S. van Mesdagkliniek. De beroepscommissie zal om redenen van doelmatigheid hetberoep thans zelf inhoudelijk beoordelen en afdoen.

Klager verklaart na zijn overplaatsing software, cd’s, cellen, een beddensprei en twee stopcontactdozen met verlengsnoer, totaal ter waarde van € 4925,=, te missen.
De beroepscommissie stelt vast dat blijkens de vrachtbrief van DV&O van 28 november 2003 voor klager op 10 december 2003 een pallet met zeven dozen, een computer en een kastje bij locatie Utrecht, Flevo Future, zijn opgehaald terverzending naar de inrichting van klagers verblijf. Op de vrachtbrief is bij aflevering getekend voor ontvangst.
De inrichting stelt moeite te hebben gehad om na 15 maanden na te gaan wat er kan zijn gebeurd. Zij betwist dat de handtekening voor ontvangst voor klagers goederen er een is van een daartoe bevoegde inrichtingsmedewerker. Voortsblijkt uit de checklijsten van de inrichting dat op 17 december 2003 twee pallets met zes dozen zijn ingekomen.
Wat ook zij van de niet onderbouwde stelling dat in het geval van klager een onbevoegde namens de inrichting heeft getekend voor ontvangst, de verantwoordelijkheid voor klagers vermiste goederen wordt geacht te zijn overgegaan op deontvangende inrichting. Klager staat geheel buiten het eventueel niet waarheidsgetrouw tekenen voor ontvangst door functionarissen van DV&O of inrichting, en ook buiten het regres dat de een op de ander kan hebben als gevolg vanonjuist handelen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal klager voor het door hem geleden ongemak een tegemoetkoming toekennen en bepaalt deze op € 10,=. De tegemoetkoming is niet bedoeld alsschadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan, zoals onder meer een civiele procedure en waartoe ook een minnelijke schikking kan behoren.
Tot slot merkt de beroepscommissie met betrekking tot de aard en hoeveelheid van vermiste spullen op dat het zeer sterke aanbeveling verdient niet slechts de lijsten van de inhoud van de dozen in de te verzenden dozen te doen, maargewaarmerkte kopieën ervan separaat naar de ontvangende inrichting te verzenden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg , voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 9 mei 2005

secretaris voorzitter

nummer: 05/211/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord is klager.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft alles in aanwezigheid van een sociotherapeutisch medewerker in dozen verpakt. Gelet op het slechts vaststellen welke inrichting verantwoordelijk is terzake van de zoekgeraakte spullen en het eventueel toekennen van eensymbolische tegemoetkoming door de beroepscommissie overweegt klager een civiele procedure aan te spannen.

secretaris voorzitter

Naar boven