Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3034/GA, 1 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3034/GA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2004 van de beklagcommissie bij de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord [...], unit-directeur van de locatie De IJssel.
Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voorzover in beroep aan de orde:
a. de ontzegging van een bezoekmoment tijdens klagers verblijf in de strafcel;
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee weken in afwachting van klagers overplaatsing;
c. de beschadiging van klagers trui tijdens zijn plaatsing in de strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag op alle onderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
In de brief staat dat klager op 23 juni 2004 in de iso was geplaatst, maar dat was 24 juni 2004. Klager is toen medegedeeld dat het voor twee weken zou zijn en dat hij daarna naar de D-vleugel zou gaan. De twee weken werden echterverlengd met weer twee weken. Klager heeft de inrichting pas op 20 juli 2004 verlaten. Klager heeft de stukken niet meer, maar het moet in de computer staan. Hij heeft de inrichting nooit binnen twee weken verlaten.
Klagers trui is wel degelijk beschadigd door het ITB-team. Omdat hij zijn schouder niet op de gewenste plek kon zetten, begon men klager te trekken. Klager vraagt zich af hoe zijn trui kan zijn beschadigd als het allemaal zo rustigis verlopen. Hij kon zijn trui pas op 20 juli 2004 zien. In de praktijk gaat een isoplaatsing er hardhandig aan toe en gaat het niet volgens het boekje.
Het ontzeggen van klagers bezoek is gewoon treiterij. Hij had de bezoekafspraak een week eerder in de iso gemaakt omdat dat moet en dat wisten ze al een week van te voren. Klager is nooit medegedeeld dat hij op een andere dag bezoekkon plannen. Als dat wel het geval was geweest, dan was hij niet in beklag gegaan. Klager vraagt zich af waarom hij niet in de gelegenheid is gesteld om zijn bezoek te ontvangen in de advocatenkamer of ergens anders.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als een gedetineerde in afzondering wordt geplaatst, dient hij zich uit te kleden en wordt hij voorzien van inrichtingskleding. Zijn eigen kleding wordt in een kluisje opgeborgen. Geen van de personen die bij klagers plaatsing inafzondering aanwezig was kan zich herinneren dat er geweld is gebruikt. Het is ook niet terug te vinden in de verslaglegging. Het aanbrengen van boeien betreft een standaardvoorschrift.
Achteraf bezien had klager apart zijn bezoek kunnen ontvangen. Het is niet meer te achterhalen waarom hem dat niet is aangeboden. De directeur merkt op dat de kans op een confrontatie aanwezig blijft, omdat apart bezoek in eenkamertje met een glazen wand plaatsvindt, hetgeen vanaf de bezoekzaal is te zien. Klager en de medegedetineerde hadden elkaar tijdens het heen- of wegbrengen kunnen tegenkomen. De directeur erkent dat het personeel eerder had kunnenzien dat de bezoekmomenten gelijk liepen. Een en ander had ook beter afgehandeld kunnen worden. Klager is nog een alternatief bezoekmoment aangeboden, maar dat heeft hij kwaad van de hand gewezen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klagers bezoek niet te laten doorgaan, nu die beslissing op de dag van het bezoekmoment is genomen, zodat hij zijn bezoek niet meer kon waarschuwen en klager niet in degelegenheid is gesteld om zijn bezoek ergens anders in de inrichting te ontvangen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal op dit onderdeel gegrondworden verklaard en klager zal voor het door hem ondervonden ongemak na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

Met betrekking tot de onderdelen b. en c. is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Zij merkt hierbij met betrekking totonderdeel b. op dat geen sprake is van een verlenging van klagers verblijf in de strafcel, hetgeen wettelijk gezien ook niet kan, maar dat klager na afloop van de disciplinaire straf in afzondering is geplaatst in afwachting vanzijn overplaatsing naar een andere inrichting.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager eentegemoetkoming toekomt van € 15,=. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 1 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven