Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsdocument nationaal gebruik geautomatiseerde operationele logistieke systemen
Geldigheid:07-04-2015 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsdocument nationaal gebruik geautomatiseerde operationele logistieke systemen

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
07-04-15DAOGBS201500748507-04-15

 

1. Refertes

  1. NATO Principles and Policy for Movement and Transportation (MC 336/2)
  2. Allied Joint Publication (AJP) 4.4 (A) Allied Joint Movement and Transportation Doctrine
  3. ADAMS Policy Paper (ref 3840.19/SHOLT/98)
  4. ADAMS Procedural Document SHAPE/SACLANT (annex to ACE DIR 85/5)
  5. CDS Aanwijzing nr. A-401
  6. ADAMS Tutorial versie 4.1
  7. EVE User Guide and Tutorial Document versie 4.1

2. Doel van dit beleidsdocument

Dit beleidsdocument beschrijft de diverse beleidsaspecten verbonden aan het nationaal gebruik van geautomatiseerde operationele logistieke systemen. Onder meer wordt ingegaan op de toegewezen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Verder beschrijft het document concreet de wijze waarop de Operationele Commando’s (OPCO’s) en de CDC/DVVO verplaatsingsplannen maken, waarvan DS/DOPS/J4 de Nederlandse Detailed Deployment Plan maakt.

3. Historie

Eind 1987 heeft er binnen de NAVO onderzoek plaatsgevonden naar de wijze waarop verplaatsingen in het kader van de strategische mobiliteit beter gecoördineerd, gedeconflicteerd, gecontroleerd en geëvalueerd kunnen worden. Deze inspanningen hebben er toe geleid dat er een geautomatiseerd verplaatsingssysteem is ontwikkeld voor verplaatsingsplanning op strategisch niveau het Allied Deployment And Movemennt System (ADAMS). Het gebruik van ADAMS binnen de NAVO is verplicht. Dit verplichte gebruik is vastgelegd in internationale beleidsdocumenten waar NLD zich aan heeft geconformeerd (zie refertes).

4. Geautomatiseerde operationele logistieke systemen:

  1. ADAMS Het ADAMS is onderdeel van het Allied Command Europe (ACE) Automated Command and Control Information System (ACCIS), Logistic Functional Area Services (LOGFAS). Het ADAMS stelt de NAVO-lidstaten en de PfP-partners in staat om, overeenkomstig het gestelde in refertes A t/m D, hun verplaatsingsplannen ten behoeve van een NAVO, EU en/of VN operatie in geautomatiseerde vorm aan het Strategic Command (SC) aan te leveren via een online verbinding. Het ADAMS voorziet in de behoefte om in de diverse fasen van een verplaatsing in het kader van de strategische mobiliteit snel opties door te rekenen en de consequenties, relevant voor het besluitvormingsproces op diverse niveaus, zichtbaar te maken.. Het Allied Movement Coordination Centre (AMCC) van het SC (SHAPE/ACO) heeft onder meer als taak om met behulp van het ADAMS de ingediende nationale verplaatsingsplannen (in onderling overleg) te deconflicteren. Het uiteindelijke doel is om de diverse operationele commandanten te voorzien van een internationaal afgestemd en gedeconflicteerd verplaatsingsplan.
  2. EVE Het Effective Visibility Execution (EVE) programma geeft geautomatiseerd, op strategisch/operationeel niveau inzage in de daadwerkelijke uitvoering van de verplaatsingen in het kader van de strategische mobiliteit. Als aanvulling op het ADAMS wordt EVE gebruikt om de uitvoeringsfase van de planning te monitoren en indien noodzakelijk bij te sturen.
  3. CORSOM Binnen de NAVO is het programma Coalition Reception Staging Onward Movement (CORSOM) ontwikkeld. Dit systeem biedt de mogelijkheid om op operationeel/tactisch niveau verplaatsingsplannen te maken, te monitoren en bij te sturen in het kader van Reception Staging Onward Movement (RSOM) operaties. Dit systeem wordt met name gebruikt bij deployment en redeployment van personeel en materieel bij missies.
  4. LOGFAS LOGFAS biedt een centrale toegangspoort en koppeling van diverse geautomatiseerde (logistieke) systemen, waaronder ADAMS, EVE en CORSOM. Tevens beschikt LOGFAS over een centrale database, waardoor ‘Planning’ en ‘Execution’ gegevens ‘near real time’ beschikbaar zijn voor alle gekoppelde geautomatiseerde toepassingen. LOGFAS faseert uit en wordt opgevolgd door LOGFS. Voor LOGFS is een koppeling voorzien met SAP.

5. Evaluatie van het beleid op gebruik van geautomatiseerde verplaatsingssystemen

Periodiek is internationale en nationale evaluatie van het beleid op gebruik van geautomatiseerde verplaatsingssystemen noodzakelijk. De periodieke internationale evaluatie vindt jaarlijks plaats onder leiding van het AMCC van het SC (SHAPE/ACO) in de zogenaamde User Group Conferences. De nationale evaluatie van de systemen (waaronder het formuleren van systeem verbeter voorstellen), geschiedt, voorafgaande aan de User Group Conferences, onder leiding van DS/DOPS/J4.

6. Implementatie van dit beleidsdocument

Dit beleidsdocument is gebaseerd op internationaal vastgestelde Military Committee (MC) en Allied Joint Publication (AJP) documenten. Het Team Bijzondere Gereedstellings Opdrachten van de afdeling Ondersteuning Operationele Gereedstelling binnen de DAOG (DS/DAOG/AOOG/TBGO) is verantwoordelijk voor de inhoud van dit beleidsdocument en draagt zorg voor het actueel houden ervan.

7. Gebruikers en overige actoren mbt geautomatiseerde verplaatsingssystemen

  1. Algemeen De geautomatiseerde operationele logistieke sytemen zijn in gebruik bij: 1) Internationaal: de SCs (SHAPE/ACO en SACT), de gedelegeerde Head Quarters (HQ), de NAVO en PfP-landen, EU-landen en de EU Military Staff (EUMS). 2) Nationaal: de DS/DOPS/J4, de OPCO’s en CDC/DVVO.
  2. Point of Contact (POC) Operationeel gebruik: Zowel Internationaal als nationaal is DS/DOPS/J4 POC m.b.t. de geautomatiseerde operationele logistieke systemen.
  3. NLD operationele logistieke systemen gebruikers: 1) CZSK: DOPS/MARSITCEN/N4, DOPS/MARFOR/N4, DOPD/MTC/MOVCON. 2) CLAS: CLAS/Dir M&D/OPLOG/VERPLN 3) CLSK: CLSK/DOO/ALRP/BLCP 4) CDC/DVVO: H-BVC/plv C-PG V&P 5) DS: DS/DOPS/J4.
  4. POC Opleidingen en Trainingen (O&T) geautomatiseerde operationele logistieke systemen: CLAS/PLC/Coördinator Buitenland opleidingen (Dhr. Albert Bergman) draagt zorg voor de communicatie met NCISS met betrekking tot de opleidingen en opleidingsplaatsen.
  5. NAVO actoren: 1) NAVO Communication & Information Agency (NCIA) te Mons (BEL) draagt zorg voor de initiële technische ontwikkeling van de geautomatiseerde verplaatsingssystemen en voor verdere technische ontwikkeling, de werking, het onderhouden van de systemen en het verstrekken van aangepaste software aan de nationale POC’s. NLD POC is DS/DOPS/J4. 2) NAVO Communications & Information System School (NCISS) te Latina (ITA) draagt zorg voor basis- en gevorderdencursussen (voor meer informatie, zie www.nciss-nato.it).

8. Verantwoordelijkheden

Bij het gebruik van de geautomatiseerde verplaatsingssystemen gelden de verantwoordelijkheden zoals hieronder vermeld.

  1. DS/DOPS/J4 1) Draagt zorg voor de financiële dekking van de kosten uitgaven (exploitatie en investering) van de eigen geautomatiseerde operationele logistieke systemen configuraties. 2) Levert het NLD Detailed Deployment Plan (NLD DDP) aan bij het AMCC van het SC. 3) Houdt de NLD Database van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen actueel. 4) Draagt zorg voor de opmaak van een Reportable Item Code (RIC) bij de instroom van nieuw materieel en eventueel aanpassen van de RIC na een modificatie van materieel. De gegevens worden aangeleverd door DMO. 5) Draagt zorg voor de doorverstrekking van nieuwe software op de geautomatiseerde operationele logistieke systemen. 6) Initieert één of meerdere evaluatiemomenten voor de NLD gebruikers van geautomatiseerde operationele logistieke systemen. 7) Inventariseert de door NLD gebruikers geconstateerde en gemelde technische problemen (NCSA format) en meldt dit aan het NCSA. 8) Neemt deel aan de jaarlijkse geautomatiseerde operationele logistieke systemen User Group Conferences en brengt de aangeleverde verbetervoorstellen in. 9) Onderhoudt de communicatie met JFC Brunssum m.b.t. AA locaties en AA assets.
  2. OPCO’s 1) Dragen zorg voor de financiële dekking van de kosten (investering- en exploitatiekosten) ven de eigen geautomatiseerde operationele logistieke systemen configuraties. 2) Maken, na opdracht van DS/DOPS/J4, de eigen (OPCO) bijdrage aan de NLD DDP op. 3) Dienen minimaal 2 x per jaar of na verkregen opdracht, updates in van de eigen (OPCO) deeldatabase van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen bij DS/DOPS/J4. 4) Stellen jaarlijks, uiterlijk in augustus, de opleidingsbehoefte voor de geautomatiseerde operationele logistieke systemen voor het jaar j+1 op en maken dit bekend bij de POC Opleidingen en Trainingen (CLAS/PLC/coördinator buitenland opleidingen, Dhr. Bergman). 5) Zijn verantwoordelijk voor de juiste kwantiteit aan opgeleid personeel op de geautomatiseerde operationele logistieke systemen 6) Houdt een overzicht bij van op geautomatiseerde operationele logistieke systemen opgeleid personeel bij en stelt deze op verzoek van DS/DOPS/J4 ter beschikking. 7) Melden de technische tekortkomingen van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen aan DS/DOPS/J4 in het voorgeschreven NCIA format. 8) Dragen zorg voor het installeren van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen op de daarvoor ter beschikking staande computerconfiguraties. 9) Nemen in voorkomend geval na overleg met DS/DOPS/J4 deel aan de jaarlijkse User Group Conferences en de oefening Steadfast Flow (jaarlijks in Turkije) waarin het gebruik van de operationele logistieke systemen beoefend wordt.
  3. CDC/DVVO 1) Draagt zorg voor de financiële dekking van de kosten (investering- en exploitatiekosten) van de eigen geautomatiseerde operationele logistieke systemen configuraties. 2) Het op verzoek van de OPCO’s sourcen van de (OPCO-)bijdrage aan de NLD DDP met generieke (strategische) transportmiddelen. 3) Voorziet de finale NLD DDP met daadwerkelijk in te zetten (strategische) transportmiddelen. 4) Stelt jaarlijks, uiterlijk in augustus, de opleidingsbehoefte voor de geautomatiseerde operationele logistieke systemen voor het jaar j+1 op en maakt dit bekend bij de POC Opleidingen en Traningen (CLAS/PLC/coördinator buitenland opleidingen, Dhr. Bergman). 5) Houdt een overzicht bij van op geautomatiseerde operationele logistieke systemen opgeleid personeel bij en stelt deze op verzoek van DS/DOPS/J4 ter beschikking. 6) Meldt de technische tekortkomingen van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen aan DS/DOPS/J4 in het voorgeschreven NCIA format. 7) Draagt zorg voor het installeren van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen software op de daarvoor ter beschikking staande computerconfiguraties. 8) Neemt in voorkomend geval na overleg met DS/DOPS/J4 deel aan de jaarlijkse User Group Conferences en de oefening Steadfast Flow (jaarlijks in Turkije) waarin het gebruik van de operationele logistieke systemen beoefend wordt.
  4. CLAS/PLC/Coördinator buitenland opleidingen 1) Stelt jaarlijks, in onderling overleg met de OPCO’s en CDC/DVVO, de opleidingsbehoefte vast. 2) Stelt tijdig het opleidingsprogramma van NCISS aan de OPCO’s en de CDC/DVVO ter beschikking.

9. Bevoegdheden

Bij het gebruik van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen gelden de bevoegdheden zoals hieronder vermeld.

  1. DS/DOPS/J4 1) Draagt aan de OPCO’s en CDC/DVVO, conform bijlage B, op de eigen bijdrage aan te leveren ten behoeve van de opmaak van het NLD DDP. 2) Draagt t.b.v. missies aan de OPCO’s en CDC/DVVO op om op de geautomatiseerde operationele logistieke systemen opgeleid personeel tijdelijk ter beschikking te stellen aan de DS en/of op verzoek van de NAVO aan een SC. 3) Draagt DMO en CLAS/Matlogco Land op om materieelgegevens ter beschikking te stellen ten behoeve van de NLD Database. 4) Overlegt namens NLD met NCIA met betrekking tot technische tekortkomingen van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen en dient verbetervoorstellen in.
  2. OPCO’s Stelt geautomatiseerde operationele logistieke systemen software ter beschikking voor decentrale toepassingen, waar onder het berekenen en vaststellen van de vervoersbehoefte, de keuze voor een vervoerstechniek, verplaatsingsschema’s, kostencalculaties en manifesten.
  3. CDC/DVVO Gebruikt de geautomatiseerde operationele logistieke systemen voor decentrale toepassingen, waar onder het berekenen en vaststellen van de vervoersbehoefte, de keuze voor een vervoerstechniek, verplaatsingsschema’s, kostencalculaties en manifesten.

10. Opleidingen

De geautomatiseerde operationele logistieke systemen zijn complexe systemen. Daarom is Scholing en bijscholing noodzakelijk. NCISS, gevestigd in Latina (Italië), verzorgt de volgende LOGFAS cursussen:

  1. ADAMS Staff Officers Course; cursus bedoeld voor staf officieren en personeel dat niet met de systemen daadwerkelijk hoeft te werken maar wel in hun leidinggevende functie gedegen kennis moeten hebben van de LOGFAS M&T Tools; ADAMS, EVE en CORSOM;
  2. LOGFAS M&T fundamentals Course; dit is de basis cursus die als eerste gevolgd moet worden voordat men toegelaten wordt voor één van de vervolgcursussen;
  3. ADAMS Basic Course;
  4. ADAMS Advance Course: minimaal 6 maanden na het volgen van de ADAMS Basic Course is het toegestaan om de Advance Course te volgen;
  5. CORSOM Users Course;
  6. EVE Users Course;
  7. EVE Manager Course.

Eenmaal opgeleid zijn de gebruikers primair zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van hun vaardigheden.

11. Database geautomatiseerde verplaatsingssystemen

  1. Algemeen Voor het goed functioneren van een geautomatiseerd systeem is een actuele database cruciaal. De ingevoerde kwaliteit van de gegevens en het actualiseren hiervan is namelijk bepalend voor de kwaliteit van de output.
  2. De centrale LOGFAS database waarvan de diverse geautomatiseerde verplaatsingssystemen gebruik maken bestaat uit de volgende modules: 1) LCM (LOGFAS Connection Manager) 2) GEO Manager (Geografische Data Manager) 3) LDM (LOGFAS Data Manager) In de GEO Manager zijn delen van een nationale database opgenomen in de vorm van AA-locaties. Een AA-locatie is een niet door een gebruiker van de database te veranderen nationale locatie. Wijzigingen op de bestaande nationale AA-locaties of het laten invoeren van nieuwe nationale AA-locaties zijn alleen in te dienen door DS/DOPS/J4 bij de NAVO beheerder (namens SHAPE/AMCC het JFC Brunssum) met als doel om vervuiling van deze database te voorkomen. In de LDM zijn de AA asset types opgenomen, de transport asset types (air, sea, road en rail) worden beheerd door SHAPE/AMCC. Daarnaast heeft ieder land in de geautomatiseerde verplaatsingssystemen de mogelijkheid om binnen de LDM de eigen database (met daarin onder andere de samenstelling van operationele eenheden en bijbehorend materieel, de nationale item list en asset fleet) op te nemen. Het actueel houden van deze nationale database vereist een continu (technisch) overleg en coördinatie. De update procedure is hieronder beschreven. De verantwoordelijkheden zijn opgenomen onder punt 8.
  3. Internationale Datamanagement verantwoordelijkheid In de verschillende Procedural Documents van de geautomatiseerde verplaatsingssystemen zijn met behulp van tabellen de internationaal bepaalde verdeling van verantwoordelijkheid van het datamanagement aangegeven.
  4. Update procedure database Het is van eminent belang dat de gebruikers van de geautomatiseerde verplaatsingssystemen kunnen blijven beschikken over dezelfde database. De update procedure bestaat uit het indienen van een export van de in gebruik zijnde database bij alle nationale gebruikers. Aansluitend zal DS/DOPS/J4 een geactualiseerde versie van de NLD database ter beschikking stellen aan alle nationale gebruikers.

12. Overige zaken

  1. Copyrights Het softwarepakket van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen is eigendom van de NAVO en is beschermd volgend internationale wetgeving en de Bernse Conventie over copyrights.
  2. Rubricering geautomatiseerde operationele logistieke systemen De rubricering van de Combined Joint Statement of Requirements (CJSOR) afkomstig van het SC is in eerste instantie bepalend voor de rubricering van de DDP. De nationale gegevens van de geautomatiseerde operationele logistieke systemen zijn niet gerubriceerd. De NLD DDP’s, die aan het SC/AMCC worden verzonden, hebben maximaal de rubricering restricted. Het uiteindelijk samengestelde Multi-National Detailed Deployment Plan (MNDDP) kan te hoogste een NATO SECRET rubricering krijgen.
  3. Contact met de media Het is niet toegestaan om aan civiele media gedetailleerde informatie te verstrekken over de geautomatiseerde verplaatsingssystemen. Elk verplaatsingsplan bevat gevoelige informatie dat bruikbaar is voor misbruik of potentiële terroristen.
  4. Beheer Het applicatie, technische en functioneel beheer van de geautomatiseerde verplaatsingssystemen ligt bij NCIA te Mons (BEL).

Bijlage A: Deployment Planning Proces

ADL: Allied Disposition List AFL: Allied Forces List APOD: Air Point Of Disembarkation CRD: Commanders Required Delivery Date DDP: Detailed Deployment Plan DOA: Directed Order Of Arrival SPOD: Sea Point Of Disembarkation

Bijlage B Procedures voor bijdragen aan het NLD DDP

 Proces van de planningscyclusWatWie
1.Het proces start met het inventariseren van de National Force Nominations. Na dit force generation process verzoekt het SC / AMCC de CDS/DOPS om de Allied Disposition List inhoud te geven met de aangeboden troepen. DOPS J-4 M&T verzoekt de OPCOs hiertoe de relevante eenheden uit hun LogBase (data base tables) te selecteren en tijdig concreet in te vullen. Hierbij rekening houdend met het inzetgebied, het type operatie, de door SC/AMCC gevraagde prioriteit en de Commanders Required Delivery Date (CRD).Aanmaken (deel) SOR en - ADLOPCOs
2.Samenstellen van de eenheid uit de databases, deze in een deel-DDP plaatsen en indien al bekend, de Port of Embarkation (POE), Port of Debarkation (POD) (cfm de ADL), Mode of Transport (MOT) en Lines of Communications (LOC) vermelden.Aanmaken deel DDPOPCOs
3.Initial DDP van de OPCOs indienen bij DOPS/J-4/ M&T via een geëigende gegevensdrager (denk aan rubricering).IndienenOPCOs
4.De DOPS/J-4/M&T maakt aan de hand van de aangeleverde gegevens het 1e voorlopige Nationale DDP (NLD initial DDP) en bespreekt dit in de eerste SC movement planning conference eventueel vergezeld door vertegenwoordigers van de OPCOs.Aanmaken en indienen (initial) NLD DDPDOPS/J-4

M&T

5.Naar aanleiding van dit overleg worden de OPCOs verzocht hun deel DDP, indien nodig, bij te stellen en deze te voorzien van generieke (strategische) transportmiddelen (DVVO kan op verzoek assistentie verlenen), en de gesourcde deel DDP weer bij de DOPS/J-4/M&T in te dienen.Aanmaken en indienen gesourcde deel DDPOPCOs

CDC/DVVO

6.Met betrekking tot het 2e , van generieke assets voorziene NLD DDP , start het proces weer in punt 4, met movement planning conferences.Ptn. 4 en 5 
 Dit voorgaande proces (punt 4 en 5) wordt herhaald tot er geen deconflictie meer nodig is.   
7.Inbreng NLD DDP in de final MNDDP.Indienen final NLD DDPDOPS/J-4 M&T
8.Het uitgeven van een verplaatsingsregeling door CDC/DVVO en de opmaak van de verplaatsingsbevelen binnen de OPCOs. CDC/DVVO

OPCOs

 Proces in de uitvoeringsfaseWatWie
9.Na opdracht van DOPS/J-4/M&T: daadwerkelijke inhuur van specifieke vervoermiddelen door zorg van de DVVO. CDC/DVVO
10.Vervolgens zal de DVVO de NLD DDP voorzien van de daadwerkelijk in te zetten transportmiddelen (met inbegrip van externe inhuur). De DOPS J-4 M&T dient de aangepaste NLD DDP in bij het SC/AMCC.  CDC/DVVO
11.Info verplaatsingsgegevens naar OPCOs.

Aanvragen/Berichtenwisseling cfm het gestelde in de AMOVP-1(A) t/m AMOVP-4. Monitoren van de daadwerkelijke uitvoering en rapportage aan SC’s/AMCC.

 CDC/DVVO OPCOs  

DOPS/J-4 M&T

Naar boven