Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2533/GV, 16 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2533/GV

betreft: [klager] datum: 16 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van\

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers zoon is sinds begin juli 2004 gedetineerd te Zeist. Klager mag hem éénmaalper drie maanden bezoeken na overleg en afspraak met de inrichting en DV & O. Klager heeft veertien dagen strafonderbreking gehad in juli 2004 in verband met gezinsproblemen en klager is op 5 augustus 2004 netjes teruggekeerd in deinrichting.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager is al eerder van 22 juli 2004 tot 5 augustus 2004 strafonderbreking verleend. In de beschikking is hem medegedeeld dat hij in deze periode thuis de zaken op orde moest stellen en dat in principe deze strafonderbrekingniet verlengd zou worden. Het huidige verzoek om strafonderbreking om samen met zijn vrouw hun in detentie verblijvende zoon te kunnen bezoeken is afgewezen, omdat het hier niet gaat om een bijzondere onverwachte gebeurteniswaarvoor een strafonderbreking bedoeld is als vermeld in hoofdstuk 5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klager kan gebruik maken van de omgekeerde bezoekregeling.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zuyderbos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk elf jaar en drie weken met aftrek, wegens opzettelijke overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 januari2007. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zeven dagen op grond van de Wet Terwee en veertien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
De beroepscommissie overweegt dat uit de overgelegde gegevens onvoldoende is gebleken van een noodzaak als bedoeld in de Regeling tot het verlenen van strafonderbreking. Klager kan gebruik maken van de mogelijkheid tot onderlinggedetineerdenbezoek als vermeld in artikel 27 van de Regeling. Niet is gebleken dat een dergelijke bezoekregeling niet zou volstaan. De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting isniet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven