Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1609/GB, 11 november 2004, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/1609/GB

Betreft: [klager] datum: 11 november 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 juli 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) met een regime van algehele gemeenschap (agg) in de randstad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 maart 1998 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Overmaze te Maastricht, waar een regime van beperkte gemeenschap (bgg) geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft lange tijd in de EBI verbleven en is daar aan druk onderhevig geweest. De plaatsing en de verlenging van zijn verblijf aldaar is geschied op onjuiste informatie. Gedurende zijn zesjarig verblijf in de EBI is klagersystematisch gemarteld. Teneinde zijn diverse rechtszaken voor te bereiden, heeft klager contact met zijn advocaat in Amsterdam nodig. Zijn verblijf in Maastricht ervaart klager als middel om het contact met zijn advocaat tebemoeilijken. Het bgg-regime maakt het onmogelijk onder werktijd telefonisch contact met zijn advocaat te hebben. Er is geen rechtsgeldige grond klager in het bgg-regime te houden. Het enkele feit dat klager in de EBI heeftverbleven en tot levenslang is veroordeeld is daartoe volstrekt onvoldoende. Overigens heeft men hem al de tijd in de EBI kunnen monitoren en nooit is gebleken dat er reden was klager te wantrouwen, noch dat hij verdachte contactenzou hebben.
Tot slot voert klager aan dat hij de van Justitie en de Raad afkomstige documenten in het Koerdisch, Engels of Turks vertaald wil hebben.

3.2. Zijn raadsvrouw heeft hieraan nog toegevoegd dat niet is gebleken dat de contacten die klager onderhoudt in beeld gehouden worden. Zo mag hij zakelijk bezoek ontvangen zonder dat hij auditief of visueel geobserveerd wordt. Allecontacten van klager zijn bij de inrichting bekend. Tijdens zijn verblijf in de EBI werd al opgemerkt dat er gedragsmatig niets op klager viel aan te merken. Ook uit de inrichtingsrapportage blijkt niet van een noodzaak klager inhet bgg-regime te handhaven.

3.3. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op klagers zeer langdurige verblijf in de EBI kan een overplaatsing naar een agg-regime nu niet aan de orde zijn. Het feit dat hij in het agg-regime tot een acceptabele aanpassing komt, is onvoldoende reden hem reeds nu overte plaatsen. Vanwege klagers voorgeschiedenis, waarbij plaatsing in de EBI noodzakelijk was, in relatie tot de hem opgelegde levenslange gevangenisstraf wordt het noodzakelijk geacht hem over een langere periode te monitorenalvorens tot een herselectie over te gaan naar een inrichting met een agg-regime, waar sprake is van meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Het monitoren houdt onder meer in dat door het personeel nadrukkelijk wordt gevolgd hoe enmet welke gedetineerden klager omgaat en met welke personen hij buiten de inrichting contact heeft.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Overmaze is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.3 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.
Hiertoe is in aanmerking genomen dat de beslissing klager in het bgg-regime te plaatsen is genomen op basis van adviezen van de p.i. Vught, waar hij voordien verbleef, de selectiefunctionaris en het penitentiair selectiecentrum.Tegen deze beslissing van 18 december 2003 heeft klager overigens geen bezwaar ingesteld. Naar aanleiding van het ingediende verzoek tot overplaatsing naar een agg-regime heeft de directie van de gevangenis Overmaze aangegeven datklager gedragsmatig voor overplaatsing naar een agg-regime in aanmerking komt. Het bgg-regime is echter niet alleen bedoeld voor gedetineerden die daartoe gedragsmatig aanleiding geven. Ook komen voor plaatsing in een bgg regime inaanmerking gedetineerden die een beheersrisico vormen, dan wel om andere redenen voorshands niet geschikt geacht worden voor plaatsing in het agg-regime.
Gelet op het gegeven dat klager lange tijd in de EBI heeft verbleven en tot een levenslange gevangenisstraf is veroordeeld, acht de beroepscommissie thans voldoende redenen aanwezig klager vooralsnog in het bgg-regime te houden. Inde komende periode dient dan duidelijk te worden of klagers gedrag consistent is en zich geen gedragsmatige of andere contra-indicaties voor plaatsing in een agg-regime aandienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 november 2004

secretaris voorzitter

Naar boven