Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1574/TA, 23 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1574/TA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 6 juli 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 juni 2004 van de beklagcommissie bij de TBS-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, betreffende het toekennen van een tegemoetkoming,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagcommissie uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van dieuitspraak te worden ingediend. Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens het hoofd van de inrichting is gestempeld ophet beroepschrift of de enveloppe waarin dit wordt verzonden. Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend alsredelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De uitspraak waarvan beroep is op 22 juni 2004 aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden. Uitgaande van klagers verklaring dat hij de uitspraak op 24 juni 2004 heeft ontvangen, is de beroepstermijn aangevangen op 25 juni2004. Het beroepschrift dateert van 25 juni 2004 en is op 6 juli 2004 op het secretariaat van de Raad ontvangen. De enveloppe, waarin het beroepschrift is verzonden, heeft als poststempel 4 juli 2004. Klager heeft aangegeven geenandere reden voor verzending per 4 juli 2004 te kunnen vinden dan dat het poststuk mogelijk bij het personeel is blijven liggen en later is verstuurd. Noch het beroepschrift noch de enveloppe waarin dit is verzonden bevat eendagstempel, door of namens het hoofd van de inrichting gezet. Het beroepschrift is evenmin in een herkenbare inrichtingsenveloppe verzonden. Teneinde bijtijds -op de zevende dag- de beroepscommissie te kunnen bereiken had de briefuiterlijk op de zesde dag moeten zijn verzonden, en als uiterste postdatum 30 juni 2004 (een woensdag) moeten dragen. Het poststempel van de TPG post op de enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden, vermeldt zoals gemeldechter als datum 4 juli 2004 (een zondag). De Algemene termijnenwet -die wel invloed heeft op de ontvangst en registratie van het beroepschrift door het secretariaat (van de zaterdag naar de daaropvolgende maandag)- heeft geeninvloed op de (on)tijdigheid van de verzending, die in dit geval uiterlijk op dinsdag 1 juli 2004 had moeten plaatsvinden.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van klager kon worden verlangd. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niettijdig beroep ingesteld.
Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven