Onderwerp: Bezoek-historie

Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden BARD
Geldigheid:02-04-2008 t/m 01-09-2017Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden BARD

Vastst./Wijz datum Bron  Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
24-11-98 DAVB  P/98005888 01-04-98
11-04-00 DAVB  P/2000001733 Art. 3, 4, 8 01-01-00
01-10-01DAVBP/2001006620Art. 4, derde lid01-01-02
17-06-03DAVBP/2003003718Art. 3, 4 en 823-05-03
06-04-05HDPP/2005003699Artikel 1-4, 8 (vv) en 901-01-05
09-05-05HDPP/2005007085Art. 3 en 411-05-05
29-03-06HDPP/2006000435Art. 1-3, 8 en 9. Art. 4 en 7 zijn vervallen05-09-05
07-08-06HDPP/2006019494Art. 2 en 305-09-05
16-04-08HDPP/2007029826Art. 201-01-08
   Art. 2, 3 en 802-04-08

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. BARD het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;

b. hoofd defensieonderdeel het hoofd defensieonderdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van het BARD.

Artikel 2 Mandaatverlening

1. Aan het hoofd defensieonderdeel wordt mandaat verleend om namens de Minister van Defensie de volgende bevoegdheden uit te oefenen:

  1. de bevoegdheden ten aanzien van de algemene bepalingen, aanstelling en bezoldiging, opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 3 van het BARD;
  2. b. het aanwijzen van functies waarbij het reizen, naar en van de plaats waar de ambtenaar dienst moet verrichten, een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van de functie, als bedoeld in artikel 30b, vijfde lid, van het BARD;
  3. het vaststellen van de voorwaarden als bedoeld in artikel 30da, derde lid, van het BARD;
  4. de bevoegdheden ten aanzien van buitengewoon verlof van lange duur, als bedoeld in de artikelen 48 tot en met 54 van het BARD;
  5. het toekennen van een uitkering als bedoeld in artikel 65 eerste en vijfde lid van het BARD;
  6. het bepalen van gevallen waarin de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voor zover dit in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd, als bedoeld in artikel 70b derde lid van het BARD;
  7. het toestemming verlenen om direct of indirect deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van openbare diensten, als bedoeld in artikel 70d eerste lid van het BARD;
  8. het verbieden commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een vennootschap, stichting of vereniging, die geregeld in aanraking komt, of krachtens haar opzet kan komen met de krijgsmacht, als bedoeld in artikel 70e van het BARD;
  9. het goed vinden dat de ambtenaar vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vordert, verzoekt of aanneemt, als bedoeld in artikel 70f, eerste lid, van het BARD;
  10. het voorschrijven van het verplicht dragen van dienstkleding en de onderscheidingstekenen, als bedoeld in artikel 71 van het BARD;
  11. de bevoegdheid de ambtenaar de verplichting op te leggen in tijden van buitengewone omstandigheden andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten, als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van het BARD;
  12. het verplichten tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door de dienst geleden schade, als bedoeld in artikel 85 van het BARD;
  13. het naar billijkheid schadeloos stellen voor zover daar niet uit anderen hoofde aanspraak op bestaat, als bedoeld in artikel 88 van het BARD met uitzondering van schadeloosstelling die ziet op het beoordelen van de werkgeversaansprakelijkheid en de daaraan verbonden verplichting tot het vergoeden van schade;
  14. de bevoegdheid ten aanzien van beoordelingen, als bedoeld in artikel 90a, tweede lid, van het BARD;
  15. de bevoegdheden ten aanzien van disciplinaire straffen, opgenomen in hoofdstuk 8 van het BARD;
  16. de bevoegdheden ten aanzien van schorsing en ontslag, opgenomen in hoofdstuk 10 van het BARD, met uitzondering van de bevoegdheid, opgenomen in artikel 124 van het BARD.

2. Aan de hoofddirecteur Personeel wordt mandaat verleend om namens de Minister van Defensie ontslag te verlenen als bedoeld in artikel 124 van het BARD.

3. Aan de directeur van het DienstenCentrum Juridische Dienstverlening wordt mandaat verleend om namens de Minister van Defensie toepassing te geven aan artikel 88 BARD door:

  1. de aansprakelijkheid te beoordelen in de gevallen waarin Defensie als werkgever is aangesproken voor letselschade; en
  2. in verband daarmee schadeloos te stellen.

Artikel 3 Ondermandaat uitvoerende bevoegdheid

1. De hoofden van de defensieonderdelen kunnen het mandaat genoemd in artikel 2 schriftelijk geheel of gedeeltelijk in ondermandaat verlenen.

2. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdelen e, j en k kan niet in ondermandaat worden verleend aan functionarissen beneden het niveau van afdelingshoofd onder de hoogste personeelsautoriteit van het desbetreffende defensieonderdeel.

3. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdelen f, g, h en i kan niet in ondermandaat worden verleend aan functionarissen beneden het niveau van de hoogste personeelsautoriteit van het desbetreffende defensieonderdeel.

4. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdeel m, kan in ondermandaat worden verleend. Wanneer echter sprake is van een bedrag dat € 350,- overstijgt, kan één functionaris bij uitsluiting ondermandaat worden verleend. Het niveau van deze functionaris mag niet lager zijn dan het niveau van afdelingshoofd onder de hoogste personeelsautoriteit van het desbetreffende defensieonderdeel.

Artikel 4

[Vervallen per 05-09-05]

Artikel 5 Uitoefening bevoegdheid jegens zichzelf

De gemandateerde oefent een aan hem gemandateerde of in ondermandaat verleende bevoegdheid niet uit in die gevallen, waarin hij die bevoegdheid jegens zichzelf zou moeten uitoefenen. In dat geval wordt de bevoegdheid uitgeoefend door respectievelijk de Minister van Defensie of, in geval van verlening van een bevoegdheid in ondermandaat, de mandaatgever, die de bevoegdheid in ondermandaat heeft verleend.

Artikel 6 Plaatsvervanging

Bij afwezigheid of verhindering van de gemandateerde treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Artikel 7

[Vervallen per 05-09-05]

Artikel 8 Afdoening bezwaarschriften

1. Aan de hoofden van de defensieonderdelen wordt mandaat verleend met betrekking tot het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten, die als bedoeld in artikel 3 zijn genomen.

2. De hoofden van de defensieonderdelen kunnen de in het eerste lid gemandateerde bevoegdheid schriftelijk in ondermandaat verlenen, waarbij gewaarborgd moet zijn dat de gemandateerde die beslist op een bezwaarschrift niet dezelfde autoriteit is, die op grond van artikel 3 het besluit heeft genomen, waartegen het bewaarschrift is gericht.

3. Aan de hoofddirecteur Personeel wordt mandaat verleend met betrekking tot het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten, die als bedoeld in artikel 2, derde lid, zijn genomen. De hoofddirecteur Personeel kan dit mandaat binnen zijn eigen dienstonderdeel in ondermandaat verlenen.

Artikel 9 Ondertekening

De gemandateerde is gehouden in het ondertekenblok van de te nemen beschikking het mandaat of ondermandaat tot uitdrukking te laten komen door opneming van de volgende formule:

De Staatssecretaris van Defensie voor deze Functie van de betrokken gemandateerde Naam van de gemandateerde

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot en met 1 april 1998.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden BARD.

Naar boven