Onderwerp: Bezoek-historie

Besluit instelling Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Geldigheid:21-01-1978 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Besluit instelling Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen

Koninklijk besluit van 19 januari 1978 (Stb. 55), houdende instelling van de Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen.

Besluit ter uitvoering van:

- artikel 8 van Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen.

Artikel 1

Ingesteld wordt een Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak Onze Minister van Defensie van advies te dienen bij de beoordeling van verzoeken van belanghebbenden, die met het oog op aanspraak of hogere aanspraak op overheidspensioen als "verzetsmilitair" dan wel als "ondergedoken militair" in de zin van de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen wensen te worden aangemerkt.

Artikel 3

De Commissie bestaat uit:

a. een voorzitter;

b. een vertegenwoordiger van de Stichting 1940-1945;

c. een vertegenwoordiger van de Buitengewone Pensioenraad;

d. een gewezen verzetsmilitair;

e. een secretaris, tevens lid.

Artikel 4

De voorzitter en de overige leden van de Commissie worden benoemd door Onze Minister van Defensie, met dien verstande dat de benoeming van de in artikel 3 onder b en c, genoemde leden geschiedt op voordracht van respectievelijk de Stichting 1940-1945 en de Buitengewone Pensioenraad.

Artikel 5

Onze Minister van Defensie kan tevens plaatsvervangers benoemen voor de voorzitter en de overige leden, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4.

Artikel 6

De Commissie besluit niet dan wanneer tenminste drie van haar leden aanwezig zijn. De Commissie brengt haar adviezen schriftelijk en met redenen omkleed uit. Een advies dient de instemming van tenminste drie leden der Commissie te hebben. Ieder lid is bevoegd om indien hij zich met een advies niet kan verenigen zijn standpunt als een afzonderlijk advies in te dienen.

Artikel 7

De Commissie is bevoegd personen en instanties te raadplegen voor zover zij dat voor de uitvoering van haar taak noodzakelijk acht.

Artikel 8

De voorzitter en de overige leden van de Commissie alsmede hun plaatsvervangers zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij de uitvoering van hun taak ter kennis is gekomen.

Artikel 9

De Commissie kan een reglement van orde vaststellen.

Artikel 10

Onze Minister van Defensie kan nadere richtlijnen geven met betrekking tot de werkwijze van de Commissie.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Naar boven