Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5642/GV, 15 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5642/GV         

Betreft [klager]

Datum 15 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 december 2019 klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het is voor klager onduidelijk met welk stuk hij de relatie tot zijn oma kan aantonen. Klagers oma is een belangrijk persoon voor hem en uit hun wekelijkse Skype-contact blijkt dat de relatie met zijn oma hecht is. Zij is ziek en niet in staat klager in de inrichting te bezoeken. Klager verzoekt een uitzondering op de regelgeving te maken, zodat hij afscheid kan nemen van zijn oma, die hij al zeven jaar niet heeft gezien. Uit de door klager overgelegde verklaring van de huisarts van 31 januari 2020 blijkt dat de levensverwachting van zijn oma nog slechts enkele maanden betreft. Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Hoewel het begrijpelijk is dat klager zijn oma wenst te bezoeken, voldoet het verzoek niet aan de voorwaarden voor het verlenen van een incidenteel verlof. De noodzaak van klagers aanwezigheid bij zijn oma is niet aangetoond en klagers oma valt niet onder de in artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) genoemde kring van de te bezoeken personen.

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Vught heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, onder de voorwaarde van begeleiding door de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Uit het wekelijkse Skype-contact tussen klager en zijn oma blijkt dat de beweerde band met zijn oma bestaat en de relatie hecht is. Zij heeft geen bezwaar tegen klagers bezoek. De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) acht klagers oma niet in staat om klager in de inrichting te bezoeken. Nu de familie binnen de Marokkaanse cultuur een belangrijke plaats inneemt en klagers familie niet instemde met zijn vertrek naar Syrië, kan zijn oma als een beschermende factor worden gezien.

De medisch adviseur van de afdeling IMA acht op 7 oktober 2019 het verlenen van incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd. Klagers oma is bekend met hartproblematiek en is begin september 2019, in verband met een verslechterde situatie, enkele dagen in het ziekenhuis opgenomen geweest. Hoewel de situatie op dit moment stabiel is en klagers oma thuis verblijft, is zij niet in staat om naar de inrichting af te reizen. Er is geen sprake van een levensbedreigende situatie.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft, mede gezien het delict waarvoor klager thans is gedetineerd, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Uit het advies van de medisch adviseur blijkt dat klagers oma niet in een levensbedreigende situatie verkeert en thuis verblijft. De noodzaak van klagers aanwezigheid is daarom niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de beweerde band bestaat, dat de relatie hecht is en dat de te bezoeken persoon geen bezwaar heeft tegen het bezoek. Daarnaast behoort klagers oma niet tot de in artikel 25 van de Regeling genoemde kring personen aan wie een bezoek kan worden afgelegd.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager is sinds 14 juni 2018 gedetineerd. Hij is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek, wegens – kort gezegd – deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven en samenspanning (tot moord met een terroristisch oogmerk). Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. De fictieve einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 13 juni 2022.

Regelgeving

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Artikel 22, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat voordat het incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, ten aanzien van de te bezoeken persoon dient vast te staan dat de beweerde band bestaat, de relatie hecht is, en de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft. Incidenteel verlof kan volgens het tweede lid van dit artikel slechts worden verleend in verband met lichamelijke gesteldheid van een relatie, indien die toestand door een arts is bevestigd.

Op grond van artikel 23 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende grootouder van de gedetineerde.

In artikel 25, eerste lid, van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

Op grond van artikel 1, onder d, van de Regeling wordt onder ‘ouder’ verstaan: de ouder van de gedetineerde, alsmede de stiefouder, pleegouder of grootouder, voor zover deze gedurende een langere tijd de ouderrol heeft vervuld.

Klagers verzoek

Klager heef verzocht om incidenteel verlof om zijn oma in het ziekenhuis te bezoeken, omdat zij niet in staat is naar de inrichting af te reizen.

De beroepscommissie merkt allereerst op dat verweerder, in tegenstelling tot hetgeen in het bestreden beslissing staat, klager niet meer tegenwerpt dat niet zou zijn voldaan aan de in artikel 22, eerste lid, van de Regeling genoemde voorwaarden. In zijn reactie op het beroepschrift geeft verweerder immers aan te begrijpen dat klager zijn oma, die niet tot reizen in staat is, wenst te bezoeken.

De medisch adviseur acht het verlenen van incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd, omdat klagers oma vanwege haar gezondheidssituatie niet in staat is klager in de inrichting te bezoeken.

Het verzoek voldoet echter niet aan de in artikel 25 van de Regeling genoemde voorwaarden, nu de grootouder van de gedetineerde niet behoort tot de kring van de te bezoeken personen die niet in staat zijn de gedetineerde in de inrichting te bezoeken. De kring van de te bezoeken personen is immers beperkt tot de levenspartner, het kind en de ouder van de gedetineerde. Onder ‘ouder’ kan weliswaar ook een grootouder worden verstaan, maar slechts voor zover deze gedurende een langere tijd de ouderrol heeft vervuld. Het staat onvoldoende vast dat daarvan sprake is. Klager heeft zijn oma – naar eigen zeggen – juist al zeven jaar niet meer gezien. Het wekelijke Skype-contact wijst op een enigszins hechte band, maar nog niet direct op een langdurige ouderrol van klagers oma.

De medisch adviseur heeft daarnaast te kennen gegeven dat klagers oma, ten tijde van de bestreden beslissing, niet in levensgevaar verkeerde. Het verzoek voldoet dus ook niet aan artikel 23 van de Regeling.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 15 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven