Nummer R-20/5691/GM
Betreft klager
Datum 12 juni 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van het Detentiecentrum (DC) Schiphol (hierna: de inrichtingstandarts). Klager beklaagt zich erover dat, ondanks dat hij daartoe vanwege klachten om heeft verzocht, de tandarts bij klager geen wortelkanaalbehandeling aan zijn hoektand wil toepassen.
De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.
De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting en partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
In juni 2019 is klager bij de tandarts geweest voor pijnklachten aan zijn tand. Tijdens deze afspraak is er een röntgenfoto gemaakt. De tandarts heeft tegen klager gezegd dat er een wortelkanaalbehandeling moet plaatsvinden, maar voegde daaraan toe dat dit binnen het verstrekkingenpakket van de Dienst Justitiële Inrichtingen niet mogelijk is. In september 2019 is klager wederom naar de tandarts gegaan. De tandarts heeft toen aangeboden het gat in de kies te vullen, maar dan zonder wortelkanaalbehandeling. Klager heeft hier niet voor gekozen, omdat hij een wortelkanaalbehandeling wenst. De tandarts heeft geconstateerd dat dit niet noodzakelijk is.
Standpunt van de inrichtingstandarts
Klager kwam verward over toen hij verzocht om een wortelkanaalbehandeling. Hoewel aan klager zijn situatie met betrekking tot zijn gebit is uitgelegd, heeft hij hier geen begrip voor getoond. Uit intra-, extra oraal en röntgenologisch onderzoek is gebleken dat het betreffende element al is voorzien van een wortelkanaalbehandeling. Een percussietest heeft uitgewezen dat het element niet pijnlijk is. De inrichtingstandarts heeft klager voorgesteld het element te restaureren, omdat cariës waarneembaar was. Klager heeft dit geweigerd en heeft een klacht ingediend.
3. De beoordeling
Uit het klaagschrift van klager volgt dat klager een wortelkanaalbehandeling wenst. Op basis van het medisch dossier en de röntgenfoto is te concluderen dat in de betreffende tand al een wortelkanaalbehandeling heeft plaatsgevonden. Het dossier biedt geen aanknopingspunten, mede gelet op de bijgevoegde foto’s, dat de eerdere wortelkanaalbehandeling inadequaat is uitgevoerd. De inrichtingstandarts heeft aangeboden klager te helpen, door het gaatje in de hoektand te behandelen. Klager heeft dit evenwel geweigerd en wenst alleen een wortelkanaalbehandeling. Uit de door de inrichtingstandarts uitgevoerde percussieproef, is gebleken dat de hoektand niet pijnlijk is.
De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de inrichtingstandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de norm van artikel 28 van de Penitentiaire maatregel. De inrichtingstandarts heeft de klachten van klager afdoende serieus genomen, nu de inrichtingstandarts heeft aangeboden het gaatje in de hoektand te behandelen. Dat klager enkel een wortelkanaalbehandeling wenst voor zijn problematiek, doet hieraan niet af. De voorgestelde behandeling van de inrichtingstandarts is immers voldoende voor het behandelen van klagers tandprobleem. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 12 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. H.J.P. Kroeze, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter