Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6616/GA, 27 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer            R-20/6616/GA

 

Betreft [...]
Datum 27 juli 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [...] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure Klaagster heeft beklag ingesteld betreffende het feit dat zij na binnenkomst in de inrichting niet direct is geïnformeerd over de gang van zaken binnen de inrichting (TP 2019-178). 

De alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ter Peel te Sevenum heeft op 3 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klaagster heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klaagster en de directeur van de locatie Ter Peel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Op 16 april 2020 is een nadere toelichting van klaagster ontvangen.

 

2. De standpunten in beroep 
Standpunt van klaagster 
Klaagster vindt het bizar dat op grond van de wet en de huisregels de directeur niet verplicht is een gedetineerde direct de huisregels uit te reiken. Hoe anders kan een gedetineerde op de hoogte komen van de regels die in de inrichting gelden.

 
Standpunt van de directeur 
De directeur heeft in beroep geen standpunt ingenomen.

 

3. De beoordeling
Klaagster heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af. 
Klaagster stelt dat zij op donderdag 26 september 2019 is binnengekomen in de inrichting en niemand haar schriftelijk of mondeling heeft geïnformeerd over de gang van zaken in de inrichting. Pas toen klaagster op zondag 29 september 2019 hier zelf om vroeg, kreeg zij van een piw-er schriftelijke informatie uitgereikt.

Op grond van artikel 56, eerste lid van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur er zorg voor dat een gedetineerde bij binnenkomst in de inrichting, schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, op de hoogte wordt gesteld van zijn bij of krachtens deze wet gestelde rechten en plichten. De directeur heeft deze op hem rustende informatieplicht uitgewerkt in hoofdstuk 13 van de huisregels, waarin onder meer is gesteld dat de huisregels op de afdeling en in de bibliotheek ter inzage liggen. Op verzoek wordt onverwijld een exemplaar ter inzage verstrekt.

Naar het oordeel van de beroepscommissie verplicht voormeld artikel 56 van de Pbw de directeur niet iedere gedetineerde een exemplaar van de huisregels te overhandigen. Wel dient de directeur de gedetineerde zo spoedig mogelijk na binnenkomst te informeren over de belangrijkste huisregels en te verwijzen naar de schriftelijke beschikbaarheid hiervan op de afdeling en in de bibliotheek. In beroep is klaagsters stelling onbestreden gebleven dat zij bij binnenkomst in de inrichting mondeling of schriftelijk niet is geïnformeerd over de gang van zaken in de inrichting en na binnenkomst niet is gewezen op de aanwezigheid van de huisregels en de mogelijkheid hiervan kennis te nemen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen, nu zij geen nadeel hiervan heeft ondervonden. Desgevraagd heeft klaagster immers de huisregels ter inzage gekregen.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 27 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

 

secretaris            voorzitter 
 

Naar boven