Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3967/SGA, 10 juli 2020, schorsing
Uitspraakdatum:10-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 
Nummer 
 S-20/3967/SGA 
  
   
  
 
Betreft 
[verzoeker] 
 Datum 
 10 juli 2020 
 


 
 
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van 
 
[...] (hierna: verzoeker) 
 
1. De procedure 
De directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de directeur) heeft op 3 juli 2020 aan verzoeker een tweetal begeleidingsmaatregelen opgelegd. 
 
Verzoekers raadsvrouw, mr. Y.H.G. van der Hut, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan. 
 
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift. 
 
2. De beoordeling 
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. 
 
Namens verzoeker wordt gesteld dat de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd is en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verzoeker werkt aan alles mee om van de maatregelen af te komen, maar er bestaat volgens hem geen enkele mogelijkheid om tijdens zijn detentie daar vanaf te kunnen komen. In het eerste jaar van zijn detentie waren deze begeleidingsmaatregelen niet opgelegd en toen zijn er geen incidenten geweest. Voorts stelt verzoeker dat de termijn van drie maanden voor de periodieke toets onvoldoende is.  
 
Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat aan verzoeker twee begeleidingsmaatregelen zijn opgelegd met het oog op de veiligheid van verzoeker en de medewerkers in de inrichting, namelijk: verzoeker mag zich niet alleen door de inrichting begeven en hij dient altijd te worden begeleid door minimaal één mannelijke begeleider, en hij mag niet alleen in een ruimte verblijven, één op één, met een vrouw. De directeur geeft aan dat verzoeker therapieresistentie vertoont en dat hij na zijn verblijf in het JC Zaanstad zal worden overgeplaatst naar een tbs-kliniek voor behandeling. Verzoeker is meermaals gerecidiveerd en hij kan nog niet beginnen met therapie vanwege zijn kernproblematiek en het hoge recidiverisico. Uit onderzoek in het Pieter Baan Centrum volgt dat hij beperkt inzicht heeft in zijn seksualiteitsbeleving. De directeur geeft aan dat de begeleidingsmaatregelen nog steeds noodzakelijk zijn. Naar aanleiding van de uitspraak van de beroepscommissie in RSJ 25 juni 2020, R-19/5087/GA, heeft de directeur verzoeker gehoord en vervolgens de bestreden begeleidingsmaatregelen opgelegd en op schrift gesteld. Verzoeker werd eerst elke 
drie maanden besproken, waarbij de maatregelen ook tegen het licht werden gehouden, maar nu zullen de begeleidingsmaatregelen elke twee maanden worden beoordeeld. De vermelde drie maanden in de beslissing, betreft een schrijffout en dit moet twee maanden zijn.  
 
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat de opgelegde begeleidingsmaatregelen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid van verzoeker en de medewerkers in de inrichting. Ook is – voorlopig oordelend – aan de formele vereisten voldaan. De bestreden beslissing kan niet op voorhand zodanig onredelijk of onbillijk worden geacht dat het verzoek moet worden toegewezen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.  
 
3. De uitspraak 
De voorzitter wijst het verzoek af. 
 
 
Deze uitspraak is op 10 juli 2020 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris. 
 

  

 


secretaris voorzitter 

Naar boven