Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/4288/SGA, 2 september 2020, schorsing
Uitspraakdatum:02-09-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/4288/SGA                      

Betreft [verzoeker]      Datum 2 september 2020

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft op 20 augustus 2020

a.  aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de PI, ingaande op 20 augustus 2020 om 14:00 uur en eindigend op 27 augustus 2020 om 14:00 uur.

b.  Daarnaast heeft de directeur verzoekers bezoek de toegang tot de inrichting ontzegd voor de duur van één maand hetgeen betekent dat hij ook een maand niet mag skypen.

Verzoekers raadsvrouw, mr. R.S. Boonstra, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, een aanvulling op het schorsingsverzoek van verzoekers raadsvrouw, en van het klaagschrift (IJ-2020-000854).

2. De beoordeling

a.

De voorzitter overweegt dat dit deel van de disciplinaire straf thans niet meer ten uitvoer wordt gelegd zodat het verzoek niet meer tot het beoogde resultaat kan leiden. Verzoeker heeft in zoverre dan ook geen belang meer bij een toewijzing van het verzoek. De voorzitter zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.

b.

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de gedetineerden na afloop van het bezoekmoment de bezoekzaal niet wilden verlaten. De directeur geeft aan dat meermaals het einde van het bezoekmoment is omgeroepen. Er is door het personeel gezegd dat de gedetineerden nog één kans kregen om op te staan en dat ze anders rapport zouden krijgen. De directeur geeft aan dat alle gedetineerden na dit laatste verzoek bleven zitten waarna alarm is gemaakt. Onder dwang van het personeel ging uiteindelijk iedereen de bezoekzaal uit. Ook het bezoek bleef zitten en werkte niet mee. Verzoeker is gestraft wegens de weigering de bezoekzaal te verlaten. Volgens de directeur heeft verzoeker hiermee de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting in het geding gebracht, dit te meer nu de weigering een collectief karakter had. Omdat ook verzoekers bezoek niet onmiddellijk is opgestaan om de bezoekzaal te verlaten, wordt verzoekers bezoek de toegang tot de inrichting ontzegd gedurende één maand en mag hij gedurende die periode niet skypen.

Namens verzoeker wordt gesteld dat hij van Franse afkomst is en dat hij de Nederlandse en Engelse taal niet machtig is. Verzoeker stelt dat in het Nederlands werd gezegd dat de gedetineerden en de bezoekers de bezoekzaal moesten verlaten en dat hen nog één kans zou worden gegeven om vrijwillig de bezoekzaal te verlaten. Verzoeker heeft dit niet kunnen verstaan en heeft niet begrepen wat er aan de hand was. Kennelijk is hiermee volgens verzoeker rekening gehouden bij het opleggen van de bestreden disciplinaire straf, maar naar zijn mening is dit niet voldoende. Indien verzoeker het niet heeft kunnen begrijpen, kan hem ook niet verweten worden dat hij aan de verzoeken geen gevolg heeft gegeven. Verzoeker stelt dat helemaal geen straf aan hem had mogen worden opgelegd. Volgens verzoeker had de bezoekleider rekening moeten houden met de taalbarrière tijdens het incident en had de directeur hiermee rekening moeten tijdens de oplegging van de straf. Daarnaast wordt gesteld dat van verzoeker fysiek geen bezoek aanwezig was in de bezoekzaal, maar dat hij via een tablet met zijn familie aan het skypen was. De opmerking van de directeur dat verzoekers bezoek ook bleef zitten, kan daarom niet op hem van toepassing zijn en zou volgens verzoeker er niet toe mogen leiden dat hij een maand niet mag skypen of bezoek mag ontvangen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker niet heeft begrepen dat werd geroepen dat het bezoekmoment ten einde was. Daarom kan hem niet worden verweten dat hij de bezoekzaal niet verliet. Daarnaast is niet gebleken dat verzoekers bezoek ook weigerde de bezoekzaal te verlaten nu aannemelijk is geworden dat verzoekers bezoek niet fysiek, maar via Skype aanwezig was. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek moet worden toegewezen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af ten aanzien van a. en wijst het verzoek toe ten aanzien van b. en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 2 september 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven