Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6191/GA, 15 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6191/GA    

Betreft [Klager]

Datum 15 oktober 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het overgaan tot verlenging van een ordemaatregel, met cameratoezicht, op basis van een advies dat is opgesteld door de gedragsdeskundige, zonder dat klager daar door de directeur over is gehoord.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Almelo heeft op 6 februari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (KA-2019-000427). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. E.J.C. Peek, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Almelo, gehoord op de zitting van 26 augustus 2020 in de PI Lelystad. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting. Voorts waren […], stagiair bij het advocatenkantoor waar klagers raadsvrouw werkzaam is en […], stagiaire juridisch medewerker bij de PI Almelo, als toehoorders aanwezig.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag door de beklagcommissie. De beklagcommissie heeft waarschijnlijk gedacht dat klager akkoord is gegaan met de ordemaatregel, en dus dat de klacht enkel ziet op het medisch handelen van de gedragsdeskundige. Dat is onjuist. De klacht ziet op de wijze waarop de directeur de bestreden beslissing heeft onderbouwd. Klager is maar kort gezien door de gedragsdeskundige. Aan de hand van beperkte informatie is besloten de ordemaatregel te verlengen. In de beslissing is opgenomen dat de gedragsdeskundige erover twijfelt of klager nog steeds suïcidale gedachten heeft. De weinige gesprekken tussen klager en de gedragsdeskundige verliepen moeizaam. Klager had het idee dat hij niet in staat was een echt gesprek aan te gaan. Hem is ook niet verteld dat op basis van de gesprekken die met hem gevoerd werden, een beslissing zou worden genomen over de ordemaatregel. Klager is hierover onvoldoende geïnformeerd. Op basis van gebrekkige informatie, heeft de directeur beslist de ordemaatregel te verlengen. De directeur had nader onderzoek moeten verrichten naar de daadwerkelijke psychische toestand van klager.

Standpunt van de directeur

De directeur gaat niet over de adequaatheid van het advies van de gedragsdeskundige. Of dat advies en het proces daartoe voldoende is, is aan de gedragsdeskundige. Voor zover de klacht zo wordt uitgelegd dat het over het proces gaat, dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag, nu er geen sprake is van een beslissing van of namens de directeur.

Klager is drie keer bezocht. Hij heeft op dat moment zorgmijdend gedrag laten zien. Klager is door de medische staf gezien en gesproken. Hij is elke dag door de doktoren gezien en de verpleegkundige heeft hem elke week gezien. In gesprekken is telkens door klager gezegd dat alles over hem opgeschreven mag worden en dat het hem niets doet. Op het moment dat er iemand binnen kwam, dook hij onder de deken. Klager werkte nergens aan mee. De conclusie van het psycho-medisch overleg (PMO) was dan ook dat hoe meer er zou worden gesproken met klager, hoe groter het risico was dat hij zichzelf iets aan zou doen. Er is mede aan de hand van het PMO besloten dat klager niet meer zou worden gehoord en dit is ook aan klager medegedeeld. Hij is zoveel mogelijk met rust gelaten, omdat dat klager goed zou doen. In het kader van de zorgplicht is het noodzakelijk dat de ordemaatregel is verlengd.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van het beklag

Zoals ter zitting van de beroepscommissie door de raadsvrouw (nogmaals) is aangevoerd, ziet de klacht op de deugdelijkheid van de door de directeur genomen beslissing tot het verlengen van de ordemaatregel, met daarbij observatie door middel van cameratoezicht. De beroepscommissie is van oordeel dat sprake is van een door de directeur genomen beslissing, waartegen klager zich op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan beklagen. Klager zal derhalve alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk

Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder c en j, van de Pbw, stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, voordat hij beslist over een ordemaatregel van plaatsing in afzondering, met toepassing van cameratoezicht , als bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, en 24a, eerste lid, van de Pbw.

Uit het dossier en hetgeen ter zitting door de directeur is aangevoerd, blijkt dat meermalen is geprobeerd met klager te spreken over zijn situatie. De directeur heeft uiteengezet dat klager niet meewerkte aan het gesprek en dat hij zorgmijdend was. Verder is gebleken dat het niet wenselijk is om met klager in gesprek te gaan, vanwege zijn toestandsbeeld. De directeur heeft zich hierover afdoende laten inlichten door het PMO en heeft hierop mogen vertrouwen.  Onder deze omstandigheden heeft de directeur ervan af kunnen zien om klager te horen.

Gelet op klagers weigering om mee te werken aan het gesprek en gezien zijn toestandsbeeld en het advies van de gedragsdeskundige om cameratoezicht toe te passen, heeft de directeur in redelijkheid de eerder opgelegde ordemaatregel en het cameratoezicht kunnen verlengen. De directeur heeft dit genoegzaam toegelicht en de motivering van de ordemaatregel is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval toereikend.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 15 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, F. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven