Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6551/GB, 6 juli 2020, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6551/GB                 

Betreft [klager]            Datum 6 juli 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 31 maart 2020 afgewezen.

Verweerder heeft op 1 april 2020 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder hanteert als gevolg van de coronacrisis het beleid dat in beginsel geen horizontale overplaatsingen worden uitgevoerd, met uitzondering van spoedgevallen. Verweerder heeft in zijn beslissing van 1 april 2020 ten onrechte geoordeeld dat in klagers situatie sprake was van een spoedgeval.

De motivering van de beslissing van 1 april 2020 luidt dat klager een inrichtingsmedewerker tweemaal in het gezicht heeft gespuugd en dat daardoor een langer verblijf in de PI Lelystad niet mogelijk was. Volgens het selectieadvies zou een en ander hebben plaatsgevonden op 18 maart 2020. In de schorsingsuitspraak van 20 maart 2020 (RSJ S-20/3269/SGA) heeft de voorzitter van de beroepscommissie de tenuitvoerlegging van de opgelegde sanctie geschorst met ingang van die datum. Los van de omstandigheid dat de disciplinaire straf pas per 23 maart 2020 is beëindigd, kan niet blijken dat nadien de orde, rust en veiligheid in PI Lelystad in het geding zijn geweest.

Uit het selectieadvies blijkt dat klager zich in het algemeen in detentie goed gedraagt. Daarnaast heeft klager een relatief beperkt fictief strafrestant, aangezien hij op 12 juli 2020 in vrijheid zal worden gesteld. In verband met dit korte strafrestant maakt klager aanspraak op plaatsing in een inrichting in de buurt van zijn sociale omgeving, te weten de regio Rotterdam.

Standpunt van verweerder

Klager is overgeplaatst, omdat hij de orde, rust en veiligheid binnen de PI Lelystad in gevaar heeft gebracht door een inrichtingsmedewerker in zijn gezicht te spugen. Dit gedrag is normaal gesproken al verwerpelijk, maar dit gedrag wordt klager – gezien de uitbraak van het coronavirus en de daaromtrent getroffen coronamaatregelen – nu nog zwaarder aangerekend. De PI Lelystad heeft aangifte gedaan van het incident. Een interne overplaatsing binnen de PI Lelystad is niet mogelijk gebleken.

Het feit dat klager op korte termijn in vrijheid gesteld zal worden en daarom naar de locatie De Schie wil worden overgeplaatst, is ondergeschikt aan de beschikbare capaciteit. Daarbij wordt bij overplaatsingen op grond van de orde, rust en veiligheid geen rekening gehouden met klagers voorkeur voor een bepaalde inrichting.

3. De beoordeling

In klagers pro forma beroepschrift staat dat dit is gericht tegen de beslissing van 1 april 2020, strekkende tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie De Schie. Het aanvullende beroepschrift met de gronden heeft inhoudelijk evenwel grotendeels betrekking op de beslissing (van 1 april 2020) waarbij is beslist klager over te plaatsen naar de PI Leeuwarden. Op 9 april 2020 heeft klagers raadsman de bestreden beslissing van 31 maart 2020 opgestuurd. De beroepscommissie overweegt dat het onduidelijk is of het beroep is gericht tegen beide beslissingen van verweerder of tegen een van de afzonderlijke beslissingen van verweerder.

De bevoegdheid van de beroepscommissie

Voor zover klager heeft beoogd beroep in te stellen tegen de beslissing van verweerder van 1 april 2020 neemt de beroepscommissie in aanmerking dat op grond van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) tegen deze beslissing op dit moment geen beroep bij de beroepscommissie openstaat. Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Pbw kan tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Pbw een bezwaarschrift worden ingediend dat met redenen omkleed dient te zijn. De beroepscommissie zal zich hierom onbevoegd verklaren met betrekking tot dit onderdeel van het beroep en het beroepschrift ter behandeling doorzenden naar verweerder.

Inhoudelijke beoordeling

Voor zover klager heeft beoogd beroep in te stellen tegen de beslissing van verweerder van 31 maart 2020 overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager verbleef in de gevangenis van de PI Lelystad. Op 14 mei 2020 is hij naar de gevangenis van de PI Leeuwarden overgeplaatst, in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid binnen de PI Lelystad. Klager heeft echter verzocht om overplaatsing naar de locatie De Schie, in de buurt van zijn sociale omgeving. Dit verzoek is afgewezen vanwege de coronamaatregelen. Horizontale overplaatsing worden beperkt tot uitzonderlijke en spoedeisende situaties.

De beroepscommissie stelt bovendien op basis van het dossier vast dat het Openbaar Ministerie (OM) in oktober 2019 negatief heeft geadviseerd met betrekking tot een overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie De Schie, nu een medeverdachte uit klagers strafzaak op dat moment in die locatie verbleef. Uit telefonische inlichtingen van de locatie De Schie is op 28 februari 2020 gebleken dat klagers medeverdachte daar nog steeds verblijft. Het OM is kennelijk van oordeel dat sprake is van collusiegevaar.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing reeds hierom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om van het beroep tegen de beslissing tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de PI Leeuwarden kennis te nemen en bepaalt dat de stukken ter verdere behandeling in handen worden gesteld van verweerder.

De beroepscommissie verklaart het beroep tegen de afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie ongegrond.

Deze uitspraak is op 6 juli 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. van Noordt, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven