Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4282/GV, 21 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/4282/GV

betreft: [klager] datum: 21 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens [klager], verder te noemen klager, gericht tegen een op 23 juli 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

De enkele verwijzing naar het strafblad is onvoldoende om, in ieder geval in dit stadium van zijn detentie, het verzoek af te wijzen. In het geval van klager dient, vanwege zijn naderende invrijheidstelling op 22 januari 2020 aanstaande, ook in verband met het resocialisatiebeginsel van artikel 2, tweede lid, van de Pbw, grote waarde te worden gehecht aan zijn individuele belang. Uit het selectieadvies volgt dat klager al geruime tijd deelneemt aan het plusprogramma en (recidiverisico’s verminderende) gedragsinterventies met positief gevolg heeft afgerond. Verder is kennelijk eerder een verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen aangezien het verlenen van algemeen verlof voorafgaand aan een dergelijke plaatsing aangewezen wordt geacht. Klager ziet dan ook niet in waarom het verzoek tot het verkrijgen van algemeen verlof is afgewezen, ook vanwege (andermaal) de omstandigheid dat hij alle aangeboden gedragsinterventies met goed gevolg heeft afgerond. Klager is voorts uitdrukkelijk bereid zich te houden aan de door de inrichting geadviseerde bijzondere voorwaarden gedurende zijn verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Uit het vrijhedenadvies van 19 juli 2019 volgt dat klager een veelpleger is en behoort tot de doelgroep Top 600 van Amsterdam. Om tot een goede belangenafweging te komen, dient in kaart te worden gebracht hoe groot de risico’s op recidive en het onttrekken aan de voorwaarden zijn en welke interventies ingezet dienen te worden om die risico’s te verminderen. De door de inrichting voorgestelde voorwaarden zullen de risico’s niet opheffen. Klagers raadsman stelt dat klager recidive verminderende interventies met positief gevolg heeft afgerond, maar dit blijkt niet uit het vrijhedenadvies. Van een afwijzing van een verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. is voorts geen sprake. Daarbij constateert de reclassering problemen op verschillende leefgebieden. De risico’s op recidive en letselschade schat zij in als hoog. Het risico op onttrekken aan de voorwaarden wordt gemiddeld ingeschat. Zij acht verschillende interventies geïndiceerd, waarmee nog geen start is gemaakt. De genoemde risico’s zijn daarom onverminderd hoog. Verlofverlening brengt daarom een te groot maatschappelijk risico met zich mee. Het opleggen van voorwaarden beperkt dit risico onvoldoende. Ondanks dat klager in januari 2020 in vrijheid wordt gesteld, dient in dit geval het maatschappelijk belang te prevaleren boven het individuele belang van klager.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van een algemeen verlof voor de duur van dertig uren met toepassing van elektronische controle en alle aangegeven voorwaarden in het belang van klagers re-integratie. Daarbij is sprake van groen gedrag en zijn klagers urinecontroles negatief.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening. Er is sprake van herhalingsgevaar en gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. Daarnaast is aan klager een voorwaardelijke straf opgelegd. Het herhalingsgevaar blijkt uit het strafblad van klager en het gegeven dat twee voorwaardelijke straffen hem niet van het plegen van nieuwe strafbare feiten hebben weerhouden. Indien van het advies van het OM wordt afgeweken is (subsidiair) van belang dat de voorwaarden die gelden voor het voorwaardelijk deel ook van toepassing zijn op elk verlof op elke fasering die wordt overwogen.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek waarvan een jaar voorwaardelijk, wegens een plofkraak. Er is daarbij sprake van een openstaande zaak die, zo blijkt uit het vrijhedenadvies, niet voor de einddatum van klager behandeld zal worden. De einddatum van zijn detentie is bepaald op 22 januari 2020. Klager behoort tot de doelgroep Top 600.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij wenst het verlof te gebruiken voor een bezoek aan zijn moeder en zijn kind.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

De bestreden beslissing is enkel gegrond op de uitgebreide justitiële documentatie van klager, waarnaar ook het OM heeft verwezen. Het reclasseringsadvies – dat de Minister in het verweerschrift heeft aangehaald – is in de bestreden beslissing niet genoemd.

Het enkele feit dat klager een uitgebreid strafblad heeft, kan een afwijzing van het verlof op zichzelf niet dragen. De Minister heeft niet voldoende gemotiveerd waarom in het geval van klager een uitgebreid strafblad van doorslaggevend belang is bij de beoordeling van het verzoek tot verlof. Het strafblad zal immers niet in positieve zin veranderen en de redenering van de Minister zou daarmee betekenen dat klager nooit voor verlof in aanmerking zal kunnen komen.

In het vrijhedenadvies daarentegen, staat dat klagers gedrag in de inrichting positief is. In oktober 2018 zijn twee mobiele telefoons aangetroffen op zijn cel, waarvoor klager disciplinair is gestraft. Daarna heeft klager zich herpakt en is geen contrabande meer aangetroffen. Klager heeft de Reflector en de cursus ‘kiezen voor verandering’ met een positief resultaat afgerond, heeft nimmer positief gescoord op het gebruik van drugs en is gepromoveerd naar het plusprogramma. Om voornoemde redenen heeft de vrijhedencommissie positief geadviseerd ten aanzien van een verlof voor de duur van dertig uren.

Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Minister in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen het verzoek om verlof op de genoemde grond af te wijzen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 21 oktober 2019.

secretaris         voorzitter

Naar boven