Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0001/GA, 18 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1/GA

betreft: [klager] datum: 18 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek, locatie Ooyerhoek, te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 december 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2004, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle, is gehoord dhr. [...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang, de beslissing van de directeur om klager gedurende een maand enkel bezoek achter glas toe te staan, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag voor wat betreft het bezoek achter glas gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Door de bezoekleiding is geconstateerd dat klagers moeder iets anders in klagers koffie deed dan de gebruikelijk suiker,zoetjes e.d.. Soft drugs worden, in bolletjes verpakt, in de koffie gedaan en ingeslikt. Door de verpakking smelten de drugs niet. Na het bezoek van zijn moeder had klager de volgende ochtend een positieve urinecontrole. Dit was detiende maal dat klager een positieve urinecontrole had. Ook andere gedetineerden kregen soft drugs via klagers moeder binnen. Bezoekers mogen niet gevisiteerd worden. Het veelvuldige drugsgebruik, het ontvangen van drugs tijdensbezoek en de toename van de invoer van drugs na bezoek vormden meer dan voldoende redenen om aan te nemen dat de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting in gevaar werd gebracht. Derhalve was de beslissing om klagerenkel bezoek achter glas toe te staan op zijn plaats.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de Memorie van toelichting op artikel 38, eerste lid, Pbw volgt dat de wijze en de plaats, waarop het bezoek plaatsvindt, geregeld kan worden in de huisregels van de inrichting. Punt 3.8.1 van de huisregels van de locatieOoyerhoek houdt onder meer in dat de directeur kan bepalen dat het bezoek plaatsvindt in een bezoekruimte, waarin een gedetineerde en zijn bezoeker door een glazen wand van elkaar zijn gescheiden.
Vast is komen te staan dat bij diverse achtereenvolgende urinecontroles een te hoog THC gehalte in klagers urine is aangetroffen. Door de directeur zijn ter zitting concrete aanwijzingen genoemd, die er op duidden dat bij het bezoekvan klagers moeder aan klager softdrugs de inrichting werden ingevoerd. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing dat bezoek aan klager enkel plaatsvindt achter glas gedurende de periode van een maand, teneindede invoer van soft drugs in de inrichting te beperken, niet kan worden aangemerkt als in strijd met de wet, terwijl bij afweging van alle in aanmerking komende belangen deze evenmin onredelijk of onbillijk is. Hieruit volgt dat deberoepscommissie het beroep van de directeur gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal vernietigen en het beklag alsnog ongegrond zal verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag ten aanzien van het bezoek achter glas alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven