Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7083/GV, 2 juni 2020, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7083/GV             

Betreft [klager]            Datum 2 juni 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 28 mei 2020 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsman, mr. E.J.A. van Leuveren, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wil aanwezig zijn bij het sterven en bij de uitvaart van zijn vader. Zijn vader is momenteel stervende (terminaal), hetgeen wordt bevestigd door de artsen uit de curatieve sector en door de medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Uit de e-mail van de reclassering van 29 mei 2020 volgt dat het belangrijk is voor klager dat hij voor het verwerkingsproces aanwezig is om fysiek afscheid te kunnen nemen van zijn vader. Aan de afwijzing van het verzoek om strafonderbreking legt verweerder ten grondslag dat het overlijden geen gebeurtenis is waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk is. De reclassering ziet dat anders. Daarnaast is dit ook niet het criterium voor de door verweerder te nemen beslissing op het verzoek. Van belang is of kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onderhavige zaak is dat niet het geval. De aanwezigheid bij het sterfbed van iemand die komt tot overlijden en bij de uitvaart van de overledene, kan niet plaatsvinden via kortdurend verlof van twee uur. Bij een beslissing op een dergelijk verzoek dient rekening te worden gehouden met het persoonlijk belang van klager en het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Uit de e-mail van de reclassering volgt dat het persoonlijk belang van klager, mede vanuit reclasseringsperspectief, dient te prevaleren. Gelet op de spoedeisendheid van deze zaak is ook via een kortgeding strafonderbreking gevorderd.

Standpunt van verweerder

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 26 mei 2020 gesteld dat het akkoord gaat met een begeleid incidenteel verlof voor een afscheidsbezoek van klager aan zijn vader. De Medisch Adviseur heeft bij advies van 27 mei 2020 gesteld dat deze een incidenteel verlof op medische gronden op korte termijn geïndiceerd acht. In de bestreden beslissing is ook aangevoerd dat de noodzaak tot strafonderbreking niet aanwezig wordt geacht en dat kan worden volstaan met een incidenteel verlof voor een afscheidsbezoek. Hoewel het (aanstaande) overlijden van een ouder zeker een uitzonderlijke gebeurtenis is in de persoonlijke sfeer en de wens van klager om daarbij aanwezig te kunnen zijn zeer begrijpelijk, is de noodzaak tot aanwezigheid voor een langere aaneengesloten periode van meerdere dagen/weken niet aanwezig. Daarnaast is/wordt klager door het verlenen van incidenteel verlof in de gelegenheid gesteld om een afscheidsbezoek te brengen aan zijn vader. Klager kan door het verlenen van incidenteel verlof ook in de gelegenheid worden gesteld de uitvaart bij te wonen.

Uitgebrachte adviezen

Het OM en de vrijhedencommissie hebben negatief geadviseerd ten aanzien van de strafonderbreking, nu niet is gebleken dat kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Bij e-mail van 29 mei 2020 heeft de reclassering positief geadviseerd ten aanzien van de strafonderbreking.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

3. De beoordeling

Klager is onherroepelijk veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en voor een slachtoffer - onder bedreiging van een wapen - proberen te dwingen een schuld te betalen. Voorts is klager veroordeeld voor het voorhanden hebben van een semi-automatisch wapen, met munitie, evenals 107 hennepplanten.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking, omdat zijn vader ernstig ziek is en klager om die reden bij zijn vader wil zijn, alsmede omdat klager de uitvaart van zijn vader te zijner tijd wil bijwonen.

Niet ter discussie staat dat de vader van klager ernstig ziek is en in de laatste fase van zijn leven verkeert. De beroepscommissie is desondanks van oordeel dat klager niet (voldoende) heeft onderbouwd waarom niet kan worden volstaan met het aan hem verleende incidenteel verlof. Verweerder heeft in reactie op het beroepschrift uiteengezet dat klager eerder op incidenteel verlof is geweest om zijn vader te bezoeken en dat klager middels een tweede incidenteel verlof in de gelegenheid zal worden gesteld om de uitvaart bij te wonen. Naar het oordeel van de beroepscommissie wordt met het verlenen van incidenteel verlof voldoende rekening gehouden met klagers persoonlijke belangen. De beroepscommissie merkt op dat zij ervan uitgaat dat - zoals uit de reactie van verweerder op het beroepschrift kan worden afgeleid – door verweerder in de nabije toekomst welwillend met toekomstige verzoeken om incidenteel verlof in het kader van het bezoeken van klagers ernstig zieke vader zal worden omgegaan.

Gelet op het voorgaande heeft verweerder, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in redelijkheid kunnen beslissen tot afwijzing van het verzoek om strafonderbreking. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 2 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven