Procedureregel Loopbaanpatronen Koninklijke Marechaussee
Vastst./Wijz
datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr.
datum |
29-11-07 | CKMar | DP&O/2007/85270 | | 01-10-06 |
Doelstelling: bekend stellen van de procedure met betrekking tot
loopbaanpatronen voor militair personeel van de Koninklijke Marechaussee
Juridische grondslag: ter uitvoering van artikel 2 van de Regeling opleidingen
militairen en hoofdstuk 3 van de Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en
bevordering Defensie
1 Inleiding
Voor de Koninklijke Marechaussee is het personeelsbeleid voor een groot deel
bepaald en vastgelegd op het niveau van de defensieorganisatie. Zo is in
centrale (oftewel ‘paarse’) beleidsregels vastgelegd hoe wordt aangesteld,
functies worden toegewezen, functioneringsgesprekken en beoordelingen worden
opgemaakt, etc. Echter, (nog) niet alle facetten van het personeelsbeleid zijn
door de defensieorganisatie uitgewerkt. Zo is er geen defensiebreed
loopbaanbeleid. Wel is in de Agenda van de toekomst beschreven dat
loopbaanmogelijkheden transparant en helder moeten zijn voor alle medewerkers.
Deze procedureregel heeft onder andere tot doel hieraan voor de KMar tegemoet te
komen.
In deze procedureregel komen de hiernavolgende punten achtereenvolgens aan de
orde. In hoofdstuk 2 zijn de uitgangspunten genoemd zoals die worden gehanteerd
bij het vormgeven van loopbanen binnen de KMar-organisatie. Een aantal
uitgangspunten wordt uitvoerig toegelicht en van achtergrondinformatie voorzien.
In hoofdstuk 3 wordt de bij de KMar gehanteerde selectieprocedure nader
uitgewerkt. Daarin wordt duidelijk gemaakt welke instanties bij het
selectieproces zijn betrokken en welke rol zij daarin spelen.
In de hoofdstukken 4, 5, 6, 7, en 8 worden de loopbaanpatronen van de KMar nader
uitgewerkt. Ten slotte wordt aangegeven welke overgangsbepalingen de KMar
hanteert in de overgang van de huidige Beleidsregel Loopbaanpatronen Militairen
KMar (BLMKMar) naar de nieuwe proceduregel loopbaanpatronen.
2 Uitgangspunten
Loopbaanmogelijkheden
Loopbaanmogelijkheden bij de KMar zijn afhankelijk van de kwalitatieve en
kwantitatieve behoefte van de organisatie. Individuele loopbaanwensen zijn
hieraan ondergeschikt. De loopbaanpatronen bevatten de minimale eisen voor
verticale doorstroming. Dat wil zeggen dat niet automatisch sprake is van
verticale doorstroom zodra aan de minimale eisen is voldaan. Het is dus niet een
kwestie van: de medewerker vraagt en de KMar-organisatie draait. De
mogelijkheden voor onderofficieren om in het verlengde van hun
onderofficiersloopbaan in aanmerking te komen voor een functie waaraan het
rangsniveau van luitenant is verbonden, de zogenoemde uitloopfuncties, zijn
gelet op de daarvoor geldende functie-eisen, beperkt. Daarentegen zijn voor
onderofficieren de overgangsmogelijkheden van het loopbaanpatroon onderofficier
naar het loopbaanpatroon officieren aanmerkelijk vergroot. Binnen de
loopbaanpatronen, met uitzondering van het loopbaanpatroon marechaussee, wordt
onderscheid gemaakt in een onderbouw- en een bovenbouwperiode.
Medewerker zelf verantwoordelijk voor loopbaan
De KMar hanteert het uitgangspunt dat medewerkers zelf volledig
verantwoordelijk zijn voor hun loopbaan. Dat wil zeggen dat medewerkers zelf
verantwoordelijk zijn voor de eigen ontwikkeling in relatie tot de eisen die de
organisatie aan functies stelt. Zij worden daarbij in zekere mate (bij)gestuurd,
waar gewenst begeleid of ondersteund door de organisatie. De organisatie
ondersteunt haar medewerkers daarnaast bij het uitstippelen van een loopbaan
door transparante loopbaanpatronen aan te bieden. Bovendien kan elke medewerker
ter verduidelijking van loopbaanmogelijkheden een loopbaangesprek aanvragen.
Gegeven adviezen of gemaakte afspraken (bijvoorbeeld over te volgen opleidingen)
worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Het POP is voor de
medewerker een leidraad voor zijn gewenste ontwikkeling en afgestemd op de
behoefte van de organisatie (interne employability).
Veranderen van loopbaanpatroon
Elke medewerker is gekoppeld aan één van de loopbaanpatronen. Overgang van
het ene naar het andere loopbaanpatroon is mogelijk op de daarvoor aangegeven
momenten en/of wanneer is voldaan aan de gestelde functie-eisen en de minimale
duur functievervulling. Medewerkers die van loopbaanpatroon willen veranderen of
in aanmerking wensen te komen voor een loopbaanopleiding, dienen tenminste te
kunnen voldoen aan de gestelde functie-eisen. Militairen kunnen door de
KMar-organisatie ‘niet op verzoek’ worden aangewezen voor een loopbaanopleiding.
Duur functievervulling
De minimum- en maximumduur van de functievervulling voor militairen bedragen
in beginsel respectievelijk twee en drie jaar (artikel 17 van de Beleidsregel
aanstelling, functietoewijzing en bevordering Defensie). De KMar hanteert in
haar loopbaanpatronen voor het merendeel van de functies een minimum duur
functievervulling van drie jaar. Dit heeft te maken met de minimaal vereiste
ervaringsopbouw die is benodigd voor de volgende verticale stap in de loopbaan.
De duur functievervulling wordt vermeld in de functietoewijzingsbeschikking.
Indien de militair door omstandigheden (bijvoorbeeld een project, tijdelijke
functie of reorganisatie) niet kan voldoen aan de vastgestelde duur
functievervulling, zal aan de militair voor de resterende duur in beginsel een
vergelijkbare functie worden toegewezen in dezelfde rang. De duur
functievervulling voor militairen die werkzaamheden uitvoeren op grond van de
Regeling Criminele Inlichtingen Eenheden (CIE-regeling), is gekoppeld aan de
termijnen zoals genoemd in de vigerende CIE-regeling.
Verplichte functieroulatie
Het functietoewijzingsbeleid van defensie wordt gekenmerkt door een systeem
van verplichte functieroulatie. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is de
behoefte aan een evenwichtige ervaringsopbouw. Ook de KMar heeft, gelet op haar
taakstelling (artikel 6 Politiewet 1993), in de onderbouw van het
personeelsbestand behoefte aan generalisten. Medewerkers dienen ervaring op te
doen in meerdere operationele taakvelden. In dat verband worden de navolgende
operationele taakvelden onderkend:
- Taakveld Beveiligingstaken
- Taakveld Handhaving Vreemdelingenwetgeving
- Taakveld Politietaken (Defensie en Burgerluchtvaartterreinen)
- Taakveld Civiele Vredes- en Internationale taken
- Taakveld Assistentie Samenwerking & Bijstand
Vanuit de behoefte aan generalisten in de onderbouw zijn de functies op het
niveau van wachtmeester (der eerste klasse) en (eerste)-luitenant in de algemene
loopbaanpatronen voor de onderofficier en de officier zodanig ingericht, dat in
de uitoefening van het merendeel van functies op dit rangsniveau ervaring wordt
opgedaan in meerdere taakvelden. Met name gaat het hier om de combinatie van
werkzaamheden die een koppeling kennen met de taakvelden handhaving
vreemdelingenwetgeving en politietaken.
Het vervullen van een functie in het basiscontingent van de Brigade buitenland
missies van het DLBE wordt gelijkgesteld met de vervulling van een functie
binnen het voor de militair geldende loopbaanpatroon.
Daarnaast heeft de KMar gefunctionaliseerde loopbaanpatronen voor de volgende
twee taakvelden:
- Taakveld Opleidingen
- Taakveld Recherchetaken.
3 Selectie
Toelating tot een loopbaanopleiding of een ander loopbaanpatroon kan
uitsluitend op basis van selectie. Selectie bij de KMar wordt uitgevoerd onder
verantwoordelijkheid van de Commandant der Koninklijke Marechaussee. Met de
selectie wordt vastgesteld of en in welke mate de militair voldoet aan de
gestelde functie-eisen. Indien het aanbod van geschikte militairen de behoefte
van de organisatie overtreft, zal de voorkeur uitgaan naar de meest geschikte
militair. Elke selectie wordt uitgevoerd door een Selectie Advies Commissie
(SAC). De instellingsbeschikking van de SAC vermeldt tenminste de samenstelling,
opdracht, werkwijze, selectie-instrumenten en bevoegdheden van de SAC. De SAC
stelt voorafgaand aan elke selectie bekend welke selectie-instrumenten zij
gebruikt, alsmede de criteria, vastgesteld door de CKMar, die daarbij worden
gehanteerd.
Selectie-instrumenten
De SAC kan gebruik maken van de navolgende selectie-instrumenten:
- een administratieve voorselectie;
- een assessmentonderzoek;
- een talentenonderzoek;
- een potentieel inschattingsrapportage (PIR);
- een psychologisch onderzoek;
- de (eventueel) over de militair opgemaakte beoordelingen;
- een loopbaanopleidingsinpassingsgesprek (LOIG);
- overige door de SAC relevant geachte selectie-instrumenten.
4 Loopbaanpatronen Algemeen
Bij de Koninklijke Marechaussee bestaan de navolgende algemene
loopbaanpatronen:
- marechaussee;
- onderofficier;
- officier.
Loopbaanmogelijkheden marechaussee
De militair kan worden toegelaten tot de omscholingsopleiding tot
wachtmeester opsporingsambtenaar nadat de militair in de rang van marechaussee
der tweede klasse een startfunctie van tenminste twee jaar en vervolgens in de
rang van marechaussee der eerste klasse een vervolgfunctie van tenminste twee
jaar heeft vervuld.
Loopbaanmogelijkheden onderofficier
1. De militair kan worden toegelaten tot de secundaire vorming voor
onderofficieren (SVOO/HOOV) nadat de militair in de rang van wachtmeester
tenminste twee jaar een startfunctie en tenminste drie jaar een vervolgfunctie
heeft vervuld, en vervolgens als wachtmeester der eerste klasse drie functies
van elk tenminste drie jaar heeft vervuld.
2. De militair kan worden toegelaten tot de tertiaire vorming onderofficieren
(TVOO) nadat de militair in de rang van opperwachtmeester twee functies van elk
tenminste drie jaar heeft vervuld.
3. Wanneer de organisatie voornemens is de militair een functie toe te wijzen
waaraan de rang van luitenant is verbonden, wordt de militair aangewezen voor
het volgen van de verkorte bijscholingsopleiding tot officier (OV/KMA). De
functie wordt toegewezen na succesvolle afronding van de verkorte
bijscholingsopleiding tot officier. De functie kan eerst worden toegewezen nadat
de militair in de rang van adjudant onderofficier minimaal drie functies van elk
tenminste drie jaar heeft vervuld. Hierbij wordt opgemerkt dat, gelet op de
gestelde functie-eisen voor functies waaraan de rang van luitenant is verbonden,
de mogelijkheden voor het verwerven van een dergelijke functie in het verlengde
van het loopbaanpatroon onderofficieren beperkt zijn.
Loopbaanmogelijkheden officier
1. De militair kan worden toegelaten tot de primaire vorming voor officieren
(PVO) nadat de militair in de rang van tweede luitenant tenminste twee jaar een
startfunctie en in de rang van eerste luitenant tenminste drie jaar een
vervolgfunctie heeft vervuld.
2. De militair kan worden toegelaten tot de secundaire vorming voor
officieren (SVO) nadat de militair in de rang van kapitein twee functies van elk
tenminste drie jaar heeft vervuld.
3. Aan de militair, niet behorend tot MD, kan een functie worden toegewezen
waaraan de rang van luitenant-kolonel is verbonden nadat de militair in de rang
van majoor twee functies van elk tenminste drie jaar heeft vervuld.
5 Gefunctionaliseerde loopbaanpatronen
Bij de Koninklijke Marechaussee bestaan de navolgende gefunctionaliseerde
loopbaanpatronen:
- Taakveld Opleidingen (incl. IBT);
- Taakveld Recherchetaken.
De militair in een gefunctionaliseerd loopbaanpatroon kan te allen tijde
opteren voor toelating tot een algemeen loopbaanpatroon.
Loopbaanmogelijkheden gefunctionaliseerd loopbaanpatroon voor het taakveld
Opleidingen
1. De militair kan worden toegelaten tot het gefunctionaliseerde
loopbaanpatroon opleidingen, nadat de militair in de rang van wachtmeester der
eerste klasse tenminste drie jaar een functie heeft vervuld.
2. De militair kan worden toegelaten tot de secundaire vorming voor
onderofficieren (SVOO/HOOV) nadat de militair in de rang van wachtmeester der
eerste klasse tenminste twee functies van elk tenminste drie jaar heeft vervuld
in het taakveld opleidingen.
3. De militair kan worden toegelaten tot de tertiaire vorming voor
onderofficieren (TVOO) nadat de militair in de rang van opperwachtmeester
tenminste drie jaar een operationele functie behorende tot het algemene
loopbaanpatroon onderofficier en vervolgens tenminste drie jaar een functie in
het taakveld opleidingen heeft vervuld.
4. Wanneer de organisatie voornemens is de militair een functie toe te wijzen
waaraan de rang van luitenant is verbonden, wordt de militair aangewezen voor
het volgen van de verkorte bijscholingsopleiding tot officier (OV). De functie
wordt toegewezen na succesvolle afronding van de verkorte bijscholingsopleiding
tot officier. De functie dient in het verlengde te liggen van de opgedane kennis
en ervaring in het loopbaanpatroon opleidingen. De functie kan eerst worden
toegewezen nadat de militair in de rang van adjudant onderofficier tenminste
drie jaar een functie heeft vervuld in een operationele functie behorende tot
het algemene loopbaanpatroon onderofficier en vervolgens tenminste drie jaar een
functie in het taakveld opleidingen.
5. Aan de militair kan een functie worden toegewezen waaraan de rang van
kapitein is verbonden. De functie dient in het verlengde te liggen van de
opgedane kennis en ervaring in het taakveld opleidingen. De functie kan eerst
worden toegewezen nadat de militair in de rang van eerste luitenant tenminste
drie jaar een functie heeft vervuld in het taakveld opleidingen.
Loopbaanmogelijkheden gefunctionaliseerd loopbaanpatroon voor het taakveld
Recherchetaken
1. De militair kan worden toegelaten tot het gefunctionaliseerde
loopbaanpatroon recherchetaken, nadat de militair in de rang van wachtmeester
der eerste klasse tenminste drie jaar een functie heeft vervuld.
2. De militair kan worden toegelaten tot de secundaire vorming voor
onderofficieren (SVOO/HOOV) nadat de militair in de rang van wachtmeester der
eerste klasse tenminste twee functies van elk tenminste drie jaar heeft vervuld
in het taakveld recherchetaken.
3. De militair kan worden toegelaten tot de tertiaire vorming voor
onderofficieren (TVOO) nadat de militair in de rang van opperwachtmeester
minimaal twee functies van elk tenminste drie jaar heeft vervuld in het taakveld
recherchetaken.
4. Wanneer de organisatie voornemens is de militair een functie toe te wijzen
waaraan de rang van luitenant is verbonden, wordt de militair aangewezen voor
het volgen van de verkorte bijscholingsopleiding tot officier (OV). De functie
wordt toegewezen na succesvolle afronding van de verkorte bijscholingsopleiding
tot officier. De functie dient in het verlengde te liggen van de opgedane kennis
en ervaring in het loopbaanpatroon recherchetaken. De functie kan eerst worden
toegewezen nadat de militair in de rang van adjudant onderofficier minimaal twee
functies van elk tenminste drie jaar heeft vervuld in het taakveld
recherchetaken.
5. Aan de militair kan een functie worden toegewezen waaraan de rang van
kapitein is verbonden. De functie dient in het verlengde te liggen van de
opgedane kennis en ervaring in het loopbaanpatroon recherchetaken. De functie
kan eerst worden toegewezen nadat de militair in de rang van eerste luitenant
tenminste drie jaar een functie heeft vervuld in het taakveld recherchetaken.
6 Gespecialiseerde loopbaanpatronen
Bij de Koninklijke Marechaussee bestaan de navolgende gespecialiseerde
loopbaanpatronen:
- Personeel & Organisatie;
- Nationaal Bureau Documenten / falsificaten;
- Controleurs Opslag vervoer gevaarlijke stoffen;
- Bijzondere Dienst / Veiligheid;
- Technische recherche;
- Vaargroepen;
- IV/ICT;
- Overige (bedrijfsvoerings) functies (PM).
Militairen kunnen, na toelating tot een gespecialiseerd loopbaanpatroon,
gedurende een bedenkperiode van één jaar op eigen verzoek opteren voor toelating
tot een ander loopbaanpatroon, dan wel door de organisatie gekoppeld worden aan
een ander loopbaanpatroon. Militairen volgen tenminste het algemene deel van de
loopbaanopleidingen en vervolgens op het specialisme afgestemde opleidingen.
7 Wachtmeester specifiek
Voor de categorie wachtmeesters specifiek geldt dat zij, anders dan in het
oude loopbaanbeleid, met de vaststelling van deze procedureregel de mogelijkheid
wordt geboden zich verder horizontaal en verticaal te ontwikkelen in de
onderscheidenlijke loopbaanpatronen. Daarvoor kunnen zij, evenals de
wachtmeester categoraal, solliciteren naar functies waaraan een hoger
rangsniveau is verbonden. Om voor deze functies in aanmerking te worden genomen
dienen zij als ieder ander te voldoen aan de gestelde functie-eisen.
Dit betekent dat het huidige onderscheid tussen de categorie wachtmeester
specifiek en de categorie wachtmeester categoraal daarmee is vervallen.
8 Overgangsbepalingen
Het moment dat medewerkers overgaan van de Beleidsregel Loopbaanpatronen Militairen KMar (BLMKMar) naar deze Procedureregel Loopbaanpatronen KMar, is gekoppeld aan het moment van functietoewijzing. Dat wil zeggen: elke medewerker die na datum inwerkingtreding van deze procedureregel een functie krijgt toegewezen, wordt op dat moment gepositioneerd in één van de loopbaanpatronen. Dit besluit zal worden opgenomen in de functietoewijzingsbeschikking. De BLMKMar zal op termijn uitfaseren en worden ingetrokken. Militairen die zijn ingedeeld in een bepaalde categorie verlaten deze na inpassing in één van de nieuwe loopbaanpatronen. De militair die bij de implementatie van deze procedureregel onder het gefunctionaliseerd loopbaanpatroon valt, behoeft, om zich verder te kunnen ontwikkelen binnen dat loopbaanpatroon, niet (alsnog) op zijn huidige rangsniveau eerst een periode van drie jaar een operationele functie behorende tot het algemene loopbaanpatroon onderofficier te vervullen. Deze procedureregel zal worden opgenomen in de “rechtspositie militairen” (MP-serie) en treedt in werking met ingang van 1 oktober 2006.