Nummer R-19/5609/GB
Betreft [Klager]
Datum 16 april 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 28 november 2019 beslist klager vanuit het huis van bewaring (HVB) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen te plaatsen in de gevangenis van de PI Arnhem.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 20 december 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. A.E.M.C. Koudijs, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Namens klager wordt verzocht klager alsnog conform zijn voorkeur in de gevangenis van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad te plaatsen, dan wel hem terug te plaatsen in de PI Achterhoek, zij het in een ruim gevangenisregime. Als dit niet mogelijk is, wordt verzocht klager te plaatsen in de gevangenis van de PI Nieuwegein, hetgeen dichterbij is voor zijn familie, of in de PI Arnhem in een ruim gevangenisregime met hoofdzakelijk open celdeuren, nu er geen redelijke of dwingende redenen zijn om dit niet te doen. Klager kan zich niet met de bestreden beslissing verenigen, nu verweerder aan dit verzoek voorbij is gegaan. Hij verblijft op dit moment op een gevangenisafdeling met een beperkt gemeenschapsregime, terwijl hij daarvoor in een HVB met een veel ruimer regime verbleef. Hij ervaart dit als de omgekeerde wereld. Normaliter komen verdachten eerst in een beperkt regime in het HVB om vervolgens, na hun veroordeling in eerste aanleg, in een ruim gevangenisregime te worden geplaatst.
Standpunt van verweerder
In artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat een gedetineerde na zijn veroordeling in eerste aanleg in beginsel in het arrondissement van vestiging wordt geplaatst. Klager is in eerste aanleg veroordeeld en komt dan ook in aanmerking voor plaatsing in een gevangenis. Nu hij na zijn veroordeling zo snel mogelijk in een gevangenis moest worden geplaatst en in het JC Zaanstad geen plaats beschikbaar was, is het op zichzelf niet onredelijk dat klager daar destijds niet is geplaatst. In de PI Arnhem was wel direct plaats. De plaatsing van klager in de PI Arnhem brengt extra reistijd voor zijn bezoek met zich mee. Hij heeft evenwel niet – anders dan dat de reistijd langer is – onderbouwd dat zijn bezoek niet tot reizen in staat zou zijn. Voor zover klager aanvoert dat hij in de gevangenis van het JC Zaanstad of in de gevangenis van de PI Achterhoek wil worden geplaatst, kan hij vanuit de PI Arnhem een verzoek tot overplaatsing indienen.
Klager verbleef in het HVB in een regime van beperkte gemeenschap. In artikel 21 van de Penitentiaire beginselenwet volgt dat in een regime van beperkte gemeenschap gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op. Bij plaatsing in de gevangenis, ongeacht van welke inrichting, geldt dat ook daar een regime van beperkte gemeenschap van toepassing is. Het argument van klager dat hij in de gevangenis in een beperkter regime dan in het HVB zou verblijven, geeft verweerder dan ook geen aanleiding anders te beslissen dan op 27 november 2019 is gedaan.
3. De beoordeling
Klager verbleef in het HVB van de PI Achterhoek. Op 28 november 2019 is hij naar aanleiding van zijn veroordeling door de rechtbank overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Arnhem, omdat in de inrichting van zijn voorkeur – het JC Zaanstad – in het gevangenisregime op dat moment geen beschikbare celcapaciteit was.
Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als daar geen plaats beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.
De beroepscommissie stelt vast dat klagers vestigingsadres is gelegen in Utrecht, oftewel in het arrondissement Midden-Nederland. Een plaatsing in de PI Nieuwegein of de PI Lelystad, die aan dat arrondissement zijn toegewezen, had, gelet op het bepaalde in artikel 25, zevende lid, van de Regeling dan ook voor de hand gelegen. Klager heeft in het kader van zijn selectie voor een gevangenis een voorkeur voor plaatsing in het JC Zaanstad opgegeven. Een gedetineerde moet na zijn veroordeling in eerste aanleg zo snel mogelijk in een gevangenis worden geplaatst. Nu in het JC Zaanstad geen plaats beschikbaar was op het moment dat klager voor een gevangenis moest worden geselecteerd, is het op zichzelf niet onredelijk dat hij daar destijds niet is geplaatst. Klager is in de gevangenis van de PI Arnhem geplaatst. Deze inrichting ligt in het arrondissement Gelderland, aanpalend aan het arrondissement Midden-Nederland. Uit de stukken blijkt echter niet dat een plaatsing in de gevangenis van de PI Nieuwegein of de PI Lelystad, gelegen in het arrondissement Midden-Nederland (het arrondissement van vestiging), is overwogen.
Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Deze uitspraak is op 16 april 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.
secretaris voorzitter