Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5210/GB, 11 februari 2020, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/5210/GB

Betreft: [klager]            datum: 11 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 6 november 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 13 september 2019 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Roermond.

3.         De standpunten
3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de beslissing tot afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing. De Minister stelt dat het niet veel uitmaakt of hij in de locatie Roermond of de p.i. Sittard verblijft. Voor klagers familie maakt dit echter wel erg veel uit en bovendien hoeven zij niet de dupe te zijn van het door klager gepleegde strafbare feit. Klagers zoon is alles voor hem en hij heeft al teveel meegemaakt. Zolang hij verblijft in de locatie Roermond, kan zijn zoon hem niet bezoeken. Daarbij voelt klager zich niet veilig in de locatie Roermond, omdat een medegedetineerde op zijn afdeling verblijft met wie hij grote problemen heeft. Klager verzoekt dan ook alsnog te worden overgeplaatst naar de locatie Sittard.
3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Vooropgesteld dient te worden dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie. Bezoekproblemen vormen, behoudens uitzonderingen, geen selectiecriterium. Navraag bij de locatie Roermond heeft uitgewezen dat klager op 25 oktober 2019 familiebezoek heeft ontvangen. Dit blijkt ook uit de verstrekte bezoekerslijst. Klager is dan ook niet verstoken van bezoek. Voor zover klager stelt dat hij omwille van zijn veiligheid niet in de locatie Roermond wil verblijven, geldt dat niet uit het selectieadvies blijkt dat sprake is van een dergelijke situatie. Voorts onderbouwt klager niet om welke medegedetineerde het gaat met wie hij een conflict zou hebben en welke concrete gevaren dit voor klager met zich meebrengt. Gezien het voorgaande is de beslissing op juiste gronden genomen.

4.         De beoordeling
4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Sittard, omdat hij daar bezoek kan ontvangen van zijn vriendin en hun zoontje. Zij beschikt niet over voldoende financiële middelen om klager te bezoeken in de locatie Roermond. In beroep heeft klager aangevoerd dat hij ook wegens veiligheidsredenen overgeplaatst wil geworden. Deze stelling vindt echter geen steun in het dossier en is ook niet nader onderbouwd.
4.2.      De beroepscommissie leidt uit het selectieadvies af dat klagers privé problemen hem erg bezig houden. Hij is erg begaan met zijn jongste, 5-jarige, zoontje, dat bij zijn ex-vrouw woont. Zijn zoon is een overgevoelige jongen die het er zeer moeilijk heeft dat hij zijn vader niet meer ziet. Klager ontvangt, zo blijkt uit het selectieadvies, geen bezoek omdat zijn ex-vrouw het financieel niet kan bekostigen. Klager heeft ook in zijn beroepschrift toegelicht wat zijn zoon voor hem betekent en welke gevolgen de plaatsing in de locatie Roermond voor hem en zijn zoon heeft.
4.3.      De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende toereikend is gemotiveerd, nu deze geen blijk geeft van een belangenafweging waarbij ook klagers belang, zoals weergegeven onder 4.2, is meegewogen. Daarom zal de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 11 februari 2020.

secretaris        voorzitter

Naar boven