Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4094/GA, 20 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/4094/GA

betreft: [klager] datum: 20 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Grave, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn opvolgend raadsman mr. M.A. Prins om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de omstandigheid dat klager onvoldoende privacy had tijdens het telefoneren met zijn raadsman (GO 2019/287), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft overwogen dat niet is gebleken dat klager bepaalde zaken niet met zijn raadsman heeft kunnen bespreken, waardoor er geen termen aanwezig zijn voor een tegemoetkoming. De beklagcommissie heeft hiermee een aanvullende eis voor een tegemoetkoming uit de lucht gegrepen. De inrichting heeft het recht van klager om contact te onderhouden met zijn raadsman in het onderhavige geval geschonden. Een kale gegrondverklaring volstaat dan ook niet gelet op de aard en ernst van de geschonden norm. Derhalve het verzoek om aan klager een tegemoetkoming te doen toekomen. De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager verbleef in de observatieafdeling op meermansbenadering. Enig toezicht op klager was derhalve noodzakelijk. Om klager toch enige privacy te geven bij het bellen van zijn raadsman, is klager de gelegenheid gegeven om met de telefoon net buiten het kantoor van de observatieafdeling te gaan staan. Het kan zijn dat in verband met de korte lengte van de telefoonkabel iets van het gesprek is opgevangen. Naar aanleiding van klagers klacht is bekeken hoe gedetineerden, verblijvend op de observatieafdeling en op wie (enig) toezicht moet worden gehouden, meer privacy kan worden geboden bij het telefoneren en daarom is er een telefoon met een langer snoer geplaatst. Daarnaast is er een aparte hoek gemaakt waar gedetineerden vertrouwelijk kunnen telefoneren. Niet is gebleken dat klager bepaalde zaken niet met zijn raadsman heeft kunnen bespreken. Derhalve is op goede gronden geen tegemoetkoming toegekend.

3.         De beoordeling
De beklagcommissie heeft vastgesteld dat klager niet vertrouwelijk met zijn raadsman heeft kunnen bellen. Zij ziet echter geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming, nu niet  gebleken is dat klager bepaalde zaken niet met zijn raadsman heeft kunnen bespreken en de directie klagers klacht serieus heeft opgepakt door actie te ondernemen en het probleem op te lossen. De beroepscommissie kan zich niet vinden in de beslissing van de beklagcommissie om aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet ongestoord telefonisch contact heeft gehad met zijn raadsman. De beroepscommissie is van oordeel dat een tegemoetkoming van € 5,= passend is. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming van € 5,= worden toegekend.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 20 september 2019.

secretaris    voorzitter

Naar boven