Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/2839/SGA, 16 januari 2020, schorsing
Ondertekeningsdatum:16-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-20/2839/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 16 januari 2020

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 6 januari 2020, inhoudende de interne overplaatsing van verzoeker van de F-afdeling naar de C-afdeling. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 13 januari 2020 (kenmerk NM2020/32) alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 13 januari 2020.

1.         De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Verzoeker stelt dat hij een jaar verbleef op de F-afdeling (zelfredzaamheid afdeling) en dat hij op 6 januari 2020 plotseling, en zonder te zijn gehoord, intern is overgeplaatst. Hij verblijft nu op de C-afdeling, wat een heel andere afdeling is. Verzoeker heeft van het personeel begrepen dat hij intern overgeplaatst is in verband met de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat hij op grond van artikel 16 van de Pbw en artikel 2.2. van de Huisregels van de p.i. Nieuwegein de gedetineerde een verblijfsruimte toewijst en bevoegd is een gedetineerde intern over te plaatsen. Verzoeker is overgeplaatst van de F-afdeling naar de C-afdeling waar eenzelfde regime geldt, namelijk het gevangenisregime. Verzoeker heeft geen nadeel ondervonden van de interne overplaatsing, omdat beide afdelingen hetzelfde dagprogramma aanbieden.
De voorzitter overweegt als volgt. Een interne overplaatsing tussen twee afdelingen van eenzelfde inrichting is een beslissing van de directeur. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is die beslissing niet in strijd met een wettelijk voorschrift. In de Pbw worden ook geen eisen gesteld aan een beslissing tot interne overplaatsing. Hoewel de directeur op grond van genoemde artikelen bevoegd is een gedetineerde intern over te plaatsen, dient hij deze beslissing wel te motiveren zodat voor de gedetineerde kenbaar is waarom hij wordt overgeplaatst. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de inlichtingen van de directeur niet gebleken van enige motivering waarom verzoeker is overgeplaatst van de F-afdeling naar de C-afdeling. Daarnaast is door verzoeker aangevoerd dat hij verbleef op de F-afdeling voor zelfredzaamheid – waar een gedetineerde meer vrijheden heeft –, terwijl de C-afdeling een ‘normale’ afdeling is. De directeur heeft dit niet weersproken, maar stelt enkel dat verzoeker geen nadeel heeft ondervonden van de interne overplaatsing, omdat dit eenzelfde regime betreft. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing van de directeur tot interne overplaatsing van verzoeker, gelet op het voorgaande, onvoldoende gemotiveerd. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2.         De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid  van J.A. van der Veen, secretaris, op 16 januari 2020.

secretaris        voorzitter

Naar boven