3 Bronnen en methoden
Dit document bevat aanvullende informatie over de gebruikte gegevensbronnen, analyses en definities in de Informatiekaart Acute Zorg. Deze informatie wordt per analyse gespecificeerd. Eerst geven we een overzicht van de gebruikte datasets.
In onze analyse van de uitstroom kijken wij primair naar de verschillende soorten vervolgzorg. Hierin zijn we gebonden aan beperkingen. Voor een volledig beeld van de uitstroom uit de acute fase zouden wij meer informatie over de stroom in het ziekenhuis willen geven, bijvoorbeeld door informatie over verkeerde bed-dagen in relatie tot andere vervolgzorg te tonen. Hiermee zouden wij meer duiding kunnen geven aan de vraag of patiënten onterecht in het ziekenhuis liggen, omdat zij bijvoorbeeld niet tijdig kunnen doorstromen naar het elv of de wijkverpleging. Dergelijke analyses zijn echter niet uit de data te halen. Alleen voor patiënten die de langdurige zorg hadden moeten instromen, in plaats van het ziekenhuis, hebben wij het label 'verkeerde bed-dagen' beschikbaar.
Overzicht van de datasets
In deze sectie worden de gegevensbronnen beschreven die in verschillende analyses worden gebruikt.
2.1 Gegevensbronnen acute zorg
De analyses zijn uitgevoerd op basis van de volgende datasets:
-
Declaraties van Vektis (beschikbaar in oktober 2019) op patiëntniveau over huisartsenzorg, medisch-specialistisch zorg, elv, Wlz en wijkverpleging. Deze bestanden koppelen we aan de patiëntkenmerken bestanden van Vektis (geboortejaar, geslacht, postcode van het woonadres)
-
Vektis Basic bestand op patiëntniveau, de kolom over spoedeisende zorg door regionale ambulancevoorzieningen
-
Dataset ambulance inzetten van het RIVM
Hieronder worden deze datasets in meer detail beschreven.
2.2 Declaraties van Vektis
2.2.1 Dataset huisartsenzorg (Vektis)
De dataset over de huisartsenzorg bevat declaratiegegevens over de periode 2014-2018. Hiervan selecteren we declaraties over consulten, telefonische consulten, en visites.
Onderstaande tabellen bevatten de prestatiecodes die we gebruiken om de relevante prestaties te identificeren met betrekking tot huisartsenzorg in de kantooruren en in de anw-uren. Het productievolume wordt in consulteenheden gemeten. De kolom 'weging' in onderstaande tabellen laat zien met welke weging verschillende prestaties worden meegenomen.
Prestaties huisartsenzorg (consulten en visites) in de kantooruren
PRESTATIECODE
|
omschrijving
|
weging
|
12000
|
Consult regulier korter dan 20 minuten
|
1
|
12001
|
Consult regulier 20 minuten en langer
|
2
|
12002
|
Visite regulier korter dan 20 minuten
|
1,5
|
12003
|
Visite regulier 20 minuten en langer
|
2,5
|
12004
|
Telefonisch consult regulier
|
0,5
|
12400
|
Consult passant korter dan 20 minuten
|
1
|
12401
|
Consult passant 20 minuten en langer
|
2
|
12402
|
Visite passant korter dan 20 minuten
|
1,5
|
12403
|
Visite passant 20 minuten en langer
|
2,5
|
12404
|
Telefonisch consult passant
|
0,5
|
12500
|
Consult militair korter dan 20 minuten
|
1
|
12501
|
Consult militair 20 minuten en langer
|
2
|
12502
|
Visite militair korter dan 20 minuten
|
1,5
|
12503
|
Visite militair 20 minuten en langer
|
2,5
|
12504
|
Telefonisch consult militair
|
0,5
|
12510
|
Consult gemoedsbezwaarde korter dan 20 minuten
|
1
|
12511
|
Consult gemoedsbezwaarde 20 minuten en langer
|
2
|
12512
|
Visite gemoedsbezwaarde korter dan 20 minuten
|
1,5
|
12513
|
Visite gemoedsbezwaarde 20 minuten en langer
|
2,5
|
12514
|
Telefonisch consult gemoedsbezwaarde
|
0,5
|
Prestaties huisartsenzorg (consulten en visites) in de anw-uren
PRESTATIECODE
|
omschrijving
|
weging
|
12300
|
Consult hap/hds
|
1
|
12301
|
Visite hap/hds
|
1,5
|
12302
|
Telefonisch consult hap/hds
|
0,5
|
12200
|
Consult anw korter dan 20 minuten
|
1
|
12201
|
Consult anw 20 minuten en langer
|
2
|
12202
|
Visite anw korter dan 20 minuten
|
1,5
|
12203
|
Visite anw 20 minuten en langer
|
2,5
|
12204
|
Telefonisch consult anw
|
0,5
|
2.2.2 Dataset seh (Vektis)
De dataset seh bevat de gegevens over de acute zorg in het ziekenhuis op de seh of een gerelateerde afdeling. De gegevens zijn geselecteerd uit de declaratiebestanden van Vektis over medisch-specialistische zorg in 2016, 2017 en 2018 (voor zover beschikbaar in oktober 2018). De gegevens over het jaar 2018 zijn op dit moment nog niet volledig. Daarom wordt dit jaar maar gedeeltelijk in analyses meegenomen. De gegevens over de eerdere jaren zijn nagenoeg volledig. Alleen correcties moeten nog worden verwerkt.
De dataset bestaat uit alle spoedeisende hulp contacten die we identificeren aan de hand van de volgende kenmerken:
-
spoedeisende hulp contact op de seh afdeling (ZA 190015)
-
spoedeisende hulp contact buiten de seh afdeling, elders in het ziekenhuis (ZA 190016)
-
DBC's waarbij geen ZA 190015 of ZA 190016 voorkomen, maar CODE_ZELFVERWIJZER_CD gelijk is aan '01' of '03'. In dit geval zetten we de datum van het bezoek op de openingsdatum van de dbc
-
Daarnaast zijn overige zorgproducten van kaakchirurgie meegenomen waarbij CODE_ZELFVERWIJZER_CD gelijk is aan '01' of '03' (declaratiecode begint met '23'). Het aantal van deze declaraties is rond 1000 per jaar.
De selectie van ziekenhuizen bevat alleen algemene en academische ziekenhuizen (AGB-codes beginnend met '0601..' en '0602..').
2.2.3 Dataset klinische opnames (Vektis)
De gegevens zijn geselecteerd uit de declaratiebestanden van Vektis over medisch-specialistische zorg in 2016-2018. De selectie van ziekenhuizen bevat alleen algemene en academische ziekenhuizen (AGB-codes beginnend met '0601..' en '0602..'). Voor de analyse zijn verpleegdagen, intensive care dagen en 'verkeerde bed'-dagen gekoppeld aan de dag van seh-bezoek, waarbij er maximaal één dag verschil is tussen de dag van het seh-bezoek en de verblijfsdag. Aaneengesloten periodes van verblijf zijn aan elkaar verbonden, om opname periodes te definiëren. Op één dag kan een patiënt maar één verblijfstype hebben. Hierbij is uitgegaan dat bij overlap van verschillende typen verblijf de opname die als eerste begint, leidend is. Daarnaast geldt als op dezelfde dag zowel een verpleegdag als een intensive care dag is gedeclareerd, dat verpleegdagen voorrang hebben op intensive care dagen en intensive care dagen op verkeerde bed dagen. Hierdoor zijn de seh-bezoeken en klinische opnames in een reeks aan elkaar gekoppeld. Additioneel is aangenomen dat een seh-bezoek of een klinische opname zonder seh direct vooraf altijd voor de start van een reeks opnames is. Dit betekent dat een reeks maar één seh-bezoek en één klinische opname kan hebben. Dit is zo aangenomen zodat de analyses per seh-bezoek of per klinische opname uitgevoerd kunnen worden
-
Verpleegdagen: Zorgactiviteiten met codes 190216, 190218 en 190200.
-
Intensive care dagen: Add-ons met declaratiecodes 190155 190154, 190153, 190151 en 190150
-
Verkeerde bed dagen: Overige zorgproducten met codes 190031 en 190038
2.2.4 Dataset Revalidatie zorg (Vektis)
We onderscheiden twee types revalidatie zorg, namelijk geriatrische revalidatiezorg (grz) en medisch specialistische revalidatiezorg (msrz). De revalidatiezorg in de Wlz (Wlz) is meegenomen bij de vervolgzorg WLZ. Voor alle types kijken we alleen naar het verblijf in de gegevens over 2015-2017.
-
Voor grz zijn de grz verpleegdagen geselecteerd uit de medisch-specialistische zorg data van Vektis. Dit zijn zorgactiviteiten met code 194804.
-
Voor msrz zijn de msrz verpleegdagen geselecteerd uit de medisch-specialistische zorg data van Vektis. Dit zijn zorgactiviteiten met code 190200 en 190218 bij agb code waarvan de eerste drie cijfers 616 zijn.
Per type revalidatie zorg zijn aaneengesloten periodes van verblijf aan elkaar verbonden, om opname periodes te definiëren. Vervolgens is dit gekoppeld aan de seh-bezoeken en klinische opname periodes. Op één dag kan een patiënt maar één verblijfstype hebben. Hierbij is uitgegaan van dat bij overlap in opname, de opname die als eerste begint leidend is en vervolgens dat eerst seh-bezoek leidend is daarna klinische opname, daarna grz en daarna msrz.
2.2.5 Dataset elv (Vektis)
De gegevens zijn geselecteerd uit de declaratiebestanden van Vektis over Wlz en wijkverpleging. We gebruiken voor 2016 de gegevens uit het Wlz bestand met de prestaties SE031, SE063 en SE103. We gebruiken voor de jaren 2017 en 2018 de gegevens uit het wijkverpleging bestand met de prestaties A0001, A0002 en A0003. Aaneengesloten periodes van verblijf zijn aan elkaar verbonden, om opname periodes te definiëren. Elv-opnames zijn gekoppeld aan de dag van seh-bezoek of de laatste dag van klinische opname, waarbij er maximaal twee dagen verschil is tussen de opnames.
2.2.6 Dataset Wijkverpleging (Vektis)
De gegevens zijn geselecteerd uit de declaratiebestanden van Vektis over wijkverpleging in 2016-2018. Voor de analyse zijn de declaraties van wijkverpleging op pseudo-bsn niveau gekoppeld aan de seh-bezoeken en klinische opnames. Hiermee wordt dan bepaald of er aansluitend, voor of na het seh-bezoek/klinische opname een declaratie van wijkverpleging liep.
2.2.7 Dataset Wlz (Vektis)
De gegevens zijn geselecteerd uit de declaratiebestanden van Vektis over Wlz in 2016-2017. Voor de analyse zijn de declaraties van Wlz op pseudo-bsn niveau gekoppeld aan de seh-bezoeken en klinische opnames. Hiermee wordt dan bepaald of er aansluitend, voor of na het seh-bezoek/klinische opname een declaratie van Wlz loopt.
2.3 Basic dataset van Vektis
De Basic dataset van Vektis bevat per verzekerde per jaar de totale jaarlijkse kosten van de verzekerde per zorgsector. Uit deze dataset selecteren we alleen de kolom van de jaarlijkse kosten van ambulance spoedeisende inzetten in 2016-2017. Op basis van deze kolom wordt het maximaal mogelijke aantal spoedeisende inzetten berekend per verzekerde in 2016-2017. Deze gegevens koppelen we via het pseudo-bsn aan de gegevens over seh-bezoeken om vervolgens de kans te bepalen per seh-bezoek dat dit bezoek via een ambulance spoedinzet is gebeurd.
2.4 Dataset ambulance inzetten van RIVM
De dataset bevat records over ambulance inzetten in de periode 2014-2018. Deze gegevens zijn niet één-op-één te koppelen (op patiëntniveau) aan Vektis bestanden.
Het aantal regels voor 2017 wijkt af van de AZN publicaties. Dit komt door een aanvullende datalevering van een regio voor November-December 2017. Daarnaast is er nog een mogelijke kleine discrepantie door een andere bewerking van de gegevens over 64 ritten in het bestand voor 2017, waarbij de definitie van het jaar niet eenduidig was. In onze analyse hebben we deze records meegenomen bij het jaar 2016. Dat verklaart een mogelijk verschil in de 2016-2017 cijfers, en hierdoor in de groeicijfers in de periode 2016-2018.
De indeling naar ROAZ is uitgevoerd op basis van het ophaaladres van de patiënt. In de meeste gevallen is de afhaallocatiepostcode bekend. Bij de records met een onbekende postcode, maar waar wél bekende informatie over de woonplaats of gemeente aanwezig is, wordt de centrale postcode van de woonplaats/gemeente gebruikt. De rest van de inzetten wordt op basis van de centrale postcode RAV naar ROAZ ingedeeld. Omdat het aantal inzetten met een ontbrekend afhaaladres relatief klein is, en omdat de meeste patiënten van een RAV vaak in dezelfde ROAZ zitten, kunnen we deze procedure in de meeste gevallen toepassen, behalve regio Amsterdam in het jaar 2014, waarin dit tot een scheve verdeling kunnen leiden tussen ROAZ Noordwest en ROAZ SpoedZorgNet AMC. Omdat de gegevens over afhaaladressen volledig zijn in het jaar 2016, maar niet in 2014, gebruiken we de ratio van het jaar 2016 als verdelingssleutel voor het jaar 2014.
Gegevens per analyse: Patiëntenstromen acute zorg
Tabel: basisgegevens aanbieders acute zorg 2018
Bronnen:
Capaciteit is ingevuld op basis van eerdere publicaties.
Het zorggebruik is berekend op basis van bestanden van declaraties Vektis en ambulance inzetten RIVM.
Figuur: Instroom patiënten acute zorg via de huisarts
Bronnen: Vektis en van der Maas et al (2018)
-
Het aantal consulteenheden in de kantooruren en in de anw-uren is berekend met de weging volgens de bovenstaande tabellen. (Bron: Vektis)
-
Het aantal acute spoedconsulten van de huisarts in de kantooruren is weergegeven op basis van:
Josan van der Maas, Martijn Rutten, Marleen Smits, Kees van Boven, Paul Giesen (2018) Spoedzorg in de huisartsenpraktijk, Huisarts en wetenschap, februari 2018.
-
Het aantal doorverwezen patiënten naar seh is het aantal patiënten met zowel een contact met de huisarts/hap als een seh-bezoek op dezelfde dag. De cijfers over 2017 zijn realisatie; de respectievelijke cijfers over 2018 zijn geschat als aantal consulteenheden in 2018 * doorverwijzing percentage in 2017 (Bron: Vektis)
Figuur: Consulteenheden huisartsen in de kantooruren per ROAZ, 2015-2018
Bron: Vektis
De index is berekend als percentage ten opzichte van 2014. De cijfers laten de toename/afname zien van de totale productie per ROAZ. De indeling naar ROAZ is gedaan op basis van de postcode van de patiënt.
Figuur: Landelijke ontwikkeling aantal (telefonische) consulten en visites anw-uren 2014-2018
Bron: Vektis
De index is berekend als percentage ten opzichte van 2014.
Het aantal consulten is het aantal prestaties 12300, 12200, 12201.
Het aantal telefonische consulten is het aantal prestaties 12302, 12204.
Het aantal visites is het aantal prestaties 12301, 12202, 12203.
Het aantal consulteenheden is een gewogen som met de weging op basis van de tabel van gewichten in sectie 2.2.1 van Bronnen en Methoden.
Door de verschillen in standaardisaties kunnen de aantallen in deze publicatie licht afwijken van de aantallen in eerdere publicaties (Marktscan 2017, en Monitor 2018) maar het kwalitatieve beeld blijft consistent met eerdere publicaties. Onze constatering over de ontwikkeling 2015 wijkt licht af van recent NIVEL-onderzoek. NIVEL constateert op basis van gegevens van 19 hds'en dat de omvang van de zorgvraag op de hap nauwelijks verandert in de periode 2013-2015. Wij constateren een stijging in 2015 en 2016.
Figuur: Consulteenheden huisartsen anw per ROAZ, 2014-2018
Bron: Vektis
De index is berekend als percentage ten opzichte van 2014. De cijfers laten de toename/afname zien van de totale productie per ROAZ. De indeling naar ROAZ is gedaan op basis van de postcode van de patiënt.
Figuur: Aantal consulteenheden huisarts anw, per leeftijdscategorie inwoners, 2014-2018
Bron: Vektis
Zie sectie 2.2.1 voor de relevante selectie van prestaties huisartsenzorg anw uren en de definitie van (gewogen) 'consulteenheden'. Het aantal consulteenheden is gecorrigeerd per 1000 inwoners per leeftijdsgroep op basis van de bevolkingsstatistieken van het CBS op postcodeniveau. We gebruiken peildatum 1 januari. De acute zorg aan baby's geboren in dat jaar, wordt in hun geboortejaar meegenomen bij de leeftijdsgroep '0-4'.
Een kleine discrepantie met gestandaardiseerde getallen uit onze eerdere publicaties ontstaat door kleine verschillen in toegepaste standaardisaties, o.a. de keuze van de peildatum. Het kwalitatief beeld blijft consistent met eerdere publicaties.
Figuur: Aantal ambulance-inzetten 2014-2018
Bron: RIVM
Per urgentieniveau is het totaal aantal inzetten weergegeven op basis van het bronbestand van het RIVM. Een kleine afwijking in de cijfers van de eerdere publicaties komt door de update van het bronbestand dat we gebruiken.
Figuur: Spoedeisende ambulance inzetten (A1- en A2-urgentie) per type, 2014-2018
Bron: RIVM
De analyse is uitgevoerd op basis van urgentieniveaus A1 en A2. Om presentatieredenen zijn enkele categorieën samengevoegd, namelijk:
-
'seh en gerelateerde afdelingen' staat voor 'seh (presentatie)", 'opname' of 'poliklinisch'.
-
'eerste hulp; geen vervoer' bestaat uit 'EH/geen vervoer" en "EH/assistentie".
-
'interklinisch, overplaatsing (geen seh)' bestaat uit 'overplaatsing', 'interklinisch (ziekenhuis)', 'interklinisch (zorgverzekeraar)', en 'MICU/PICU (declarabel)'.
Figuur: Spoedeisende inzetten (A1- en A2-urgentie) per regio 2014-2018
Bron: RIVM en Statline CBS
De indeling naar ROAZ is gedaan op basis van het ophaaladres van de patiënt. Zie sectie 2.4 van Bronnen en Methoden voor de beschrijving van de benadering bij inzetten met een ontbrekende ophaallocatie van de patiënt. Het aantal inzetten is gecorrigeerd per 1000 inwoners per ROAZ op basis van de bevolkingsstatistieken van het CBS. Voor meer details over de toegepaste standaardisatie zie de beschrijving van de figuur over aantallen consulteenheden huisarts anw per leeftijdscategorie inwoners (eerder in deze sectie).
Figuur: Herkomst patiënt op de seh naar leeftijd, 2016-2017
Bron: Vektis en Statline CBS
Bij elke patiënt op de seh (per seh-bezoek) wordt bepaald of de patiënt op dezelfde dag gebruik heeft gemaakt van huisartsenzorg of van ambulancezorg. Categorie 'Overige herkomst' staat voor seh-bezoeken zonder huisartsenzorg of ambulancezorg op dezelfde dag.
Per seh-contact is het gebruik van de huisartsenzorg op dezelfde datum geïdentificeerd op basis van declaraties van Vektis. De kans op het gebruik van de spoedeisende ambulancezorg is berekend bij benadering, op basis van de gegevens uit Basic bestand van Vektis:
Als eerste stap gebruiken we de tarieven van de ambulancezorg om het maximaal mogelijke aantal spoedeisende inzetten per jaar per patiënt te berekenen. Als tweede stap nemen we aan dat het aantal relevante inzetten waarin de patiënt per ambulance naar het ziekenhuis is gebracht gelijk is aan het minimum van het aantal uit de eerste stap en het aantal seh-bezoeken van de patiënt in dat jaar. Na deze stap zijn er drie groepen patiënten: (i) zonder spoedeisende ambulancezorg; (ii) met spoedeisende ambulancezorg waarbij het aantal ambulance inzetten per jaar gelijk is aan het aantal seh-bezoeken; (iii) met spoedeisende ambulancezorg waarbij het aantal inzetten kleiner is dan het aantal seh-bezoeken. Bij deze laatste groep gaan we ervan uit dat de kans van een ambulance inzet bij elk seh-bezoek even groot is. Als het aantal seh-bezoeken meer dan of gelijk is aan het aantal spoedeisende ambulance inzetten, nemen we aan dat alle bezoeken per ambulance zijn gegaan. Onder deze aannames berekenen we het verwachte aantal patiënten per categorie, inclusief de categorie 'overige herkomst'.
Het aantal patiënten is gecorrigeerd per 1000 inwoners per leeftijdsgroep op basis van de bevolkingsstatistieken van het CBS. Voor meer details over deze standaardisatie zie de beschrijving van de figuur over aantallen consulteenheden huisarts anw per leeftijdscategorie inwoners (eerder in deze sectie).
Tabel: Aantal seh's 2003–2019
Bron: RIVM
RIVM 'Aanbod en bereikbaarheid van de spoedeisende ziekenhuiszorg in Nederland '
Figuur: Aantal seh-bezoeken, 2016-2017
Bron: Vektis
De analyse is uitgevoerd op basis van de dataset SEH, geselecteerd uit declaraties van Vektis 2016-2017 over de medisch specialistische zorg. In 2016-2017 zijn deze declaratiegegevens nagenoeg volledig. Alleen correcties worden nog verwerkt.
Figuur: Bezoek seh naar leeftijd, 2016-2017
Bron: Vektis
De SEH bezoeken (beschreven hierboven) zijn gekoppeld aan de leeftijd en ROAZ op basis van de postcode van de patiënt. De leeftijd is gedefinieerd op de peildatum 1 januari. Baby's in hun geboortejaar worden meegenomen bij de leeftijdscategorie '0-4'. Een kleine discrepantie met de monitor 2018 ontstaat door het gebruik van volledige gegevens over beide jaren in de huidige publicatie en door de andere peildatum. Het kwalitatief beeld komt overeen in beide publicaties.
Figuur: Aantal patiënten op seh, per leeftijdscategorie inwoners, 2016-2017
Bron: Vektis
Het aantal bezoeken SEH (beschreven hierboven) is gecorrigeerd per 1000 inwoners per leeftijdsgroep op basis van de bevolkingsstatistieken van het CBS. Voor meer details over deze standaardisatie zie de beschrijving van de figuur over aantallen consulteenheden huisarts anw per leeftijdscategorie inwoners (eerder in deze sectie).
Figuur: Aantal seh-patiënten naar verpleegafdelingen en intensive care, 2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.3 is hiervoor gebruikt.
Voor 2017 is berekend hoeveel patiënten vervolgzorg naar een verpleegafdeling of intensive care nodig hadden na een seh-bezoek.
Figuur: Percentage klinische opname na seh-bezoek per leeftijdscategorie, 2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.3 is hiervoor gebruikt.
In de gekoppelde data is per seh-bezoek aangegeven of er een klinische opname is. Het percentage klinische opname per leeftijdscategorie berekend.
Figuur: Gemiddeld aantal dagen klinische opname na seh-bezoek per leeftijdscategorie, 2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.3 is hiervoor gebruikt.
In de gekoppelde data is per seh-bezoek het aantal klinische opname dagen aangegeven. Hiervan is dan het gemiddeld aantal klinische opnamedagen per leeftijdscategorie berekend.
Tabel: Uitstroom seh 2016-2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.7 is hiervoor gebruikt.
Voor 2016 en 2017 is berekend hoeveel patiënten de verschillende types vervolgzorg hadden na een seh-bezoek of een seh-bezoek met klinische opname. Additioneel is de vervolgzorg in een ander ziekenhuis bepaald. Als er op de dag of de dag na het seh-bezoek een klinische opname was met een andere agb-code dan de agb-code van het seh-bezoek dan is het vervolgzorg in een ander ziekenhuis.
Figuur: Percentage klinische opname na seh-bezoek per ROAZ-regio, 2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.3 is hiervoor gebruikt.
In de gekoppelde data is per seh-bezoek aangegeven of er een klinische opname is. Het percentage klinische opname per ROAZ-regio berekend. De SEH bezoeken zijn gekoppeld aan de ROAZ op basis van de postcode van de patiënt.
Tabel: Uitstroom seh na klinische opname 2016-2017
Bron: Vektis
De gekoppelde data zoals beschreven in 2.2.2-2.2.7 is gebruikt.
Voor 2016 en 2017 is berekend hoeveel patiënten de verschillende types vervolgzorg hadden na een seh-bezoek met klinische opname.
Figuur: Vervolgzorg na seh, buiten het ziekenhuis, 2017
Bron: Vektis
Het aantal seh-bezoeken en het aantal seh-bezoeken waarna klinische opname volgde zijn opgeteld en van de relevante vervolgzorg is de verdeling gepresenteerd.