Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4781/GB, 9 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:        R-19/4781/GB

Betreft:            [klager]            datum: 9 januari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Sandrk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 september 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 27 juni 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Alphen te Alphen aan den Rijn. Zijn einddatum is op dit moment 25 november 2021.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klagers vriendin kan niet op bezoek komen bij hem in de p.i. Alphen, omdat zij geen rijbewijs heeft en de reistijd voor haar naar de p.i. Alphen te lang is in verband met haar werk. Als klager in de p.i. Dordrecht zou verblijven zou zij wel bij hem op bezoek kunnen komen. Daarnaast zou een overplaatsing naar de p.i. Dordrecht ten goede komen aan klager, omdat hij vanuit de omgeving Dordrecht wil gaan resocialiseren. Tot slot is klager niet tevreden met de medische zorg in de p.i. Alphen. Hij heeft veel pijn aan zijn gebit, maar hij wordt daarvoor niet geholpen door de medische dienst of de tandarts terwijl hij wel om hulp heeft gevraagd. Daarnaast verloopt klagers herstel van een knieoperatie niet goed. Hij zit veel op zijn cel en krijgt onvoldoende ruimte om te kunnen revalideren.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager is in verband met de orde, rust en veiligheid op 2 maart 2019 van de p.i. Nieuwegein overgeplaatst naar de p.i. Alphen. Uit de bezoekerslijsten van klager blijkt dat hij wekelijks bezoek ontvangt van familie en relaties. Daarnaast ontvangt hij bezoek zonder toezicht (BZT) van een vrouw, die uit de gemeente Utrecht komt. Nu de directeur voor verzoeker een BZT plant, betekent dat dat er tussen klager en deze mevrouw sprake is van een duurzame en hechte relatie. Klager verblijft nog maar zes maanden in de p.i. Alphen en het beleid is dat er duidelijke gronden moeten zijn wil een verzoek om overplaatsing binnen een jaar worden toegestaan. Uit de Basisregistratie Persoonsgegevens blijkt dat klager staat ingeschreven op een adres in de gemeente Utrecht. Er is niet aangetoond dat hij bezig is met het wijzigen van zijn woonadres of dat hij na zijn detentie in de regio Dordrecht zal gaan resocialiseren. Als klager klachten heeft over de medische dienst dient hij deze te richten aan de directeur van de p.i. Alphen. Er heeft tussen klager en de medische dienst een gesprek plaatsgevonden, waarbij klager heeft aangegeven dat hij zijn klacht wilde doorsturen naar de Commissie van Toezicht van de p.i. Alphen. Indien de medische zorg die klager nodig heeft voor de revalidatie van zijn knie niet in de p.i. Alphen geboden kan worden, kan hij op een medische indicatie overgeplaatst worden naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg in Scheveningen. Zij zijn onder meer gespecialiseerd in het geven van zorg na een operatie.

4.         De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt de wens van klager om dichter bij zijn vriendin gedetineerd te zijn. Uit de door de Minister overgelegde bezoekerslijsten blijkt dat hij geregeld bezoek ontvangt van – zo begrijpt de beroepscommissie - zijn vriendin uit Utrecht, familie en andere vrienden. Daarnaast ontvangt klager bezoek zonder toezicht van zijn vriendin. Dat het voor klagers vriendin niet mogelijk is hem te bezoeken is onvoldoende gebleken en niet nader onderbouwd. De opgave van overige redenen voor klagers verzoek tot overplaatsing, namelijk dat hij in de p.i. Dordrecht betere medische zorg kan ontvangen en dat hij wil gaan resocialiseren in de regio Dordrecht, is ook op geen enkele wijze onderbouwd. Deze redenen blijken eveneens niet uit het selectieadvies van de p.i. Alphen van 27 augustus 2019. Indien klager een klacht heeft over de medische dienst kan hij daarover een klacht indienen bij het hoofd Zorg van de p.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is daarom ongegrond.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 9 januari 2020.

            secretaris        voorzitter

Naar boven