Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0148/TA C, 30 november 1999, beroep
Uitspraakdatum:30-11-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: C 99/148/TA

betreft: [klager] datum: 30 november 1999

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 25 mei1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 mei 1999 van de enkelvoudige beklagrechter uit de commissie van toezicht bij de Forensisch Psychiatrische Kliniek (fpk) "Oldenkotte" te Rekken,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 1999, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "De Leuvense Poort" te 's-Hertogenbosch, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde inrichting mevrouw [...],behandelingscoördinator. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de separatie wegens een positieve uitslag op benzodiazepinen bij een urinecontrole.

De enkelvoudige beklagrechter heeft het beklag kennelijk ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van klager
Klager heeft in beroep ter zitting het volgende verklaard. Na aanhouding na zijn ontvluchting uit de fpk "Oldenkotte" heeft klager, na 10 maanden op vrije voeten te zijn geweest, zes en een halve maand in een huis van bewaringverbleven. Op vrijdag 2 april 1999 is hij opnieuw geplaatst in de fpk. Twee uur na zijn opname kreeg hij een urinecontrole. Bij gelegenheid van deze controle heeft hij te kennen gegeven twee weken eerder een blowtje te hebbengerookt. Een kwartier na de controle werd hem gezegd dat de test positief was op benzodiazepinen. Afzondering was het gevolg hiervan. Het gebruik van cannabis is niet bij de controle aangetoond. Klager heeft direct betwist pillen tehebben gebruikt. De volgende dag is opnieuw een ouderwetse test met stripjes uitgevoerd; die was wederom positief op benzodiazepinen. Klager vond zijn isolering zo onterecht dat hij een beklagformulier voor de commissie van toezichtheeft ingevuld. Het heeft hem uitermate verbaasd dat de beklagcommissie het niet nodig heeft geoordeeld hem te horen en dat de voorzitter als enkelvoudig lid van de beklagcommissie het beklag kennelijk ongegrond heeft verklaard,hetgeen voor hem reden temeer was om beroep in te stellen. Bij de contra-expertise in het Winterswijkse ziekenhuis bleek de cannabis wat sporen te hebben achtergelaten, maar dat is niet de grondslag geweest van de plaatsing in deisoleercel. Na dit voorval heeft klager gedurende vier weken op een extra beveiligde afdeling verbleven, waarna hij op zijn oude afdeling is geplaatst. Bij die gelegenheid is ook een urinecontrole uitgevoerd, die opnieuw leidde toteen positieve uitslag op benzodiazepinen. Dat heeft zich later nog eens herhaald. Deze uitslagen waren toen geen aanleiding voor isolatie, wel voor beperking van zijn bewegingsvrijheid. Zelf controleren door de inrichting isgoedkoper dan het door een deskundig instituut laten uitvoeren, doch bewoners worden de dupe van deze financiële kwestie.

2.2. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Door het hoofd van de inrichting is daarop geantwoord als tegenover de enkelvoudige beklagrechter. Ter zitting is aan het vorenstaande het volgende toegevoegd. Tot op heden zijn er goede ervaringen met het in de inrichting gebruiktetestmateriaal. Er is een tijdje dubbel getest. Het resultaat van het testen van klagers urine gaf voldoende aanwijzingen dat hij had gebruikt. Er is in het geval van klager dan ook gehandeld alsof hij had gebruikt. Later worden deexacte waarden gecontroleerd en vastgesteld door het laboratorium. Sedert een half jaar verschillen de testresultaten van de inrichting van die van het ziekenhuislaboratorium. Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak ervan. Zodradeze bekend is, zal de inrichting zich beraden op consequenties met betrekking tot de tot nu toe gehanteerde test en tot de betrokkenheid van het laboratorium van het ziekenhuis te Winterswijk bij urinecontroles. De medische dienstheeft contact opgenomen met de fabrikant van de controleapparatuur, welke ook door andere inrichtingen wordt gebruikt. De apparatuur staat bekend als betrouwbaar; het gebruik van deze apparatuur is niet voorgeschreven.
In casu was er geen enkele aanleiding om rekening te houden met onjuiste resultaten. Klager is dan ook op grond van de positieve uitslag met oog op de orde en veiligheid in de inrichting in eerste instantie in de isoleercelgeplaatst. Het is niet uitgesloten dat de schriftelijke mededeling aan klager eerst is uitgereikt op het moment dat de hem opgelegde maatregel reeds was of werd opgeheven.

3. De beoordeling
3.1. Vast staat dat klager op 2 april 1999, de dag van zijn opneming in de kliniek, heeft meegewerkt aan een urinecontrole en vervolgens conform de gangbare procedure is ingesloten op de separeerafdeling wegens een positieveuitslag op benzodiazepinen bij deze controle. De inrichting heeft de uitslag zelf geanalyseerd en geïnterpreteerd. Van de beslissing tot separatie is klager op 4 april 1999 een schriftelijke mededeling uitgereikt. Op laatstgenoemdedatum is klagers separatie opgeheven en is hij teruggekeerd naar de afdeling, waar hij twee dagen eerder was opgenomen.

3.2. Aannemelijk is geworden dat klager op 2 april 1999 is gehoord door het afdelingshoofd van de unit "De Wiem" te Enschede, alvorens hij is overgebracht naar de separeerafdeling. Blijkens de schriftelijke mededeling d.d. 4april 1999 heeft de behandelingscoördinator R.de beslissing tot separatie van klager genomen en hem de onderhavige maatregel opgelegd volgens artikel 12 BVT. De beroepscommissie leest in plaats van artikel 12artikel 34 BVT, welklaatste ziet op separatie.

3.3. Artikel 34, eerste lid, BVT, juncto artikel 7, vierde lid sub c., BVT bepaalt dat de bevoegdheid tot separatie van een verpleegde is voorbehouden aan het hoofd van de inrichting, terwijl ingevolge het derde lid van artikel34 BVT het hoofd van de afdeling, waar de verpleegde verblijft bij dringende noodzakelijkheid de beslissing tot separatie voor ten hoogste 15 uren kan nemen. Niet gebleken is dat het hoofd van de afdeling waar klager verbleef heeftbeslist klager voor maximaal 15 uur te separeren, evenmin is gebleken dat het hoofd van de inrichting gebruik heeft gemaakt van de aan hem voorbehouden beslissingsbevoegdheid terzake van separatie als bedoeld in artikel 34 BVT. Deonderhavige beslissing van de behandelingscoördinator is derhalve onbevoegd genomen.

3.4. Voorts bepaalt artikel 54, eerste lid, BVT -voorzover in beroep van belang- dat de verpleegde onverwijld, schriftelijk een mededeling ontvangt betreffende een beperking van de bewegingsvrijheid als bedoeld in artikel 34 BVT.Blijkens de Memorie van Toelichting op de BVT wil onverwijld zeggen zonder onnodig uitstel en zal de verstrekking van de mededeling in de praktijk vrijwel altijd binnen 24 uur kunnen geschieden, met uitzondering van situaties waarinbetrokkene afwezig is. Aannemelijk is geworden dat klager op 2 april 1999 is gesepareerd en dat hem eerst op 4 april 1999 de schriftelijke mededeling van deze maatregel is uitgereikt. Niet gebleken is van een bijzondereomstandigheid, op grond waarvan de mededeling niet onverwijld kon worden uitgereikt, zodat de termijn van verstrekking van de mededeling niet voldoet aan het voornoemde wettelijke vereiste. Op grond hiervan en op grond van het onder3.3 overwogene zal het beroep reeds op formele gronden gegrond worden verklaard.

3.5. Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie nog als volgt.
Aannemelijk is geworden dat klager bij gelegenheid van de urinecontrole heeft verklaard dat hij ongeveer twee weken tevoren tijdens zijn verblijf in het huis van bewaring cannabis heeft gebruikt, doch dat hij heeft betwist op enigafzienbaar moment benzodiazepinen tot zich te hebben genomen.
Blijkens een memo van de medische dienst is zowel op 2 als op 3 april 1999 klagers urine gecontroleerd op verdenking van druggebruik. Op 7 april 1999 zijn beide monsters gecontroleerd op breed spectrum en positief bevonden opbenzodiazepinen. Op 8 april 1999 zijn deze monsters ten behoeve van hercontrole verzonden naar het ziekenhuislaboratorium te Winterswijk. De uitslag hiervan luidde een licht positief resultaat voor wat betreft het gebruik vancannabis en een negatief resultaat voor wat betreft het gebruik van benzodiazepinen. Blijkens voornoemde memo is ook een positieve uitslag op cocaïnegebruik na een interne analyse d.d. 16 mei 1999 bij hercontrole door het ziekenhuisgecorrigeerd, omdat deze aldaar negatief werd bevonden op het gebruik van cocaïne. Het is in de inrichting bekend dat de sedert 1996 gehanteerde testmethode vanaf begin 1999 bij herhaling resultaten geeft, die afwijken van deuitslagen van het ziekenhuislaboratorium te Winterswijk en in het bijzonder in gevallen van testen op benzodiazepinen. De medische dienst controleert urine op druggebruik op aanvraag van de afdeling, waarbij de voorgeschiedenis vande gecontroleerde bepalend is voor de aard van de drugs, waarop wordt gecontroleerd. De door de inrichting gehanteerde testmethode geeft geen waarden aan, doch slechts een positieve of negatieve uitslag.

3.6. De omstandigheden dat het hoofd van de inrichting op grond van eerdere controles en waardebepalingen door het ziekenhuislaboratorium reeds enkele maanden wist dat de in eigen beheer uitgevoerde urinecontroles bij herhalingresulteerden in onjuiste uitslagen, dat de uitslag van de controle door het ziekenhuislaboratorium in het geval van klager niet positief was op benzodiazepinen, alsmede dat klager op de dag van binnenkomst heeft betwistbenzodiazepinen te hebben gebruikt en heeft erkend ongeveer twee weken tevoren cannabis te hebben gebruikt, leiden ertoe dat, nu evenmin is gebleken dat klager in een zodanige toestand verkeerde dat het noodzakelijk was om hem ineen daartoe bestemde ruimte te separeren, de bestreden beslissing tot separatie bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beroep wordt ook materieelgegrond verklaard.
3.7. De beroepscommissie is van oordeel dat de gevolgen van de beslissing waartegen het beklag zich richtte niet meer ongedaan zijn te maken en dat daarom enige tegemoetkoming aan klager geboden is. Bij schrijven van 15 juni 1999is het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken omtrent een eventueel toe te kennen tegemoetkoming ingeval van gegrondverklaring van het beklag in beroep. Noch schriftelijk noch mondelingheeft hij van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De beroepscommissie stelt vast dat klager een geldelijke tegemoetkoming ten laste van de inrichting toekomt ten bedrage van f. 20,= per dag voor elke van de drie dagen, die hij in eenspeciale voor separatie bestemde verblijfsruimte is ingesloten geweest.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Bepaalt dat aan klager een ten laste van de inrichting komende geldelijke tegemoetkoming van f. 60,= toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. T. Jongsma en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 30 november 1999.

secretaris voorzitter

Nummer: C 99\148/TA

Betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden,van 30 augustus 1999, gehouden in de penitentiaire inrichtingen "De Leuvense Poort" te 's-Hertogenbosch.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: drs. T. Jongsma en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de inrichting [...], behandelingscoördinator.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Na aanhouding na zijn ontvluchting uit de fpk "Oldenkotte" heeft klager na 10 maanden op vrije voeten te zijn geweest zes en een halve maand in een huis van bewaring verbleven. Op vrijdag 2 april 1999 is hij opnieuw geplaatst in defpk. Twee uur na zijn opname kreeg hij een urinecontrole. Bij gelegenheid van deze controle heeft hij te kennen gegeven dat hij twee weken eerder een blowtje had gerookt. Een kwartier na de controle werd hem echter gezegd dat detest positief was op benzodiazepinen. Afzondering was het gevolg hiervan. Het gebruik van cannabis is niet bij de controle aangetoond. Klager heeft direct betwist pillen te hebben gebruikt. De volgende dag is opnieuw een ouderwetsetest met stripjes uitgevoerd; deze was wederom positief op benzodiazepinen. Klager vond zijn isolering zo onterecht dat hij een beklagformulier voor de commissie van toezicht heeft ingevuld. Het heeft hem uitermate verbaasd dat debeklagcommissie het niet nodig heeft geoordeeld hem te horen en dat de voorzitter als enkelvoudig lid van de beklagcommissie het beklag kennelijk ongegrond heeft verklaard, hetgeen voor hem reden temeer was om beroep in te stellen.
Bij de contra-expertise in het Winterswijkse ziekenhuis bleek de cannabis nog wat sporen te hebben achtergelaten, maar dat is niet de grondslag geweest van de plaatsing in de isoleercel. Na dit voorval heeft klager gedurende vierweken op een extra beveiligde afdeling verbleven, waarna hij op zijn oude afdeling is geplaatst. Bij die gelegenheid is ook een urinecontrole uitgevoerd, die opnieuw leidde tot een positieve uitslag op benzodiazepinen. Dat heeftzich later nog eens herhaald. Deze uitslagen waren toen geen aanleiding voor isolering, maar wel voor beperking van zijn bewegingsvrijheid, zodat hij niet meer vrij door het gebouw kon gaan. Controle in eigen beheer is goedkoperdan het door een deskundig instituut laten uitvoeren heeft de algemeen directeur in de bewonersraad erkend, doch bewoners worden de dupe van deze financiële kwestie.

[...] heeft –zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Tot op heden zijn er goede ervaringen met het in de inrichting gebruikte testmateriaal. Er is een tijdje dubbel getest. Het resultaat van het testen van klagers urine gaf voldoende aanwijzingen dat hij had gebruikt. Er is in hetgeval van klager dan ook gehandeld alsof hij had gebruikt. Later worden de exacte waarden gecontroleerd en vastgesteld door het laboratorium. Sedert een half jaar verschillen de testresultaten van de inrichting van die van hetlaboratorium van het ziekenhuis. Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak ervan. Zodra deze bekend is, zal de inrichting zich beraden op consequenties met betrekking tot de tot nu toe gehanteerde test en tot de betrokkenheid vanhet laboratorium van het ziekenhuis te Winterswijk bij urinecontroles. De medische dienst heeft contact opgenomen met de fabrikant van de controleapparatuur, welke ook door andere inrichtingen wordt gebruikt. De apparatuur staatbekend als betrouwbaar; het gebruik van deze apparatuur is niet voorgeschreven.
In casu was er geen enkele aanleiding om rekening te houden met onjuiste resultaten. Klager is dan ook op grond van de positieve uitslag met oog op de orde en veiligheid in de inrichting in eerste instantie in de isoleercelgeplaatst. Het is niet uitgesloten dat de schriftelijk mededeling aan klager eerst is uitgereikt op het moment dat de hem opgelegde maatregel reeds was of werd opgeheven.

secretaris voorzitter

Naar boven