Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0147/TA C, 30 november 1999, beroep
Uitspraakdatum:30-11-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: C 99/147/TA

betreft: [klager] datum: 30 november 1999

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 25 mei1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de TBS-Kliniek "De Singel" te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 mei 1999 van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de TBS-Kliniek "De Singel" te Amsterdam, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 1999, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "De Leuvense Poort" te 's-Hertogenbosch, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. C.C.B.M. Boshouwers en de heer [...],plaatsvervangend hoofd van de kliniek voornoemd.
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik willen maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft klagers insluiting in zijn verblijfsruimte voor de duur van een programmaonderdeel op 22 en op 28 januari 1999 wegens het niet deelnemen aan die onderdelen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Door het hoofd van de inrichting is in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Ter zitting is het volgende daaraan toegevoegd. Het beklag had niet ontvankelijk moeten worden verklaard. De artikelen 56en 57 BVT geven immers een limitatieve opsomming van de beslissingen, waartegen beklag kan worden ingesteld. Het thans voorliggende beklag valt daar niet onder. Klagers klacht is aan de maandcommissaris ter bemiddeling voorgelegd,doch de bemiddeling heeft niet het gewenste resultaat gehad.
Klagers recht ex artikel 31, tweede lid, BVT is niet geschonden. Zo dit wel het geval zou zijn, had hem daarvan een schriftelijke mededeling moeten worden verstrekt. Het is in de inrichting bekend dat klager hoofdpijnklachten heeft.Hij is in het penitentiair ziekenhuis voor onderzoek naar de oorzaak daarvan opgenomen geweest, doch dat heeft niets opgeleverd. Het is gebruikelijk dat een verpleegde wordt ingesloten in zijn kamer, indien hij niet deelneemt aanactiviteiten, c.q. zijn programma. Als de medische dienst een verpleegde ziek meldt, verblijft hij op zijn kamer zonder dat de deur is afgesloten. Het is niet bekend of klager door de medische dienst was ziek gemeld op 22 en 28januari 1999.

2.2. Het standpunt van klager
Namens klager is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Ter zitting heeft de raadsvrouw daaraan het volgende toegevoegd. Klager is terecht ontvangen in zijn beklag, nu ten aanzien van hem een recht en wel dat ex artikel1 van de Grondwet is geschonden. Artikel 56, eerste lid sub e., BVT maakt beklag mogelijk tegen een beslissing die een beperking inhoudt van een dergelijk recht. Gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden. De meesteverpleegden verblijven meer dan vier uur per dag in gemeenschap, zodat voor klager daarin geen uitzondering kan worden gemaakt. Klagers insluiting in zijn kamer berust niet op een wettelijk voorschrift, noch op zijn behandelplan.Het is evenmin een straf-, therapeutische of ordemaatregel, maar een organisatorisch probleem. Daarvoor is geen basis te vinden.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 31, tweede lid, BVT heeft de verpleegde het recht om in totaal ten minste vier uren per dag samen met een of meer medeverpleegden door te brengen. Ook kunnen in het verplegings- en behandelingsplan aan verpleegdenrechten en vrijheden worden toegekend. Blijkens de Memorie van Toelichting op de BVT kunnen echter aan het verplegings- en behandelingsplan geen concrete, effectueerbare rechten worden ontleend.
Het beklag heeft betrekking op klagers bewegingsvrijheid binnen de inrichting en valt derhalve onder de reikwijdte van artikel 56, eerste lid sub e., BVT, zodat klager in zoverre ontvankelijk is in zijn beklag.

Vast staat dat op 22 januari 1999 tijdens de psycho-motorische therapie en op 28 januari 1999 tijdens de sport klager ingesloten is geweest in zijn verblijfsruimte. Klager nam wegens hoofdpijnklachten geen deel aan dezeactiviteiten.

Gebleken is dat socio-therapeuten van de afdeling voornoemde activiteiten in het kader van de therapie mede begeleiden en dat in beginsel alle verpleegden daaraan deelnemen. Indien een verpleegde om welke reden dan ook afziet vandeelname aan deze activiteiten, dient hij gedurende de tijd van deze therapeutische activiteiten in zijn verblijfruimte te vertoeven wegens het ontbreken van voldoende personeel op de afdeling. Niet gebleken, noch gesteld is datklager is beperkt in zijn bewegingsvrijheid, waarop hij ingevolge artikel 31, tweede lid, BVT ten minste aanspraak kan maken, noch dat hij in enig ander recht is geschaad. De beslissing van(wege) de directeur om klager op 22 en 28januari 1999 op zijn kamer te doen verblijven is niet in strijd met de wet en moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin onredelijk of onbillijk worden geacht. Het beroep treft mitsdien doel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. T. Jongsma en dr. E. Rood-Pijpers , leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 30 november 1999.

secretaris voorzitter

Nummer: C 99/147/TP

Betreft: [...], verder te noemen klager.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden,van 30 augustus 1999, gehouden in de penitentiaire inrichtingen "De Leuvense Poort" te ’s-Hertogenbosch.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
leden: drs. T. Jongsma en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn de heer [..] plaatsvervangend hoofd van de TBS-Kliniek "De Singel" en klagers raadsvrouw mr. C.C.B.M. Boshouwers.

Door de heer [...] is –zakelijk weergegeven- als volgt verklaard.
Het beklag had niet ontvankelijk moeten worden verklaard. De artikelen 56 en 57 BVT geven immers een limitatieve opsomming van de beslissingen, waartegen beklag kan worden ingesteld. Het thans voorliggende beklag valt daar nietonder. Klagers klacht is aan de maandcommissaris ter bemiddeling voorgelegd, doch de bemiddeling heeft niet het gewenste resultaat gehad.
In het geval van klager is niet zijn recht ex artikel 31, tweede lid, BVT geschonden. Zo dit wel het geval zou zijn, had hem daarvan een schriftelijke mededeling moeten worden verstrekt. Het is in de inrichting bekend dat klagerhoofdpijnklachten heeft. Hij is in het penitentiair ziekenhuis voor onderzoek naar de oorzaak daarvan opgenomen geweest, doch dat heeft niets opgeleverd. Het is gebruikelijk dat een verpleegde wordt ingesloten in zijn kamer, indienhij niet deelneemt aan activiteiten, c.q. zijn programma. Als de medische dienst een verpleegde ziek meldt, verblijft hij op zijn kamer zonder dat de deur is afgesloten. Het is niet bekend of klager door de medische dienst was ziekgemeld op 22 en 28 januari 1999.

Namens appellant is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Klager is terecht ontvangen in zijn beklag, nu ten aanzien van hem een recht en wel dat ex artikel 1 van de Grondwet is geschonden. Artikel 56, eerste lid sub e., BVT maakt beklag mogelijk tegen een beslissing die een beperkinginhoudt van een dergelijk recht. Gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden. De meeste verpleegden verblijven meer dan vier uur per dag in gemeenschap, zodat voor klager daarin geen uitzondering kan worden gemaakt. Klagersinsluiting in zijn kamer berust niet op een wettelijk voorschrift, noch op zijn behandelplan. Het is evenmin een straf-, therapeutische of ordemaatregel, maar een organisatorisch probleem. Daarvoor is geen basis te vinden.

secretaris voorzitter

Naar boven