Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4745/GB, 16 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:        R-19/4745/GB

Betreft:            […]       datum: 16 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Hoekzema, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 september 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 24 april 2018 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 25 maart 2019 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de beslissing op bezwaar wordt erkend dat het aantal disciplinaire straffen dat aan klager is opgelegd aanvankelijk onjuist is weergegeven. Aan die conclusie worden echter geen gevolgen verbonden. De stelling dat klager viermaal in drie maanden disciplinair is gestraft, is niet met stukken onderbouwd. Dat geldt ook voor de stelling dat klagers gedrag in de groep tot spanning leidde. Klager betwist de toedracht van een van de opgelegde disciplinaire straffen. Zijn lezing daarvan wordt niet gemotiveerd weersproken. Klager heeft zijn beklag van 27 maart 2019 niet ingetrokken. Het beklag is op 19 september 2019 door de beklagcommissie behandeld. Klager voelde zich op zijn plek in Zuyder Bos en een overplaatsing brengt spanning met zich mee.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In de periode dat klager in de locatie Zuyder Bos verbleef (van 26 december 2018 tot 25 maart 2019) zijn hem vier disciplinaire straffen opgelegd. Tegen de vierde disciplinaire straf heeft klager beklag ingesteld en daarbij een schorsingsverzoek ingediend (S-19/1363/SGA). Over het beklag is nog niet geoordeeld, maar het schorsingsverzoek is afgewezen. Dat aanvankelijk een ander aantal straffen is genoemd, maakt de overweging niet anders. De disciplinaire straffen zijn opgelegd in verband met werkweigering, drugsgebruik, bedreiging van het personeel en het aantreffen van een telefoonoplader. Er is overwogen om klager intern over te plaatsen. Voor de afdelingen C en E was hij echter onvoldoende zelfredzaam. Op afdeling B1 verbleef een medeverdachte. Daarom is beslist klager over te plaatsen naar de p.i. Lelystad.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is overgeplaatst naar aanleiding van een aantal disciplinaire straffen voor uiteenlopende gedragingen. Aan het dossier zijn toegevoegd de op deze vier straffen betrekking hebbende documenten, waaruit de beroepscommissie kan opmaken op grond van welke incidenten de straffen zijn opgelegd.

(Mede) daardoor bestond spanning op de afdeling en stond de verhouding met het personeel onder druk, zo blijkt uit het selectieadvies.

4.2.      In de Sanctiekaart die destijds gold, staat dat bij bedreiging van het personeel een voorstel tot overplaatsing kan worden overwogen. Een van de aan klager opgelegde disciplinaire straffen heeft daarop betrekking. Bovendien kan een verstoorde verhouding tussen een gedetineerde en het personeel op zichzelf al aanleiding vormen voor een overplaatsing (vgl. RSJ 2 april 2019,

R-19/2521/GB). Het is daarbij niet aan klager om te bepalen of daarvan sprake is. Tot slot is van belang dat klager geen concrete omstandigheden heeft aangevoerd die zich zouden verzetten tegen zijn overplaatsing.

4.3.      Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 16 december 2019.

secretaris        voorzitter

Naar boven