Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4580/GA, 08 november 2019, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/4580/GA

betreft: […]      datum: 8 november 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. T. Sandrk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Achterhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         het niet in behandeling nemen van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (OH-2019-048);

b.         de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof (OH-2019-120).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag a. en beklag b. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De directeur neemt klagers aanvraag voor algemeen verlof niet in behandeling, omdat hij daarvoor niet in aanmerking zou komen nu hem de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden is opgelegd. Op grond van artikel 14, derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) wordt geen algemeen verlof verleend aan gedetineerden aan wie tevens tbs met dwangverpleging is opgelegd. Daarvan is bij klager echter geen sprake. Hij komt dus wel degelijk in aanmerking voor algemeen verlof. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat de gronden van beroep die zijn ingediend inhoudelijk betrekking hebben op OH-2019-048 (beklag a), maar zijn voorzien van het klachtnummer OH-2019-120 (beklag b). In beroep zijn met betrekking tot klachtnummer OH-2019-120 (beklag b) inhoudelijk geen gronden aangevoerd.

Beklag a.

De directeur heeft in zijn reactie op het klaagschrift duidelijk gemaakt dat klager is medegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor algemeen verlof, omdat hem naast een gevangenisstraf tbs met voorwaarden is opgelegd. Dit moet worden aangemerkt als een weigering van de directeur om een beslissing te nemen, waartegen beklag openstaat (ex art. 60, tweede lid in verbinding met het eerste lid, van de Pbw). De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, afdreiging en belaging. Aansluitend dient hij tbs met voorwaarden te ondergaan. De einddatum van klagers gevangenisstraf is momenteel bepaald op 6 januari 2020. In artikel 14, derde lid, aanhef en onder b. van de Regeling is bepaald dat algemeen verlof niet wordt verleend aan gedetineerden aan wie tevens tbs met dwangverpleging is opgelegd. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat zij zijn uitgesloten, omdat voor hen een hoger ontsnappingsrisico geldt (Stcrt. 1998, nr. 247, p. 22.). De raadsvrouw stelt zich terecht op het standpunt dat deze bepaling niet ziet op gedetineerden aan wie tevens tbs met voorwaarden is opgelegd (vgl. RSJ 23 oktober 2012, 12/3101/GV). De directeur heeft dus ten onrechte geen beslissing genomen op klagers verzoek om algemeen verlof althans dit verzoek ten onrechte niet voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming. De beroepscommissie zal het beklag daarom gegrond verklaren en de directeur opdragen alsnog een beslissing te nemen op klagers verzoek. Zij ziet in deze gang van zaken voorts aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 25,=.

Beklag b.

Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw kan tegen de uitspraak van de beklagcommissie een beroepschrift worden ingediend dat met redenen omkleed dient te zijn. Het beroepschrift van de raadsvrouw voldoet ten aanzien van beklag b. niet aan die eis. Daarom moet klager in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklag a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag a. en verklaart dit beklag gegrond. Zij draagt de directeur op een beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=. De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dat ziet op het beklag onder b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 8 november 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven