Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2429/SGA, 18 oktober 2019, schorsing
Uitspraakdatum:18-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2429/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 18 oktober 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. Y. Bouchikhi, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 16 oktober 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, waarvan twee dagen met cameratoezicht, ingaand op 15 oktober 2019 om 14.30 uur en eindigend op 22 oktober 2019 om 14.30 uur, wegens het inwendig hebben van drugs en het trachten binnen te smokkelen van contrabande na bezoek. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 16 oktober 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 oktober 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder de bestreden beslissing, blijkt dat de bestreden disciplinaire straf met terugwerkende kracht is opgelegd. Uit het schriftelijk verslag blijkt dat op 15 oktober 2019 om 14.25 uur door personeel gezien is dat verzoeker iets in ontvangst neemt van een bezoeker en dit vervolgens wegstopt via de achterkant in zijn broek. Verzoeker is vervolgens overgebracht naar een observatiecel en onder cameratoezicht geplaatst en vervolgens om 14.45 uur ingesloten in afwachting van afhandeling van het schriftelijk verslag. Vervolgens is verzoeker om 16.15 uur een tweede verslag aangezegd nadat verzoeker al meerdere malen was gewaarschuwd vanwege het verstoren van de orde en rust. Naar aanleiding van de plaatsing en het vertoonde gedrag is verzoeker op 15 oktober 2019 gehoord door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur en is hem twee dagen strafcel onder cameratoezicht aangezegd en na ontvangst van nadere informatie van de politie is aan verzoeker daarnaast een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel opgelegd. De beslissingen zijn vervolgens schriftelijk vastgelegd en ondertekend op 16 oktober 2019. Uit het voorgaande volgt dat de disciplinaire straf is opgelegd nadat verzoeker om 16.15 uur het tweede verslag is aangezegd, terwijl de straf al is ingegaan op 15 oktober 2019 om 14.30 uur. Nu de Pbw de mogelijkheid van een beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf met terugwerkende kracht niet toestaat, is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter genomen in strijd met de wet. Gelet op het voorgaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. M. Keppels, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 18 oktober 2019

                                   

                                                                                      

secretaris         voorzitter

 

Naar boven