Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2249/GA, 07 oktober 2019, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2249/GA

betreft: [klager]                                   datum: 7 oktober 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Lans, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 november 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. K. Lans om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel tijdens de nachtelijke uren, voor de duur van zeven dagen, waarvan 2 dagen voorwaardelijk, wegens het veroorzaken van geluidsoverlast (VU 2018/001742). De beklagcommissie heeft het beklag op formele grond gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en geen tegemoetkoming toegekend.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat in beroep het beklag wederom op formele gronden gegrond moet worden verklaard. Het beklag dient ook materieel gegrond te worden verklaard.
Klager betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan geluidsoverlast alsook dat hij hiervoor een waarschuwing zou hebben gehad. Wederom waren er medegedetineerden die ’s nachts aan het discussiëren waren en klager heeft gezegd dat zij stil moesten zijn. Dit is echter wel op luide toon gebeurd. Het sanctiebeleid van de p.i. Vught is onvoldoende kenbaar gemaakt nu niet duidelijk is hoe de directeur tot deze ordemaatregel is gekomen en welke eerdere straffen dan niet het gewenste effect zouden hebben gehad. De opgelegde ordemaatregel is dan ook onterecht opgelegd en is bovendien onredelijk zwaar. Temeer nu de directeur niet kan aanwijzen wie er geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Klager verzoekt een tegemoetkoming. De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het schriftelijk verslag van 11 oktober 2018 staat dat klager wel degelijk voor geluidsoverlast heeft gezorgd, ondanks een eerdere waarschuwing. De raadsvrouw van klager erkent bovendien dat klager ‘op luide toon’ heeft geroepen. De directeur kan niet verklaren waarom de toegevoegde ordemaatregel niet is ondertekend. Nu de getekende versie wel aanwezig is, wordt deze alsnog als bijlage bijgevoegd. Hieruit blijkt dat deze beschikking wel degelijk op 12 oktober 2018 om 11.30 uur aan klager is uitgereikt.

3.         De beoordeling

Indien een klacht gegrond is verklaard, staat daar in beginsel geen beroep tegen open. Dit is echter anders indien het beklag louter om formele redenen gegrond is verklaard, er geen tegemoetkoming is toegekend terwijl daar wel om wordt gevraagd en de gedetineerde alsnog om een inhoudelijke beslissing vraagt. Een dergelijk geval doet zich hier voor. Klager zal voor wat betreft de gegrondverklaring op formele grond in beklag, gelet op het voorgaande, niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep. De directeur is, gelet op het bepaalde in artikel 24, eerste lid, in samenhang met artikel 23, eerste lid, van de Pbw, bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit – voor zover hier van belang – noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting of van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de rijheidsbeneming, dan wel indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de betrokken gedetineerde. De afzondering duurt ten hoogste twee weken. De beroepscommissie stelt vast dat klager in de nacht van 10 op 11 oktober 2018 geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Eerder die avond is tijdens de eerste controleronde een algemene waarschuwing gegeven dat het afgelopen moest zijn met de geluidsoverlast en dat bij de eerstvolgende constatering van geluidsoverlast er direct gerapporteerd zou worden. Tijdens de tweede controleronde is er weer geluidsoverlast - mede veroorzaakt door klager - geconstateerd waardoor klager een verslag is aangezegd. Het is klager bekend dat hij geen overlast mag veroorzaken. Klager heeft vervolgens een ordemaatregel opgelegd gekregen om zo de orde en rust op de afdeling te kunnen handhaven. De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat het opleggen van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering tijdens de nachtelijke uren niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Ten aanzien van de beslissing om aan klager geen financiële tegemoetkoming toe te kennen overweegt de beroepscommissie dat zij die beslissing juist acht. Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep, voor zover dit beroep de gegrondverklaring op formele grond van het beklag betreft. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. T.B. Trotman en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 7 oktober 2019.

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven