Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2188/SGA, 04 september 2019, schorsing
Uitspraakdatum:04-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/2188/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 4 september 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 31 augustus 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van twaalf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, ingaand op 31 augustus 2019 om 15:50 uur en eindigend op 12 september 2019 om 15:50 uur, wegens een positieve uitslag bij een urinecontrole. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de commissie van toezicht om het verzoekschrift als klaagschrift in te schrijven alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 2 september 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 31 augustus 2019, volgt dat bij verzoeker op 22 augustus 2019 een urinecontrole is afgenomen waarvan de uitslag een positieve score op het gebruik van cannabis (293) en amfetamine (> 2000) betrof. Ook het herhalingsonderzoek betrof een positieve score op cannabis (328) en amfetamine (1949). Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kon de directeur voor dit strafwaardige gedrag een disciplinaire straf opleggen.

Verzoeker erkent dat hij soft- en harddrugs heeft gebruikt, maar stelt dat in plaats van de zwaarste disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel voor het gebruik van harddrugs opgelegd te hebben gekregen, hij een disciplinaire straf heeft opgelegd gekregen van zowel vijf dagen opsluiting in eigen cel voor het gebruik van softdrugs als zeven dagen opsluiting in eigen cel voor het gebruik van harddrugs. Dit komt neer op een totaal van twaalf dagen opsluiting in eigen cel. Gelet op de ‘Landelijke Sanctiekaart 2019’ kan voor een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van softdrugs een disciplinaire straf van maximaal vijf dagen opsluiting in eigen cel en intrekking van het eerstvolgende verlof worden opgelegd. Voor een positieve uitslag bij een urinecontrole op het gebruik van harddrugs kan een disciplinaire straf van maximaal zeven dagen opsluiting in eigen cel en intrekking van het eerstvolgende verlof worden opgelegd. De directeur heeft verzoeker een disciplinaire straf van in totaal twaalf dagen opsluiting in eigen cel opgelegd door de maximaal op te leggen straffen voor het gebruik van soft- en harddrugs te cumuleren. Verzoeker heeft weliswaar op zowel het gebruik van softdrugs als op het gebruik van harddrugs positief gescoord, maar dit neemt niet weg dat sprake is van één positieve urinecontrole. Om die reden kan de directeur naar het voorlopig oordeel van de voorzitter ook één disciplinaire straf opleggen en deze niet cumuleren per stof waarop verzoeker positief heeft gescoord. De voorzitter acht de opgelegde disciplinaire straf van twaalf dagen opsluiting in eigen cel dan ook, voorlopig oordelend, in de gegeven omstandigheden niet redelijk. Gelet daarop zal het verzoek worden toegewezen voor zover de opgelegde disciplinaire straf de zeven dagen opsluiting in eigen cel te boven gaat.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met ingang van 7 september 2019 om 15:50 uur tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 4 september 2019.

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven