Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3607/GV, 23 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3607/GV

betreft: [klager]                                               datum: 23 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M. Westerhuis, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 30 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken. De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Er is gesteld dat signalen bekend zijn die maken dat sprake zou zijn van een groot confrontatiegevaar tussen klager en het vermeende slachtoffer. Welke signalen en door wie deze zijn afgegeven, wordt niet nader geduid. Het onderliggende besluit van de gemeente op basis waarvan een negatief standpunt is ingenomen, is klager niet bekend. Dat de reclassering verlof onwenselijk acht, verhoudt zich niet tot het eerder ingenomen standpunt nu in hun rapportage van 20 april 2019 zou zijn aangegeven dat elektronische controle is geïndiceerd. Hetgeen de politie zou hebben aangedragen, berust blijkbaar enkel op verhalen en het kan niet zo zijn dat wanneer het slachtoffer klager alsnog wat zou willen aandoen en hij op zoek zou zijn naar een vuurwapen dit maakt dat klager daarvan de dupe zou moeten worden door hem geen verlof te gunnen. Klager die heeft aangegeven met alle te stellen voorwaarden akkoord te willen gaan, weet dat wanneer hij zich niet aan de voorwaarden zou houden, hem een nog zwaardere straf boven het hoofd hangt. Dit risico zal hij zeker niet nemen. Dat het verlofadres te dicht zou liggen in de buurt van het slachtoffer, is daarmee ook een niet valide argument om het gevraagde verlof af te wijzen. Klager is een graag geziene inwoner volgens de lokale gemeenschap. Klager heeft om samen met zijn kinderen verlof te kunnen genieten juist een adres buiten de gemeente van herkomst aangedragen. Klager is bereid om verlof door te brengen op een adres dat buiten het genoemde risicogebied valt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Als verlofadres heeft klager een adres van zijn zus in [A] opgegeven, een dorp in de gemeente […] in Friesland. Uit het deeladvies ten aanzien van elektronische controle van 20 april 2019 blijkt dat het slachtoffer in [B] woont, een dorp in de gemeente […] in Friesland. [B] ligt ten noordwesten [A] van. Beide dorpen liggen in de streek [C]. Klager woonde voor zijn verblijf in detentie in [B]. De burgemeester van de gemeente […] heeft bij schrijven van 27 maart 2019 bericht dat zij van de politie signalen heeft ontvangen dat klager zich dreigend heeft uitgelaten richting het slachtoffer en zijn familie. Ook heeft zij signalen ontvangen dat het slachtoffer en zijn zoon kwade bedoelingen hebben uitgesproken jegens klager. Gelet op deze signalen en het feit dat destijds veel onrust is ontstaan, acht de burgemeester het risico te groot en zij kan niet instaan voor de veiligheid van klager en zijn familie, het slachtoffer en zijn familie, en de lokale bevolking van […]. De politie heeft in het advies van 2 april 2019 aangegeven dat er informatie is waaruit blijkt dat zowel het slachtoffer als klager elkaar alsnog wat willen aandoen. Bij een spoedrit tracht de politie een aanrijtijd te behalen van 15 minuten binnen het gebied [C]. Afhankelijk van waar de eenheden zich bevinden, gaat het volgens de politie een moeilijke klus worden om op tijd te kunnen reageren, mocht het mis dreigen te lopen. Uit het onderzoek naar de haalbaarheid van de reclassering is gebleken dat een locatiegebod met elektronische controle uitvoerbaar is, daarentegen een locatieverbod met elektronische controle niet. Gezien de risico’s die vrijheden met zich meebrengen, acht de reclassering het verlenen van verlof aan klager onwenselijk. Aangezien het locatieverbod met elektronische controle niet uitvoerbaar is en de risico’s onvoldoende kunnen worden ingeperkt, heeft de vrijhedencommissie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden negatief geadviseerd ten aanzien van het verlofverzoek en daarbij gewezen op het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres, het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van, of anderszins betrokken bij het door klager gepleegde misdrijf, gevaar voor de gedetineerde, gevaar voor de verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico van maatschappelijke onrust. Gezien de contra-indicaties ten aanzien van verlofverlening weegt het belang van klager om zich te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij minder zwaar dan de orde, rust en veiligheid in de samenleving. Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de p.i. Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat de politie niet de veiligheid van klager, het slachtoffer en de maatschappij kan waarborgen. Er is informatie bekend bij de politie dat zowel klager als het slachtoffer elkaar wat wil aandoen. Het delict waarvoor klager in detentie verblijft, is gepleegd op de openbare weg in het publieke domein met winkelende mensen. Het kan wederom voor maatschappelijke onrust zorgen wanneer klager zich in [A] begeeft. Het door klager opgegeven verlofadres bevindt zich buiten de gemeente echter op een afstand van tien kilometer van het slachtoffer. Dat is een afstand van vijftien minuten rijden met de auto. Bij een spoedrit tracht de politie een aanrijtijd te behalen van vijftien minuten binnen het gebied [C].. Afhankelijk van waar de eenheden zich bevinden, gaat het een moeilijke klus worden om op tijd te kunnen reageren mocht het mis dreigen te lopen. De reclassering heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De reclassering is gevraagd onderzoek te doen naar het opgegeven verlofadres om na te gaan of het adres geschikt is voor elektronische controle. Uit dit onderzoek is gebleken dat het adres niet geschikt is. De reclassering rapporteert in het deeladvies dat er op het opgegeven adres geen bijzonderheden waren. Echter gelet op de risico’s en het negatieve advies van de politie, adviseert de reclassering negatief ten aanzien van het opgegeven verlofadres.

3.         De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag en overtreden van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 mei 2020. Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf. Klager heeft om algemeen verlof verzocht om zijn kinderen te bezoeken. Dit verzoek is afgewezen. Nu de politie aangeeft dat uit informatie naar voren is gekomen dat zowel klager als het slachtoffer elkaar wat willen aandoen en de politie bij een mogelijke dreiging gelet op het door klager opgegeven verlofadres niet op tijd ter plaatse kan zijn om tussenbeide te komen, kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b, g, h, i en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 23 september 2019              

                                                                       

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven