Onderwerp: Bezoek-historie

Goedkeuringsbesluit wijziging werkplan kabels NOZ Borsele
Geldigheid:07-02-2019 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Geachte ,

Bij mail van 23 augustus 2019 ontving ik uw brief over wijziging, door middel van een addendum (aanvulling), van het Werkplan Kabels voor het project Net op zee Borssele. Met uw brief heeft u de notitie Aanvulling werkplan Kabels NOZ Borssele Direct Drill mudflat Beta kabels en de hierbij behorende vier bijlagen – door u aangeduid als appendices – meegezonden. De naar aanleiding van mijn mail van 23 september 2019 aangepaste aanvullende beoordeling Direct Drill Borssele-Honte (appendix D) ontving ik eveneens per mail op 24 september 2019.

In uw brief van 23 augustus 2019 verzoekt u om goedkeuring van het gewijzigde Werkplan Kabels in verband met de uitvoering van een Direct Drill (direct gestuurde boring; hierna: DD-boring) voor de aanleg van de Beta kabels vanaf halverwege de mudflat (slikken bij Borssele) tot de voet van de noordhelling van de Honte. Het verzoek is gedaan onder verwijzing naar het primaire goedkeuringsbesluit van 21 juni 2018 met kenmerk DGAN-NB/18140520.

1 Procedureel

Op 6 juli 2016, kenmerk DGAN-NB/16091611, is aan u op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet; thans: Wet natuurbescherming, Wnb) onder nader genoemde voorschriften en beperkingen vergunning verleend voor het project Transmissiesysteem op Zee Borssele – thans bekend onder de naam Net op zee Borssele (hierna: NOZ Borssele) – in relatie tot de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe, Voordelta, Vlakte van de Raan inclusief het Belgische deel hiervan en het Belgische Vogelrichtlijngebied SBZ3.

In deze vergunning vermeldt het bij besluit van 21 juni 2018 gewijzigde voorschrift 25: "De wijze van het uitvoeren van de aanleg- en onderhoudswerkzaamheden aan de kabels en het uitvoeren van maatregelen om te voldoen aan de in voorschrift 32 genoemde gronddekking, moet door vergunninghouder in een aanleg- en onderhoudsplan worden vastgelegd. Dit aanleg- en onderhoudsplan moet 8 weken vóór aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of per e-mail (wetnatuurbescherming@minez.nl) ter goedkeuring aan het bevoegd gezag worden aangeleverd, t.a.v. het Team Natuurvergunningen".

Vorenbedoelde instemming met de wijziging van respectievelijk aanvulling op het aanleg- en onderhoudsplan – door u aangeduid als het Werkplan Kabels – is nu aan de orde. Het betreft een tweede wijziging van dit werkplan. Bij besluit van 7 februari 2019 (kenmerk: DGNVLG/19031617) heb ik ingestemd met de eerste wijziging van het Werkplan Kabels die verband hield met een toename van de baggervolumes en de inzet van een ploegboot in gebaggerde kabelgeulen.

2 Inhoudelijk

De aan mij voorgelegde tweede wijziging van het Werkplan Kabels geeft uitwerking aan de werkzaamheden voor de aanleg van de onderzeese kabels (in dit geval de Beta kabels), als onderdeel van het project NOZ Borssele waarvoor u op 6 juli 2016 een Nb-wetvergunning heeft ontvangen en ten behoeve waarvan ik op 21 juni 2018 goedkeuring heb verleend aan het Werkplan Kabels. Ik heb het nu voorliggende verzoek getoetst tegen de achtergrond van de voorgenoemde Nb-wetvergunning in het algemeen en meer in het bijzonder de in de voorschriften 6, 7 en 27 opgenomen voorwaarden enerzijds en de beschermde natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe anderzijds. Bij de inhoudelijke beoordeling van deze tweede wijziging heb ik tevens betrokken het hiervoor aangehaalde primaire goedkeuringsbesluit van het Werkplan Kabels waar het gaat om de wijze van aanleg van de Beta kabels, en de toetsing van de effecten van de DD-boring in de met de tweede goedkeuringsaanvraag meegezonden, door Arcadis opgestelde aanvullende beoordeling.

Met betrekking tot de tweede wijziging van het Werkplan Kabels stel ik vast dat het belang van de gewijzigde uitvoeringsmethode voor aanleg van de Beta kabels – via een DD-boring in plaats van het baggeren van kabelgeulen – in het door u aangegeven deel van de Westerschelde voldoende is gemotiveerd. Ik stel verder vast dat u er goed aan heeft gedaan om de ecologische effecten van de gewijzigde aanleg van de Beta kabels aanvullend te laten beoordelen ten opzichte van de eerder al opgestelde en met de vergunningaanvraag van 7 december 2015 meegezonden passende beoordeling (hierna: PB). Ik ben van oordeel dat de gemaakte afbakening van het gebied dat door de activiteit beïnvloed zou kunnen worden, de typen effecten en de relevante soorten volledig en juist is. Op de beoordeling van de effecten van de DD-boring ga ik hieronder nader in.

Ik onderschrijf de conclusie dat de gewijzigde aanleg van de Beta kabels niet leidt tot meer verstoring van vogel- en habitatsoorten, omdat de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd (waarmee verstoring van broedvogels uitgesloten is), er voor foeragerende vogels voldoende uitwijkmogelijkheden zijn en zich in de omgeving van het werkterrein geen geschikte rustplaatsen voor zeehonden bevinden. Verder geldt dat in de PB de effecten van de 24 uurs-verlichting al zijn beoordeeld, de huidige scheepsbewegingen minder geluid veroorzaken dan het eerder beoordeelde geluid en het door de boring toegevoegde onderwatergeluid binnen de reeds vergunde ruimte blijft, met andere woorden niet groter is dan het in de PB beoordeelde effect. Waar het gaat om mogelijke lichtverstoring bij werken na zonsondergang heb ik goede notie genomen van het voornemen om rond het werkterrein verlichting te plaatsen die zo min mogelijk naar de omgeving uitstraalt. Ik acht dit een uit oogpunt van het voorzorgsbeginsel correcte maatregel.

Evenzeer onderschrijf ik de conclusie dat uitvoering van de DD-boring niet leidt tot habitataantasting door mechanische effecten van de habitattypen H1130 estuarium en H1320 slijkgraslanden, omdat op land een werkterrein wordt ingericht, de booractiviteiten vanaf een ponton worden uitgevoerd en de slijkgrasvelden inmiddels zijn verplaatst. Het laatste is in lijn met voorschrift 27 van de op 6 juli 2016 verleende Nb-wetvergunning voor het project NOZ Borssele.

Ik deel ook de conclusie dat er qua stikstofdepositie geen sprake is van een aanvullend – lees: groter – effect ten opzichte van de PB, omdat er feitelijk minder scheepsbewegingen plaatsvinden dan die welke zijn ingeschat voor het totale tracé, en er minder stikstof wordt uitgestoten doordat de kabels niet meer op land hoeven te worden ingetrokken en er geen steenbestorting nodig is.

Ik heb er verder kennis van genomen dat de DD-boring niet alleen qua verstoring en stikstofdepositie, maar ook qua vertroebeling en sedimentatie leidt tot een geringer effect dan het in de PB beoordeelde effect.

Tenslotte onderschrijf ik ook de conclusie dat er geen sprake is van beïnvloeding van de waterkwaliteit van de Westerschelde (en daarmee ook geen effect op het habitattype H1130 estuarium), omdat door het gebruik van zout water bij het mengen van de boorvloeistof wordt voorkomen dat er plotseling hoge concentraties zoet water in de Westerschelde komen. Ik heb goede notie genomen van het in het in het 'Certificate on Environmental Safety' opgenomen en op blz. 12 van de aanvullende beoordeling genoemde maximaal toelaatbare percentage van 4,5% bentoniet in de boorvloeistof.

3 Besluit

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat het uitvoeren van een direct gestuurde boring voor de aanleg van de Beta kabels vanaf halverwege de mudflat tot de voet van de noordhelling van de Honte niet leidt tot aantasting van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Ik verleen derhalve op grond van voorschrift 25 goedkeuring aan de tweede wijziging van het Werkplan Kabels.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

namens deze,

drs. S.P. Band

MT-lid van het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

4 Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

d) de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

5 Publicatie

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wet natuurbescherming, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op https://puc.overheid.nl

Naar boven