Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2404/GA, 25 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2404/GA          

betreft: [klager]                                               datum: 25 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J.M. Jansen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. C.J.M. Jansen om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende klagers terugplaatsing naar het basisprogramma (G-2018-000677 en G-2018-000678), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat het bedrag van € 5,= geen recht doet aan de schade die klager daadwerkelijk heeft opgelopen als gevolg van de onrechtmatige terugplaatsing naar het basisprogramma. Door dit besluit heeft klager niet alleen zes weken in het basisprogramma doorgebracht met minder vrijheden en rechten, maar heeft klagers fasering ook vertraging opgelopen. Als gevolg van de terugplaatsing kwam klager niet meer in aanmerking voor een b.b.i. en heeft de datum van plaatsing in een z.b.b.i. ook ernstige vertraging opgelopen. Een bedrag van € 500,= doet meer recht aan de situatie. Namens klager wordt verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3.         De beoordeling

Namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
Nu de beklagcommissie het beklag niet op materiele maar op procedurele redenen gegrond heeft verklaard, kan de beroepscommissie zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming die past bij deze formele gegrondverklaring. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 25 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven