Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4199/JV, 28 augustus 2019, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/4199/JV

betreft: [klager]            datum:28 augustus 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een via de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  […], geboren op [1999], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 13 mei 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, hierna verweerder te noemen, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beklagcommissie bij j.j.i. Het Keerpunt heeft bij uitspraak van 16 juli 2019 zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van klagers klacht tegen de intrekking van zijn verlofstatus door verweerder en het klaagschrift naar de Raad gezonden met het verzoek dit als beroepschrift in behandeling te nemen.

De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De bestreden beslissing

Verweerder heeft de ten behoeve van klager aan de directeur van j.j.i. Het Keerpunt verleende machtiging voor meerdaags onbegeleid verlof ingetrokken.

 2.         De standpunten

Klager heeft zijn beroep niet nader toegelicht.

In het als beroepschrift aan te merken klaagschrift van 20 juni 2019 heeft klager het volgende naar voren gebracht.

Zijn volledige traject is stopgezet in afwachting van het afronden van onderzoek van de politie naar het incident van 4 juni 2019 (de beroepscommissie begrijpt: 4 mei 2019). Daardoor is hij zijn baan kwijt, kan hij zijn telefoon abonnement niet meer betalen en zijn schulden niet meer afbetalen en zal de bewindvoering betreffende zijn schulden automatisch stoppen. Hierover is niet nagedacht door zijn behandelaars. Hier had ook anders tegenaan gekeken kunnen worden, omdat hij nu meer schulden zal gaan opbouwen en zijn traject alleen maar langer zal gaan duren.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.

De beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging is door verweerder op 13 mei 2019 genomen op grond van informatie van de gedragswetenschapper van Het Keerpunt van 10 mei 2019. Uit deze informatie komt naar voren dat het door klager genoemde incident één van de redenen voor de directeur van Het Keerpunt is geweest om klagers verlofstatus in te trekken. Tijdens weekend verlof van 3 – 5 mei 2019 en regulier dagverlof op 6 mei 2019 is sprake geweest van het niet nakomen van verlofafspraken waaronder softdrugsgebruik, verdenking van het plegen van een nieuw delict (betrokkenheid bij veroorzaken auto-ongeluk en ontvluchten van de plaats van het ongeluk) en agressieve incidenten betreffende klagers broer en diens auto en de koelkast van klagers moeder. Door de gedragswetenschapper is benoemd dat deze situatie extra zorgelijk is omdat de delicten waarvoor klager de pij-maatregel is opgelegd in de relationele en familiaire sfeer liggen. In het multidisciplinair overleg is besloten klagers verlofstatus per direct in te trekken vanwege het zich niet houden aan de gemaakte verlofplanning en afspraken, het niet informeren van de instelling, het gebruik van middelen, het verdacht zijn van een nieuw delict en agressieve incidenten gedurende het verlof in de privésfeer, in combinatie met situaties en incidenten de afgelopen maanden.

Gelet op de door de gedragswetenschapper verstrekte informatie is de beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging niet onredelijk. De omstandigheid dat deze beslissing mogelijk gevolgen heeft voor de duur van de aan klager opgelegde pij-maatregel doet daaraan niet af.

3.         De beoordeling

Ontvankelijkheid

Op grond van de stukken stelt de beroepscommissie het volgende vast.

Volgens de inlichtingen van de directeur in de beklagprocedure heeft het bewuste auto-ongeluk plaatsgevonden op 4 mei 2019 en heeft op 6 mei 2019 een fysiek conflict tussen klager en zijn broer plaatsgevonden. Op 7 mei 2019 heeft de gedragswetenschapper contact gehad met verweerder en de officier van justitie en is klager door de groepsleiding meegedeeld dat zijn verlof is ingetrokken. Dit is later die week ook door de gedragswetenschapper aan klager meegedeeld.

Blijkens door de verweerder overgelegde stukken heeft de gedragswetenschapper op 10 mei 2019 telefonisch en per e-mailbericht verweerder ingelicht over de intrekking van klagers meerdaagse onbegeleide verlofstatus door de directeur. Vervolgens heeft verweerder de gedragswetenschapper bij e-mailbericht van 13 mei 2019 bericht dat de verlofmachtiging van klager is ingetrokken en de eerder ingediende aanvraag voor verlenging van de machtiging verder niet meer in behandeling wordt genomen.

Niet is gesteld of gebleken dat de beslissing van de directeur van 7 of 10 mei 2019 tot intrekking van klagers verlof schriftelijk aan klager is meegedeeld met een daarbij behorende vermelding van de mogelijkheid om daartegen in beklag te gaan en binnen welke termijn.

Evenmin is gesteld of gebleken dat, en zo ja, wanneer de beslissing van verweerder van 13 mei 2019 tot intrekking van klagers verlofmachtiging door de instelling aan klager kenbaar is gemaakt met vermelding van de mogelijkheid om daartegen in beroep te gaan en binnen welke termijn.

Nu klager in zijn als beroepschrift aan te merken klaagschrift van 20 juni 2019, dat op 27 juni 2019 door de beklagcommissie is ontvangen, meldt dat hij zijn klacht indient over de situatie op 17 juni 2019, is niet uit te sluiten dat klager pas op of rond laatstgenoemde datum heeft vernomen van de beslissing van verweerder van 13 mei 2019 en zal de beroepscommissie klager daarom het voordeel van de twijfel geven en klager ontvangen in zijn beroep.

Inhoudelijk

Uit artikel 13, tweede lid aanhef en onder a. en d., van de Regeling verlof en STP jeugdigen volgt dat een verlofmachtiging door verweerder kan worden ingetrokken indien de jeugdige zich schuldig maakt aan of verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit en/of de jeugdige een voorwaarde niet nakomt.

Volgens informatie van de gedragsdeskundige in het e-mailbericht van 10 mei 2019 heeft klager zich in ieder geval in de periode van 4 tot en met 6 mei 2019 niet gehouden aan verscheidene verlofvoorwaarden. Klager was betrokken bij fysieke incidenten met zijn broer en wordt klager verdacht van het plegen van een strafbaar feit. Dit  is extra zorgelijk in het licht van de delicten waarvoor klager de pij-maatregel is opgelegd. Op grond hiervan is klagers verlofstatus door de directeur van Het Keerpunt ingetrokken.

Klager heeft het bovenstaande overigens noch in de beklag- noch in de beroepsprocedure ontkend, maar is van mening dat een en ander niet tot het stopzetten van zijn verloftraject had hoeven leiden. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder in redelijkheid op grond van bedoelde informatie kunnen beslissen de verlofmachtiging in te trekken, omdat daaruit feitelijk naar voren komt dat de directeur van Het Keerpunt het niet langer verantwoord acht dat aan klager verlof wordt verleend. 

Gelet op de door de gedragswetenschapper aan verweerder verstrekte inlichtingen is de beslissing tot intrekking van klagers machtiging voor meerdaags onbegeleid verlof niet in strijd met de wet en kan deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Het beroep zal om die reden ongegrond worden verklaard.

Het bovenstaande neemt niet weg dat door de directeur weer een nieuwe verlofmachtiging aangevraagd kan worden zodra de directeur dat in het kader van klagers pij-behandeling weer verantwoord acht.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. P. de Bruin en drs. J.E. Wouda, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 28 augustus 2019.                          

            secretaris         voorzitter

Naar boven